CONCLUSIE
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
hierna: de verdachte.
1. De verdachte is bij arrest van 15 september 2022 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens 1. verduistering en 2. witwassen veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Daarnaast heeft het hof, kort gezegd, de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 191.591,15, en voor dit bedrag de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
2. Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. M.A.C. de Bruijn, advocaat te Amsterdam, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld.
3. Het tweede middel klaagt dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 september 2022 nietig is, aangezien de door de raadsvrouw bij die gelegenheid aan het hof overgelegde pleitnotities zich niet (meer) in volledige staat bij de stukken bevinden.
4. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 1 september 2022 is aldaar door de raadsvrouw van de verdachte het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van haar pleitnotities die door haar aan het hof zijn overgelegd.
5. Van de in dit proces-verbaal vermelde pleitnotities ontbreekt de tweede pagina bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Overeenkomstig het Procesreglement heeft de raadsman van de verdachte bij brief van 19 april 2023 tijdig aan de rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van een afschrift van de volledige versie van deze pleitnotities. Desgevraagd heeft de griffier van het hof bij brief van 28 april 2023 de Hoge Raad bericht dat er geen kopieën van de pleitnotities op het hof zijn aangetroffen.
6. Gelet hierop valt niet na te gaan of ter terechtzitting verweren zijn gevoerd of uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij het hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
7. Gelet op het voorgaande, ben ik van mening dat bespreking van het eerste middel achterwege kan blijven.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden