3.1
In het bestreden arrest heeft het hof met betrekking tot de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel het volgende overwogen:
“Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
In het ontnemingsrapport is de systematiek van de eenvoudige kasopstelling gevolgd en toegepast op de bankrekeningen van de betrokkene. Hierbij worden de contante opnamen beschouwd als legale contante inkomsten, die van de contante stortingen (te beschouwen als feitelijke contante uitgaven) worden afgetrokken. Indien het bedrag aan contante stortingen het bedrag aan contante opnamen overstijgt en geen legale bron voor die contante uitgaven kan worden aangewezen, bestaat daarin in beginsel grond om deze contante uitgaven als wederrechtelijk verkregen voordeel aan te merken.
Uit de ontnemingsrapportage blijkt dat niet bekend is geworden hoeveel contant geld de betrokkene op 1 januari 2014 in zijn bezit had. Uit onderzoek is echter gebleken dat hij op 24 december 2013 via twee money transfers een totaalbedrag van € 4.000,- heeft ontvangen. Dit bedrag is als beginsaldo contant geld genomen. Met de rechtbank gaat het hof uit van het in de ontnemingsrapportage vastgestelde beginsaldo van € 4.000,- aan het begin van de onderzoeksperiode, te weten 1 januari 2014.
Legale contante ontvangsten inclusief bankopnamen
Uit onderzoek is gebleken dat de betrokkene op 24 december 2014 via een money transfer € 2.414,- heeft ontvangen. Uit zijn bankrekeninggegevens is verder gebleken dat de betrokkene in de periode van 1 januari 2014 tot 2 oktober 2015 € 500,- aan contante opnames heeft gedaan. Daarnaast is uit gegevens van de RDW gebleken dat het aannemelijk is dat de betrokkene omstreeks 24 april 2015 een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] heeft verkocht. Een dergelijke auto was in april 2015 € 11.000 waard.
Het totaalbedrag aan legale contante ontvangsten kan daarmee op (€ 2.414,- + € 500,- +
€ 11.000,-) € 13.914,- worden gesteld.
Op vrijdag 2 oktober 2015 werd bij de betrokkene een contant geldbedrag van € 3.545,95 aangetroffen.
Dit betekent dat voor het doen van uitgaven een bedrag van (€ 4.000,- + € 13.914,- - € 3.545,95) € 14.368,05 beschikbaar was.
Werkelijke contante uitgaven inclusief bankstortingen
Uit de bankrekeninggegevens van de betrokkene is gebleken dat hij in de periode van 1 januari 2014 tot 2 oktober 2015 een totaalbedrag van € 5.057,05 contant heeft gestort.
Op 23 april 2015 heeft de betrokkene een Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 2] voor een bedrag van € 14.000,- gekocht.
Uit onderzoek is gebleken dat de betrokkene op 10 november 2014 een bedrag van € 1.000,- heeft gestort op een prepaid card en dat hij op 30 april 2015 een bedrag van € 4.000,- via een money transfer heeft overgemaakt.
Uit onderzoek is voorts gebleken dat de betrokkene de huur voor zijn woning voor een deel - een totaalbedrag van € 8.988,96 - via GWK travelex heeft voldaan. Ook heeft hij de huur voor zijn woning - een totaalbedrag van € 7.277, 90 - voor een deel aan een deurwaarder via GWK travelex voldaan. Er wordt aangenomen dat dit contante betalingen waren.
Nu uit de bankrekeninggegevens van de betrokkene niet is gebleken dat hij deze rekening heeft gebruikt voor de kosten van zijn levensonderhoud, zijn deze kosten over de periode van 1 januari 2014 tot 2 oktober 2015 geschat op € 12.369,-.
De som van voorgaande posten leidt tot een totaalbedrag van (€ 5.057,05 + € 14.000,- + € 1.000,- + € 4.000,- + € 8.988,96 + € 7.277,90 + € 12.369,-) € 52.692,91 aan werkelijke contante uitgaven.
Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel
Zoals blijkt uit het voorgaande, gaat het hof met de rechtbank bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de volgende, in de ontnemingsrapportage genoemde, kasopstelling:
Beginsaldo contant geld € 4.000,-
+/+ Legale contante ontvangsten incl. bank € 13.914,-
€ 17.914,-
-/- Eindsaldo contant geld € 3.545,95
Beschikbaar voor het doen van uitgaven € 14.368,05
-/- Werkelijke contante uitgaven incl. bank € 52.692,91
Verschil (wederrechtelijk verkregen voordeel) € 38.324,86
Gelet op het bovenstaande stelt het hof het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 38.324,86.”