5.4
Verder is op de terechtzitting van het hof van 17 december 2019 blijkens het proces-verbaal van die zitting door de raadsman in aansluiting daarop het volgende aangevoerd:
“Met betrekking tot de betrouwbaarheid van het gebruikte zoeksysteem Hansken wil ik een vergelijking trekken met het arrest “Orthopedisch schoenmaker” (ECLI:NL:HR:1998:ZD0917). In deze zaak waren bloedsporen aangetroffen op de plaats delict. In deze bloedsporen waren schoenafdrukken aanwezig. Door een orthopedisch schoenmaker zijn deze schoenafdrukken vervolgens vergeleken. Dat betrof een nieuwe methode, net zoals het zoeken in een hele grote hoeveelheid Ennetcom-data met behulp van de zoekmachine Hansken in deze zaak een nieuwe methode is. De zoekmachine Hansken is speciaal geschreven om in de Ennetcom-data te kunnen zoeken. Uit voornoemd arrest van de Hoge Raad blijkt dat de verdediging een dergelijke nieuwe methode moet kunnen toetsen. Toegepast op de onderhavige zaak betekent dit dat ik in de gelegenheid gesteld moet worden om de deskundigheid te onderzoeken van de personen die het systeem Hansken hebben ontwikkeld. De volgende vragen zijn daarbij van belang: is er sprake van deskundigheid? Strekt die deskundigheid zich ook uit tot de gehanteerde methode? Is de toegepaste methode wel deskundig, betrouwbaar en adequaat? Mijns inziens dient er een technisch onderzoek te worden verricht naar de zoekmachine Hansken.
De raadsman legt een uitdraai van de website van de Universiteit van Amsterdam aan het hof over met informatie over prof. dr. Natali Helberger.
De raadsman deelt mede - zakelijk weergegeven:
Ik heb prof. dr. Helberger gesproken en zij vertelde mij dat er dan een multidisciplinair onderzoek nodig is. Volgens haar zijn er een datadeskundige, een informatiedeskundige en een technische man nodig om dit onderzoek te kunnen doen. Helberger is op dit moment nog aan het onderzoeken welke personen dit multidisciplinaire onderzoek zouden kunnen verrichten. Zij koppelt haar resultaten nog aan mij terug. Ik verzoek uw hof om een onderzoek te laten verrichten naar de betrouwbaarheid van het zoeksysteem Hansken. Onder leiding van een door Helberger samengesteld team dient onderzoek gedaan te worden naar de zoekmethodiek in de Ennetcom-data. Er wordt beweerd dat er een keurige selectie is gemaakt van de Ennetcomdata, maar ik twijfel daar ernstig aan. Dat blijkt ook uit het feit dat ik in andere zaken zomaar PGP-informatie toegeschoven krijg. Hoe komt men dan aan de juiste zoektermen en aan bepaalde voorinformatie? Ik ben ervan overtuigd dat er een lijntje is naar het Ennetcom-team om te kijken welke informatie er nog meer beschikbaar is.
Op de vraag of het klopt dat ik nu een heel ander punt aan de orde stel dan de betrouwbaarheid van het zoeksysteem, antwoord ik dat dat juist is. Ik wil dat er een onderzoek wordt verricht naar de zoekmethodiek van Ennetcom. Mogelijk zijn niet alle relevante Ennetcomdata in de gemaakte selectie betrokken.
De jongste raadsheer vraagt de raadsman naar het standpunt van de verdediging in deze zaak.
De raadsman deelt mede - zakelijk weergegeven:
Ik stel mij in deze zaak op het standpunt dat mijn cliënt niet degene is geweest die de berichten heeft gestuurd die door de rechtbank aan hem zijn toegeschreven. Ik wil dat technisch wordt onderzocht of het wel mogelijk is om een beperkte zoekslag te maken zoals in deze zaak zou zijn gebeurd. Ik wil dat onafhankelijke deskundigen hier onderzoek naar doen. Onderzocht dient te worden welke resultaten je krijgt na het invoeren van een bepaalde zoekterm.
De raadsman legt een incompleet artikel afkomstig van de website www.crimesite.nl aan het hof over met als titel: “Telefoondata makkelijk te manipuleren”.
De voorzitter merkt op dat het artikel niet volledig is.
De raadsman deelt mede - zakelijk weergegeven:
Het volledige artikel is te vinden via de link die onderaan elke pagina is vermeld.
Mogelijk zijn de getuigen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] over enige tijd wel te vinden. Mijn verzoeken om deze getuigen te horen, kunnen niet worden afgewezen met de redenering van het openbaar ministerie dat het niet aannemelijk is dat zij binnen een aanvaardbare termijn kunnen worden gehoord. De procedure in hoger beroep zal naar verwachting nog enige tijd in beslag nemen. Gedurende die tijd kunnen de getuigen weer opduiken. Het verdedigingsbelang om deze getuigen te horen, is eerder al onderkend.
Het horen van de getuige [betrokkene 4] is van belang omdat mijn cliënt stellig ontkent de berichten die door de rechtbank aan hem zijn toegeschreven te hebben verstuurd. Mogelijk heeft [betrokkene 4] deze berichten verstuurd.
Het openbaar ministerie vraagt zich af of Graus wel deskundig is. Die vraag kan je ook omkeren. Hoe deskundig zijn de mensen die aan Hansken hebben gewerkt? De verdediging heeft een deskundige genoemd die is gepromoveerd op zoekmachinetechnologie. Het verzoek om Graus te horen, wordt gedaan in aansluiting op mijn verzoek ten aanzien van het nog te verrichten multidisciplinaire onderzoek door het door prof. dr. Helberger samengestelde team. Ik persisteer bij mijn verzoeken om de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als getuigen te horen.”
5.5
Het hof heeft in zijn tussenarrest van 12 maart 2020 het volgende overwogen over onder meer de verzoeken om nader onderzoek naar de betrouwbaarheid van de Ennetcom-data:
2. Horen van de getuige-deskundige Graus dan wel het doen opstellen van een deskundigenbericht door hem en onderzoek naar de betrouwbaarheid van het zoeksysteem Hansken
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bij appelschriftuur verzocht om de heer Graus, die aan de Universiteit van Amsterdam is gepromoveerd op het gebied van zoekmachinetechnologie en digitaal forensisch onderzoek, te horen als getuige-deskundige dan wel om een deskundigenbericht door hem te laten opstellen. De raadsman wenst aan Graus te vragen waarom en op welke punten hij het programma Hansken (on)betrouwbaar acht en hoe zich dit verhoudt tot de in deze zaak gepresenteerde belastende Ennetcomdata/PGP-berichten teneinde de betrouwbaarheid van die data en berichten te kunnen toetsen. De raadsman heeft dit verzoek ter terechtzitting van 17 december 2019 gehandhaafd en nader toegelicht.
Daarnaast heeft de raadsman ter terechtzitting van het hof verzocht om onder leiding van een door prof. dr. Natali Helberger samen te stellen team van deskundigen onderzoek te laten verrichten naar de betrouwbaarheid van het zoeksysteem Hansken. Volgens de raadsman moet dit team - onder meer - onderzoek doen naar de zoekmethodiek in de Ennetcomdata.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat deze verzoeken moeten worden afgewezen. Door het openbaar ministerie is de deskundigheid van Graus betwist. Daarnaast is volgens het openbaar ministerie - onder meer - niet duidelijk geworden dat hij voldoende kennis en ervaring heeft om over de zoekmachine Hansken te kunnen oordelen. Ten aanzien van het verzoek om onder leiding van prof. dr. Helberger een team van deskundigen samen te stellen heeft het openbaar ministerie zich op het standpunt gesteld dat het niet noodzakelijk is om dit verzoek toe te wijzen. Ter onderbouwing hiervan is aangevoerd dat in eerste aanleg al een tamelijk uitgebreid onderzoek heeft plaatsgevonden met betrekking tot de Ennetcomdata en de zoekmachine Hansken en dat geenszins is gebleken dat bepaalde data zou zijn gemanipuleerd.
