In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan: (Voetnoot 1)
(i) N57 Holding, onderdeel van de [betrokkene 1] Group, is eigenaar van een perceel grond langs de autoweg N57 in de gemeente Hellevoetsluis (hierna: het perceel). Sinds ongeveer 2006 is N57 Holding in gesprek met overheden, omwonenden en andere betrokkenen over plannen om het perceel te ontwikkelen. [betrokkene 1] , directievoorzitter van de [betrokkene 1] Group, is tevens de bestuurder van N57 Holding.
(ii) [verweerder] is vanaf 2006 werkzaam als adviseur van N57 Holding. Zijn werkzaamheden bestonden voornamelijk uit het begeleiden en ondersteunen van N57 Holding bij de ontwikkeling van haar plannen, het zelfstandig onderhouden van contacten met de gemeente en daarbij betrokken adviesbureaus, het bewerkstelligen van bestemmingsplanwijzigingen en het aanvragen van de voor de uitvoering van de plannen noodzakelijke vergunningen. Ook heeft hij werkzaamheden verricht voor andere aan N57 Holding gelieerde vennootschappen binnen de [betrokkene 1] Group.
(iii) Begin 2018 zijn N57 Holding en [verweerder] mondeling overeengekomen dat [verweerder] een grondverbetering aan het perceel zou uitvoeren, waarbij hij schone grond en bagger op (een deel van) het perceel zou storten (hierna: de grondovereenkomst). De vergoeding die [verweerder] daarvoor zou ontvangen bestond uit het verschil tussen de innamevergoedingen die hij van de (intermediairs van de) grondleveranciers zou krijgen en de kosten van het uit te voeren werk. Voor N57 Holding zouden de werkzaamheden van [verweerder] kosteloos zijn.
(iv) Ten behoeve van de aan- en afvoer van grond en bagger door vrachtwagens heeft [verweerder] in juni 2018 op het perceel een rijbaan (hierna: de baan) aangelegd en daarvoor staalslakken op het perceel gestort. De baan was ongeveer 950 meter lang, achttien meter breed en anderhalve meter hoog.
(v) In het verslag van een overleg dat op 9 juli 2018 heeft plaatsgevonden tussen [verweerder] , twee medewerkers van DCMR Milieudienst Rijnmond (hierna: DCMR) en enkele vertegenwoordigers van de gemeente Hellevoetsluis (hierna: de gemeente) is onder meer opgenomen:
“ [verweerder] geeft aan dat de slakken als hulpmiddel worden gebruikt en dat indien het huidige planinitiatief Landmark niet door mocht gaan alle hoogovenslakken weer worden verwijderd. Door de DCMR is vastgesteld dat de LD-staalslakken niet conform de eisen van het Besluit bodemkwaliteit worden toegepast. De slakken worden zonder bodembeschermende maatregelen op de bodem gestort. [verweerder] is hierover reeds geïnformeerd en zal dit herstellen door het aanbrengen van een folie of doek. Uiterlijk week 32 zal deze overtreding zijn verholpen.”
(vi) Op 13 juli 2018 heeft DCMR een waarschuwingsbrief gestuurd naar [verweerder] , welke brief [verweerder] op 17 juli 2018 heeft doorgestuurd naar N57 Holding. De brief heeft onder meer de volgende inhoud:
“Op 29 juni 2018 heeft ... de DCMR Milieudienst Rijnmond een controlebezoek afgelegd (...).
Actie
De LD-staalslakken die worden aangevoerd, worden inmiddels op een voorziening toegepast. U dient de LD-staalslakken die zonder voorziening zijn toegepast, te verwijderen en alsnog op een voorziening toe te passen.
(...)
U dient voor 13 augustus 2018 de overtreding te hebben beëindigd. (...) Verder wijzen wij u erop dat in het productcertificaat van de LD-staalslakken eisen zijn opgenomen ter bescherming van het grond- en oppervlaktewater.
Wij gaan ervan uit dat u bij de huidige en toekomstige toepassing van de LD-staalslakken hiermee rekening, houdt.”
