Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken strafrecht overig

ECLI:NL:HR:2015:49

Op 13 January 2015 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 13/03199, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2015:49.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
13/03199
Datum uitspraak:
13 January 2015
Datum publicatie:
13 January 2015
Formele relaties:

Indicatie

HR: art. 81.1 RO + vermindering geldboete wegens overschrijding redelijke termijn in cassatie.

Uitspraak

13 januari 2015

Strafkamer

nr. 13/03199

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 23 april 2013, nummer 20/002570-12, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1
Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.J.W. van Eijk, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van het eerste en het tweede middel

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3
Beoordeling van het derde middel
3.1.

Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.

3.2.

Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 10.000,-, subsidiair 85 dagen hechtenis.

Beslissing

4
Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5
Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis;

vermindert de geldboete en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze € 9.500,-, subsidiair 82 dagen hechtenis bedraagt;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 januari 2015.