Het hof stelt vast dat deze verzoeken beoordeeld dienen te worden aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
De raadsman heeft de verzoeken gedaan met het doel om de betrouwbaarheid van de zoekmachine Hansken en van de met behulp van deze zoekmachine gevonden belastende Ennetcomberichten te betwisten. Het hof stelt voorop dat van geen enkel ICT-systeem dat verbinding heeft met het internet valt uit te sluiten dat het systeem kan worden gehackt of dat data op andere wijze door technische omstandigheden zouden kunnen zijn aangetast of door menselijk ingrijpen vervalst zouden kunnen zijn. De verdediging heeft echter geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat de zoekmachine Hansken niet betrouwbaar is. De raadsman heeft bovendien op geen enkele wijze onderbouwd dat de informatie die uit Hansken naar voren is gekomen niet volledig zou zijn dan wel dat sprake zou zijn van een gebrekkige zoekmethodiek. De enkele stelling dat bij een andere zoekmethodiek mogelijk andere resultaten verkregen zouden kunnen worden is daartoe onvoldoende. Daarbij komt dat ook in eerste aanleg al onderzoek is gedaan met betrekking tot de zoekmachine Hansken en de daaruit verkregen Ennetcomdata. Gelet op al het voorgaande is het hof van oordeel dat het niet noodzakelijk is om de hiervoor genoemde verzoeken van de raadsman toe te wijzen. Het hof wijst deze verzoeken daarom af.”
5.6
Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 11 oktober 2021 heeft de raadsman aldaar onder meer het volgende aangevoerd:
“Betrouwbaarheid en authenticiteit van de Ennetcom-data?
De betrouwbaarheid van de Ennetcom-data is in eerste aanleg en in andere strafzaken al vaak betwist. Het gebruik van de Ennetcom-data werd in alle zaken gerechtvaardigd. Echter, was dit voordat er nieuwe informatie over de Ennetcom-server aan het licht is gekomen.
> In het verhoor van [betrokkene 2] is de betrouwbaarheid van de Ennetcom zorgvuldig besproken. Daaruit blijkt dat de server technische mankementen heeft/had. Vanafbegin 2015, werd bij Ennetcom bekend dat spoofing (het hacken van een PGP telefoon en dan berichten versturen zonder dat de eigenaar van de PGP telefoon daar vanaf weet), mogelijk was op de Ennetcom-server.
> Verhoor [betrokkene 2] bij de RHC op d.d. 7 juni 2021:
U vraagt mij naar de situatie van spoofing (het hacken van de PGP telefoon en versturen van berichten op die manier).
U vraagt mij of mij dat probleem van begin af aan bekend was.
Dat is mij pas bekend geworden zo'n jaar à anderhalf jaar voor de klapdag. Ik denk dat ik de datum in mijn eerdere verklaring bij de raadsheer-commissaris in Arnhem heb genoemd.
U zegt mij dat ik daar begin 2015 heb genoemd.
[betrokkene 5] heeft mij toen laten zien dat het mogelijk was om een bericht van een emailaccount te versturen naar een ander emailaccount zonder dat de gebruiker van het eerste emailaccount dat wist. Dat was een gat in het protocol.