(vii) In het verslag van een gesprek dat op 18 juli 2018 heeft plaatsgevonden tussen [verweerder] , [betrokkene 2] van de [betrokkene 1] Group en vier vertegenwoordigers van de gemeente staat onder meer het volgende opgenomen:
“AanleidingOp uitdrukkelijk verzoek van de gemeente ... zijn [betrokkene 2] en [verweerder] aanwezig om een toelichting te geven. Op de locatie aan de N57 (discolocatie) worden op dit moment slakken toegepast welke bedoeld zouden zijn voor het aanleggen van een tijdelijk baggerdepot. (...) ....zou een directe stop van werkzaamheden wenselijk zijn. Er wordt immers een baggerdepot gerealiseerd in strijd met de regels van het geldende bestemmingsplan. (...)
Gespreksverslag
(...)
Het nu toepassen van de slakken
Het terrein van de [betrokkene 1] Group is onder te verdelen in drie deelgebieden. Dit betreft een agrarisch gebied, een toekomstige landmark en een toekomstige horecalocatie. De kwaliteit van het agrarisch perceel dient verbeterd te worden. Men wil dit perceel later verkopen. (...). Voor de verbetering van de agrarische grond wil men een tijdelijk baggerdepot inrichten. Om bagger (...) in te nemen worden twee voorzieningen getroffen. Dit betreft een transportweg en een bak waarin de bagger wordt opgeslagen. Hiervoor gebruikt men slakken waarvoor men subsidie ontvangt. (...). De toegangsweg loopt over het bestemmingsplan disco en zal de bestemming natuur niet raken. Hierdoor past de weg binnen de regels van het bestemmingsplan. (...). Waarschijnlijk ligt het depot er voor circa 1 tot 1,5 jaar. Als het depot niet meer nodig is worden de slakken van het terrein verwijderd. Als dan inmiddels door de gemeente toestemming is gegeven voor de landmark zullen de slakken daar worden toegepast. Als nog geen toestemming is gegeven voor de landmark dan zullen de slakken toch worden afgevoerd door de [betrokkene 1] Group.”
(viii) In een e-mailbericht van 3 augustus 2018 schrijft [betrokkene 1] aan [verweerder] onder meer:
“Over 6 maanden betalen ze (...) voor de N57 zonder landmark of (...) met landmark icm de 3 kavels. [betrokkene 2] [ [betrokkene 2] ] gaat een afspraak met je maken voor volgende week. Nu dus even niets doen, [betrokkene 2] gaat met de heren naar de 2 gemeentes toe om het eea toe te lichten. Wel belangrijk om te kijken hoe de grond verbetering verloopt, kan je alle certificaten hiervan aan [betrokkene 2] geven zodat wij dit kunnen overhandigen once de deal is done icm een afspraak cq borg waar we het over hadden mocht de slakken daar niet blijven liggen dat je het elders naartoe brengt.”
(ix) Op 13 augustus 2018 schrijft [verweerder] aan [betrokkene 2] van de [betrokkene 1] Group onder meer:
“Afgelopen vrijdag bespraken wij het project N57 in Hellevoetsluis. In deze mail bericht ik jou welke afspraken wij kunnen maken m.b.t. het wegnemen van de thans aangebrachte banen t.b.v. de inname van bagger en grond. In dit jaar (2018) en een gedeelte van volgend jaar (2019) wil ik schone grond en schone bagger gaan innemen. (...) De ingenomen bagger moet ca. één jaar rijpen (...). Bovenstaande betekent dat eind 2019 / begin 2020 de aangebrachte bagger voldoende ingedikt is en dat de aangebrachte banen verwijderd kunnen worden. Dit verwijderen duurt ca. drie maanden. (...) Zoals vrijdag besproken ben ik bereid om jullie het recht te geven om een hypotheek te mogen vestigen op mijn privé woonhuis. (...) Bovenstaande is ter dekking van het nakomen van de verplichting die ik hierboven heb omschreven.” (Voetnoot 2)
(x) Op 15 augustus 2018 heeft [verweerder] de werkzaamheden op het perceel op verzoek van N57 Holding stilgelegd. Op 22 augustus 2018 is een hek geplaatst en zijn zodanige voorzieningen aangebracht bij de toegang tot het werk dat het betreden van het terrein niet meer mogelijk was.
