Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken strafrecht overig

ECLI:NL:HR:2019:117

Op 29 January 2019 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 17/05490, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2019:117.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
17/05490
Datum uitspraak:
29 January 2019
Datum publicatie:
28 January 2019
Formele relaties:
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:3
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:4038

Indicatie

Medeplegen moord in vakantiewoning op camping in Ewijk door met vuurwapen kogel af te vuren op ander (art. 289 Sr) en medeplegen opzettelijke brandstichting auto waarin stoffelijk overschot lag (art. 157.1 Sr). 1. Voorbedachte raad. 2. Medeplegen moord. 3. Strafmotivering. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 17/04598, 17/04698, 17/04738 en 18/00253.

Uitspraak

29 januari 2019

Strafkamer

nr. S 17/05490

ABO

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 september 2017, nummer 20/001523-16, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1
Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N. van Schaik, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Beslissing

3
Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 januari 2019.