U, mr. Van der Biezen, vraagt of het theoretisch mogelijk is of dat deze of gene veranderingen kon aanbrengen op berichten in de server. Jazeker. Ik herinner mij een bijeenkomst waarbij [betrokkene 5] mij demonstreerde dat hij van de terplekke gehackte account van een PGP gebruiker van een concurrent een berichtje stuurde naar een ander account waarin stond dat die persoon naar mij een miljoen moest overmaken omdat ik zo'n lieve jongen was. Je noemt dit spoofing. [betrokkene 5] toonde mij ter plaatse - real live - aan dat spoofing in een PGP omgeving mogelijk is. Hieruit bleek mij dus dat manipulatie van berichten op de server mogelijk is. Voor die demonstratie was het bericht niet gestuurd naar een Enneteam account. Ik had bij de demonstratie van [betrokkene 5] telefonisch contact met hem. Ik heb hem toen gezegd wat hij in het bericht moest zetten. De ontvanger stond naast mij met een PGP toestel.
> Verder verklaarde [betrokkene 2] dat het hergebruik van email adressen niet ongebruikelijk was en dat er een incident is geweest waarbij een onbekend persoon bij de server kon.
Mij schiet een incident te binnen, dat ik ook vermeld heb op de incidentenlijst, waarbij sprake was van iemand die toegang had tot de server die wij niet konden thuisbrengen. In mijn dossier zat een berichtje waaruit bleek dat [betrokkene 6] geen toegang tot de server kon krijgen omdat er al iemand anders ingelogd was. Het is niet bekend geworden wie dat is geweest.
U vraagt mij of het mogelijk was dat een bepaald emailadres dan in gebruik was op meerdere PGP telefoons. Wij als Ennetcom waren in de veronderstelling dat dat niet kon, maar ik heb laatst in mijn eigen dossier (26deVINK) een bericht gezien van mij aan [betrokkene 1] over een uitspraak van [betrokkene 7] , van [A] , dat dat wel mogelijk was. Dat zou [betrokkene 7] tegen
resellers hebben verteld. Daardoor was rumoer ontstaan. Dat heb ik in dat bericht gelezen. De meningen zijn dus verdeeld.
U vraagt mij wat ik precies versta onder hergebruik van een emailadres.
Ik versta daaronder dat een emailadres opnieuw wordt gebruikt op een andere PGP telefoon. Hoe het allemaal technisch precies ging, dat weet ik niet precies. Dat werd gedaan door [A] . Wat ik ervan weet gaat het op dezelfde manier als wanneer een telefoonnummer opnieuw wordt gebruikt.
Zo visualiseer ik dat.
U vraagt mij of er een waarschuwing aan het emailadres werd gestuurd dat het emailadres zou worden hergebruikt.
Dat gebeurde niet.
U vraagt mij of degene van wie het emailadres eerst was, wist dat dat emailadres opnieuw werd uitgegeven.
Dat wist die persoon niet.
U houdt mij voor dat ik in mijn verklaring van 28 oktober 2019 schrijf dat een ieder zich ervan bewust moet zijn dat een emailadres bij wijze van spreken vandaag bij user A en weken later bij user B actief kan zijn.
U vraagt mij waarom ik spreek over een periode van weken.
Het zou weken kunnen zijn, maar ook maanden. Het is mijn manier van spreken.
Ik heb daar niet bedoeld dat het altijd een periode van weken is.
U vraagt mij of het ook dagen kunnen zijn. Dat lijkt mij sterk, maar het zou kunnen.
U vraagt mij of het mij bekend is in de zin van dat wij klachten daarover hebben gehad dat een zogenoemde hergebruiker van een emailadres van een ander berichten kreeg die niet voor hem bestemd waren. Mij is uit die incidentenrapportage bekend dat dat is voorgekomen in het geval van een herprogrammering van een telefoon.
Ik ga er vanuit dat de oude gebruiker van het emailaccount nooit gesproken bekend maakt dat het account niet meer bij hem in gebruik is en ik denk, maar dat weet ik niet dat [betrokkene 1] bij het hergebruik van een emailaccount wel rekening hield met een bepaalde termijn, om dat te voorkomen.
> Nu deze feiten aan het licht zijn gekomen, is het waarschijnlijker geworden dat de Ennetcom-data onbetrouwbaar en niet authentiek is. Het bewijs sluit niet uit dat iemand anders het Ennetcom-account gehackt heeft en in clients’ naam berichten zijn verstuurd. Zowel de betrouwbaarheid als de authenticiteit van de Ennetcom-data kunnen worden betwist.