(xi) In een verklaring van 29 juli 2019 van de leverancier van de staalslakken, Pelt en Hooijkaas IJmuiden B.V. (hierna: Pelt & Hooijkaas ), is te lezen:
“Eind augustus 2018, nadat het werk half augustus 2018 was stilgelegd, heeft de heer (...) van Pelt & Hooijkaas het project in Hellevoetsluis zelf bezocht. Het werk was afgesloten en niet toegankelijk. Op afstand heeft (...) niet direct, behoudens een eventuele voorziening voor de opvang van eventueel uittredend of afstromend (hemel- of drainage)water, kunnen constateren op welke punten niet aan de toepassingsvoorwaarden tijdens de bouwfase, zoals die door [ Pelt & Hooijkaas ] zijn opgesteld, is voldaan.”
(xii) Bij brief van 31 augustus 2018 schrijft de gemeente aan de [betrokkene 1] Group/N57 Holding onder meer:
“Zoals bij u bekend bestaat er de nodige bezorgdheid bij onder meer omwonenden over de werkzaamheden die [betrokkene 1] Group laat uitvoeren op enkele percelen aan de N57 (...).
Werkzaamheden niet hervatten
Gelet op de ontstane situatie en gelet op het feit dat wij onderzoeken in hoeverre er sprake is van handelen door de [betrokkene 1] Group in strijd met onder meer de geldende bestemmingsplannen, verwachten wij dat de [betrokkene 1] Group alle werkzaamheden vooralsnog staakt en gestaakt houdt.”
(xiii) Op 23 augustus 2018 heeft N57 Holding een vragenlijst van de gemeente ontvangen. Bij brief aan de gemeente van 31 augustus 2018 heeft N57 Holding de vragenlijst ingevuld teruggestuurd. In die vragenlijst heeft N57 Holding desgevraagd onder meer geantwoord:
“Nadat de verbeteringswerkzaamheden ten behoeve van het agrarisch perceel zijn afgerond zullen de staalslakken worden verwijderd.”
(xiv) De advocaat van N57 Holding heeft op 17 september 2018 een brief geschreven naar [verweerder] met onder meer de volgende inhoud:
“1.Tussen u als opdrachtnemer en N57 Holding als opdrachtgever is een overeenkomst van opdracht gesloten op grond waarvan u grondverbeteringswerkzaamheden uitvoert (...)
2. Het is N57 Holding gebleken dat u bij de uitvoering van de Opdracht (...) LD-staalslakken (...) hebt af genomen (...) en deze op het Perceel hebt gestort en (deels) verwerkt.
3. U hebt dat gedaan zonder overleg met - en zonder de goedkeuring of toestemming van - N57 Holding als de grondeigenaar van het Perceel. (...)
4. Door zonder recht of titel de Staalslakken op het Perceel te storten schiet u toerekenbaar tekort in de nakoming van de Opdracht. Daarnaast kwalificeert uw handelwijze in de gegeven omstandigheden als onrechtmatig jegens N57 Holding.
5. Hierbij stel ik u aansprakelijk voor alle schade die N57 Holding hierdoor lijdt en zal lijden. Daarnaast sommeer ik u de Staalslakken uiterlijk op 2 oktober 2018 (...) van het Perceel te (doen laten) verwijderen én het Perceel daarbij terug te brengen in de staat waarin het zich vóór het storten van de Staalslakken bevond. (…)”
(xv) De gemeente heeft [verweerder] in een brief van 18 oktober 2018 het volgende geschreven:
“Op 28 augustus 2018 hebben (...) van de DCMR Milieudienst Rijnmond een controle op de toepassingslocatie uitgevoerd.
(...)Voorzieningen Tijdens de controle d.d. 29 augustus 2018 en het overleg d.d. 12 september 2018 is vastgesteld dat geen van de genoemde toepassingsvoorwaarden zijn gerealiseerd, noch zijn er andere voorzieningen ter bescherming van de bodem gerealiseerd. De slakken zijn naar aanleiding van onze brief van 13 juli 2018 toegepast op een folie ter voorkoming van vermenging met de bodem. Deze voorziening voorkomt echter niet dat uitvloeiend hemelwater, dat als gevolg van het kalk in de slakken mogelijk een verhoogde pH heeft, de bodem bereikt.
(...)
Monitoring
Hoewel de slakken voldoen als bouwstof – de emissiegrenswaarden worden niet overschreden – is er zorg over de effecten op de lokale grondwaterkwaliteit.