Ik wist dat in de tijd niet. U vraagt mij of dit dan een voorbeeld is van het voortschrijdend inzicht van het feit dat het systeem niet zo betrouwbaar is als ik dacht. Net als decrypten (ontsleutelen). Daarmee bedoel ik het leesbaar maken van versleutelde berichten. Ik wist niet dat ze leesbaar gemaakt konden worden, dat was een hele schok voor mij.
> Er is ook een uitgebreide incidenten rapportage van.de Ennetcom-server. Belangrijke incidenten betreffen de hierboven genoemde spoofing incidents, hacking problemen en dat [betrokkene 1] (hoofd beheerder van het Ennetcom-netwerk) niet kan inloggen op de server.
> Incident nummers: #002 (14 januari 2015, spoofing) #010, #018 (04 november 2015, [betrokkene 1] kan niet op de server), #019, #020 (9 november 2015, Hack problemen, inloggen door server door beheerders onmogelijk, onbekend is of er mogelijk derden ingelogd waren die dit probleem veroorzaken), #030 (7 maart 2016, vraag van [betrokkene 1] : “wie is adminbizlO?”, vreemde vraag als hoofd beheerder). #036 (9 april 2016, grote security breach, security beleid van alle telefoons verwijderd).
> Al deze incidenten laten zien dat de Ennetcom-server gevoelig is/was voor spoofing en hacking door derden.
Daarom wederom het verzoek van de verdediging:
Het horen van de navolgende getuige-deskundige (bij voorkeur ten kabinette van de raadsheer-commissaris) danwel het doen laten opstellen van een deskundigenbericht door de navolgende getuige-deskundige:
De heer David Graus, aan de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd in zoekmachinetechnologie en digitaal forensisch onderzoek;
Toelichting:
De verdediging heeft er kennis van genomen dat hoogleraar Graus, die aan de UvA is gepromoveerd op het gebied van zoekmachinetechnologie en digitaal forensisch onderzoek, in een andere strafzaak (onderzoek Tandem II; ECLI:NL:RBAMS:2018:2504) kritiek heeft geuit op de betrouwbaarheid van de door het NFI zelf ontworpen zoekmachine “Hansken”, welk programma wordt gebruikt om te grasduinen in de omvangrijke database met Ennetcom-data en om de daaruit benodigde data te extraheren en veilig te stellen. Daar de bewijsconstructie in onderhavige zaak in beslissende mate is gebaseerd op genoemde Ennetcom-data, welke data door het NFI middels het programma “Hansken” is veiliggesteld, wenst de verdediging aan deskundige Graus te vragen waarom en op welke punten Graus het programma “Hansken” onbetrouwbaar acht en hoe zich dit verhoudt tot de in de onderhavige zaak gepresenteerde belastende Ennetcom-data / PGP-berichten. Zulks teneinde de betrouwbaarheid (van de inhoud) van die Ennetcom-data / PGP-berichten te kunnen toetsen.
De verdediging stelt dat de Ennetcom-data niet betrouwbaar is/zijn en dat de berichten verstuurd vanuit deze server niet authentiek (behoeven) te zijn. Verder schijnt het verhoor van [betrokkene 2] nieuw licht op de Ennetcom-server. De incidenten rapportage laat zijn dat ten tijde van de PGP-berichten gebruikt in deze zaak, de server meerdere keren problemen toonde.
Tevens is een constatering die van belang is in de onderhavige zaak dat het aan één of een specifiek individu koppelen van data / tekstberichten afkomstig van een PGP een zéér gevaarlijke en onbetrouwbare exercitie is nu een specifiek account door meerdere individuen gebruikt kan worden cq bij opvolgende individuen in kan zijn. Koppeling kan dus niet zomaar.”
5.7
Het hof heeft in zijn arrest van 23 december 2021 het volgende overwogen over de betrouwbaarheid van de Ennetcom-data en het in dat verband door de verdediging gedane verzoek tot het laten opstellen van een deskundigenbericht door Graus:
“Standpunt van de verdediging
(…)Verder heeft de raadsman de betrouwbaarheid en de authenticiteit van de Ennetcomdata betwist. In dit verband heeft hij - onder meer - aangevoerd dat de Ennetcomserver gevoelig was voor spoofing en hacking door derden. Het is dus mogelijk dat iemand anders uit naam van [verdachte] berichten heeft gestuurd via het Ennetcom-account dat door het openbaar ministerie aan hem is toegeschreven. In het kader van de betrouwbaarheid van de Ennetcomdata heeft de raadsman nog verzocht om D. Graus als getuige-deskundige te horen dan wel hem een deskundigenbericht te laten opstellen. Van Graus wil de raadsman graag weten waarom en op welke punten hij de zoekmachine Hansken onbetrouwbaar acht en hoe zich dit verhoudt tot de in deze zaak belastende Ennetcomberichten.
Oordeel van het hof
(…)Betrouwbaarheid Hansken
In het verlengde van het beroep op equality of arms heeft de raadsman aangevoerd dat het zoekprogramma Hansken op zichzelf onbetrouwbaar is.
Het hof stelt voorop dat - anders dan de verdediging suggereert - door de verdediging aangehaalde deskundigen niet stellen dat het zoekprogramma Hansken onbetrouwbare gegevens produceert. Niet is gebleken dat Hansken op enige wijze invloed heeft op de inhoud van de onderzochte gegevens. Het is een zoeksysteem waarmee je binnen de gegevens kunt zoeken. Het hof wil wel aannemen dat het mogelijk is om nog modernere zoekprogramma’s te ontwikkelen en realiseert zich dat de keuze voor welk zoekprogramma dan ook gevolgen heeft voor de resultaten die ermee worden gegenereerd. Dat met een ander zoekprogramma mogelijk ook andere resultaten naar boven zouden zijn gekomen heeft geen invloed op de integriteit van via Hansken verkregen data. Met de onderbouwing van het standpunt door de verdediging is niet aannemelijk geworden - bijvoorbeeld met concrete voorbeelden maar ook niet anderszins - dat Hansken de betrouwbaarheid van de resultaten aantast. Dat sprake zou zijn van aantasting van de betrouwbaarheid van de resultaten, is evenmin op andere wijze gebleken.
Het hof verwerpt het verweer.
Betrouwbaarheid en authenticiteit
De raadsman heeft bepleit dat er geen concreet steunbewijs is waaruit blijkt dat de berichten daadwerkelijk door [verdachte] zijn verstuurd. Daarnaast zijn er volgens hem aanwijzingen op basis waarvan aan de betrouwbaarheid van het systeem van Ennetcom dient te worden getwijfeld. Het systeem is gevoelig voor spoofing en hacking. Een ander kan zich hebben voorgedaan als [verdachte] .
Het hof overweegt als volgt.
Met de raadsman en de advocaten-generaal stelt het hof vast dat de theoretische mogelijkheid bestaat - net als bij elk ICT-systeem dat is aangesloten op het internet - om Ennetcom te hacken of de data op andere wijze door technische omstandigheden of menselijk ingrijpen te beïnvloeden. Een dergelijke algemene vaststelling alleen is echter onvoldoende om aan te nemen dat de Ennetcomdata onbetrouwbaar zijn, te meer nu uit de stukken blijkt dat er aan een groot aantal voorvvaarden voldaan moet worden om deze data te kunnen manipuleren.