(...)
Sanctie
Gezien het feit dat u per brief d.d. 13 juli 2018 en door de leverancier op de hoogte bent gebracht van de toepassingseisen en desondanks overtredingen zijn geconstateerd, en gezien de ernst van deze overtredingen, zijn wij voornemens u een last onder dwangsom op te leggen. Deze last zal zijn gericht op:
- Het nemen van de benodigde maatregelen om de toepassing van de staalslakken in overeenstemming te brengen met de toepassingseisen uit het productcertificaat.
- Het monitoren van het grondwater om vast te stellen of de huidige toepassing van de staalslakken, die niet voldoet aan de toepassingseisen, verontreiniging van de bodem en/of het grondwater (heeft) veroorzaakt.”
(xvi) Bij besluit van 13 december 2018 heeft de gemeente N57 Holding in de vorm van een last onder dwangsom aangezegd de volgende maatregelen te nemen:
“I. binnen twee maanden de benodigde maatregel te nemen om de toepassing van de LD-staalslakken in overeenstemming te brengen met de toepassingsvoorwaarden uit het productcertificaat. (...) U kunt er uiteraard ook voor kiezen de LD-staalslakken definitief van de locatie af te voeren conform de daarvoor geldende eisen; II. binnen één week het grondwater te monitoren om vast te stellen of de huidige toepassing van de LD-staalslakken (...) verontreiniging van de bodem en/of het grondwater heeft veroorzaakt. (...) De monitoring van het grondwater dient maandelijks plaats te vinden (...). ”
(xvii) In een in opdracht van [verweerder] door het onderzoeksbureau Arnicon BV te Capelle a/d IJssel (hierna: Arnicon) opgesteld rapport van 21 december 2018 is onder meer te lezen:
“Uit veldmetingen en laboratoriumonderzoek is gebleken dat de pH waarden in het grondwater normaal zijn en ruim beneden de signaalwaarde liggen.
(...)
Op basis van de resultaten van de eerste monitoringsronde wordt geconcludeerd dat er geen meetbaar effect is op de zuurgraad van het grondwater.”
(xviii) Op 23 januari 2019 schrijft de advocaat van N57 Holding aan [verweerder] onder meer:
“3. U bent gesommeerd alle Staalslakken op een in overleg met N57 Holding en de gemeente Hellevoetsluis te bepalen en goed te keuren wijze - van het Perceel te (doen laten) verwijderen én het Perceel daarbij terug te brengen in de staat waarin het zich vóór het storten van de Staalslakken bevond.
4. Aan deze sommatie(s) hebt u geen gehoor gegeven.
5. Om die reden vernietig en ontbind ik hierbij - namens N57 Holding - de aan de Opdracht ten grondslag liggende overeenkomst.”
(xix) N57 Holding heeft de staalslakken begin juni 2019 op eigen kosten van het perceel verwijderd.
(xx) In haar besluit van 17 juni 2019, dat is genomen op het namens N57 Holding ingediende bezwaar tegen het hiervoor onder (xvi) genoemde besluit van 13 december 2018, overweegt de gemeente onder meer dat N57 Holding en [verweerder] hebben gehandeld in strijd met de zorgplichten uit de Wet bodembescherming (Wbb) en het Besluit bodemkwaliteit (Bbk), omdat de staalslakken op het perceel zijn toegepast zonder het treffen van toereikende maatregelen ter bescherming van bodem en grond- en oppervlaktewater. De gemeente overweegt daarnaast echter dat zij inmiddels heeft vastgesteld dat de staalslakken worden verwijderd, dat dit goed verloopt, dat er regelmatig controle plaatsvindt en dat zij daarom geen aanleiding meer ziet voor het opleggen van een (gewijzigde) last onder dwangsom milieu (last I hiervoor onder (xvi) genoemd).
(xxi) Op 23 september 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) het beroep van [verweerder] tegen het besluit op bezwaar van 17 juni 2019 ongegrond verklaard. (Voetnoot 3)
(xxii) Bij besluit van 2 oktober 2019 heeft de gemeente de in de hiervoor onder (xvi) genoemde last II voorgeschreven monitoring van het grondwater ingetrokken, omdat de baan inmiddels was verwijderd.