Ennetcom B.V. heeft de communicatie met PGP-telefoons ontwikkeld om anonieme en versleutelde communicatie tussen de gebruikers mogelijk te maken. Ongeveer 19.000 gebruikers maakten gedurende een lange periode naar volle tevredenheid gebruik van de service van Ennetcom. Uit het dossier - onder andere uit de verhoren van [betrokkene 2] , de overgelegde incidentenlijst en het onderzoek van de politie naar de betrouwbaarheid van Ennetcom - blijkt naar het oordeel van het hof dat Ennetcom ook daadwerkelijk deed wat het beloofde en dat er in al die jaren betrekkelijk weinig klachten/incidenten zijn geweest. Als deze er wel waren dan werden deze snel en adequaat opgelost. Bovendien is gebleken dat het retentiebeleid van Ennetcom - namelijk dat berichten die niet handmatig door gebruikers werden verplaatst automatisch verwijderd werden - goed werkte.
Het hof overweegt dat uit de zich in het dossier bevindende berichten blijkt dat de berichtenuitwisseling van de niet verwijderde berichten tussen verschillende gebruikers van de PGP-telefoons adequaat verloopt. Uit de bewaarde data valt te concluderen dat de gebruikers telkens weten met wie ze berichten uitwisselen en dat (een deel van) de aangetroffen berichten op elkaar aansluit(en).
Het hof acht het op voorhand onaannemelijk dat, zoals de verdediging suggereert, derden Ennetcomdata hebben gemanipuleerd om verdachte in verband te brengen met strafbare feiten waarmee hij niets te maken heeft. Allereerst kende het Ennetcom duizenden gebruikers en werden berichten versleuteld. Het systeem werd gedurende de tijd dat het gebruikt werd als onkraakbaar door politie en justitie beschouwd. Voor manipulatie was kennis van de systemen en de sleutels nodig, alsmede kennis en software om berichtenverkeer en data te manipuleren en kennis omtrent de delicten waarmee men verdachte in verband wilde brengen. Die berichten zouden dan ook (in ieder geval grotendeels) bewaard moeten blijven. Tenslotte zou degene die manipuleerde er vanuit moeten zijn gegaan dat politie en justitie toegang tot de data zouden krijgen en die zouden kunnen ontsleutelen. Niettemin hebben rechtbank en hof de verdediging in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen omtrent de betrouwbaarheid van de verkregen Ennetcomdata. Uit die verhoren blijkt dat er weliswaar op onderdelen problemen waren bij Ennetcom, zoals, als gezegd, overigens bij elk IT systeem van enige omvang, maar er zijn geen aanwijzingen gevonden die maken dat aan de authenticiteit van de Ennetcomdata getwijfeld hoeft te worden.
[verdachte] is geconfronteerd met de PGP-gesprekken die het openbaar ministerie belastend heeft uitgelegd en hij heeft dus de mogelijkheid gehad om op deze informatie te reageren en/of de inhoud daarvan te betwisten. Het hof stelt vast dat de verdediging niet aan de hand van concrete berichten heeft gemotiveerd dat en zo ja waarom er sprake zou zijn van onjuistheden of onvolledigheden. Met andere woorden: er is niet gemotiveerd waarom de betrouwbaarheid van deze informatie in twijfel getrokken zou moeten worden. [verdachte] heeft in dit kader enkel aangevoerd dat hij de berichten niet heeft verstuurd en dat hij geen PGP-telefoon had. De raadsman heeft in zijn algemeenheid gewezen op de omstandigheid dat de toegang tot Ennetcom niet waterdicht was, waardoor niet vastgesteld zou kunnen worden wie welk bericht daadwerkelijk heeft gestuurd. Hij heeft hierbij gewezen op het verhoor van [betrokkene 2] bij de raadsheer-commissaris.
Naar het oordeel van het hof is de gegrondheid van de verweren van de verdediging over de betrouwbaarheid van de Ennetcom-data niet aannemelijk geworden. Voorts is niet aannemelijk geworden dat medewerkers van Ennetcom toegang hadden tot de keyservers en de kennis hadden om (metadata van) de Ennetcom-berichten en notities aan te passen. De enkele theoretische mogelijkheid dat één of meer personen over deze toegang en/of kennis beschikten, betekent niet dat aannemelijk is dat een dergelijke aanpassing daadwerkelijk is gebeurd. Ook is niet aannemelijk geworden dat anderen dan medewerkers van Ennetcom toegang hadden tot de keyservers en de kennis hadden om data aan te passen. Er zijn aanwijzingen dat men bij [A] beschikte over het wachtwoord van slechts één van de twee aanwezige keyservers namelijk het algemene PGP gedeelte, maar het door hét openbaar ministerie verkregen materiaal betreft juist berichten die zijn versleuteld met keys die waren opgeslagen op de keyserver van het S/MIME gedeelte. Er zijn geen aanwijzingen dat medewerkers van [A] de kennis of enig motief hadden om berichten, laat staan Nederlandstalige berichten, aan te passen. Het hof deelt de conclusie dat uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er wel eens fouten zijn gemaakt binnen Ennetcom, maar dat wel eens sprake was van fouten is onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat het gehele Ennetcom-systeem onbetrouwbaar is en de data uit het systeem geen bewijswaarde hebben. Als er al sprake zou zijn van manipulatie van het systeem of van berichten, dan is het hof van oordeel dat uit de onderbouwing van de verdediging - en ook anderszins niet - op geen enkele wijze aannemelijk is geworden dat dit ook gebeurd is met de berichten/accounts die worden toegeschreven aan [verdachte] . Sterker nog: gelet op het geheel aan bewijsmiddelen, ook uit andere bron, en de mate van gedetailleerdheid acht het hof dat volstrekt onwaarschijnlijk.
Uit het voorgaande volgt dat het hof als uitgangspunt neemt dat de Ennetcom-berichten en de notities die zijn aangetroffen in het account van een gebruiker, afkomstig zijn van deze gebruiker of aan hem zijn verzonden en dat deze berichten of notities niet zijn aangetast of vervalst.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de inhoud van de PGP-berichten op een groot aantal onderdelen overeenkomt met de inhoud van de bewijsmiddelen, zoals hierna zal worden weergegeven. De inhoud van die berichten vindt aldus bevestiging in andere bewijsmiddelen. Uit de stukken blijkt op welke wijze de politie de identiteit van de personen achter de Ennetcom-accounts - waaronder [verdachte] - heeft vastgesteld.
Gelet op het voorgaande oordeelt het hof dat de Ennetcom-data betrouwbaar zijn en voor het bewijs in deze zaak kunnen worden gebruikt.
Verzoek om D. Graus als getuige-deskundige te horen
Het verzoek om Graus als getuige-deskundige te horen, dan wel door hem een deskundigenbericht te laten opstellen, moet beoordeeld worden aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium. De verdediging wenst Graus - kort gezegd - te horen over de onbetrouwbaarheid van de zoekmachine Hansken. Het hof heeft hiervoor al geoordeeld dat niet is gebleken dat deze zoekmachine niet betrouwbaar is. Datzelfde geldt voor de inhoud van de Ennetcomberichten die door middel van deze zoekmachine zijn verkregen. Uit de door de raadsman overgelegde stukken waarin deskundigen zich uitspreken over Hansken valt - anders dan de verdediging suggereert - ook niet af te leiden dat de deskundigen Hansken of de daarmee verkregen resultaten niet betrouwbaar (in de zin van authentiek) achten. Daaruit is slechts af te leiden dat de deskundigen vinden dat er betere zoekprogramma’s denkbaar en inzetbaar zijn. Evenmin is duidelijk geworden dat Graus als deskundige iets kan zeggen over de authenticiteit van de data. Daarom acht het hof het gelet op het ontbreken van een verdere onderbouwing van de stelling van de raadsman, niet noodzakelijk om Graus als getuige-deskundige te horen en ook niet om hem een deskundigenbericht te laten opstellen. Het hof wijst dit verzoek af.”