2.3
Het bestreden arrest houdt ten aanzien van de bewijsvoering – voor zover hier relevant – het volgende in (met weglating van voetnoten):
Het hof gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 14 juli 2017 is door [aangever] aangifte gedaan van diefstal gepleegd door de verdachte jegens zijn oom [slachtoffer]. Hij heeft verklaard dat zijn oom, die 12 jaar huishoudelijke hulp kreeg van de verdachte, hem op 3 juli 2017 mededeelde dat hij sinds januari 2017 geen bankafschriften meer ontving. Hierop nam [aangever] contact op met de Rabobank en kreeg hij te horen dat er sinds januari 2017 een adreswijziging was doorgegeven, met als nieuw adres de [a-straat 1] te [plaats], zijnde het woonadres van de verdachte. [aangever] verklaarde dat hij dit tegen [slachtoffer] vertelde en dat laatstgenoemde hierop zei: “Dat adres is van [verdachte] (hof: verdachte). Dat hoort niet naar haar te gaan maar naar mij.” [aangever] hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij hier nooit toestemming voor had gegeven. Nadat [aangever] vervolgens alle bankafschriften had opgevraagd, werd op 12 juli 2017 ontdekt dat er meerdere grote bedragen waren afgeschreven van de bankrekeningen van [slachtoffer]. Uit onderzoek naar de bankafschriften van de bankrekening van [slachtoffer] bleek dat tussen 2 januari 2017 en 14 juli 2017 van de spaarrekening (met rekeningnummer eindigend op -[rekeningnummer 1]) naar de betaalrekening (met rekeningnummer eindigend op -[rekeningnummer 2]) van [slachtoffer] 12 interne overboekingen hebben plaatsgevonden voor een totaalbedrag van € 206.000,00.
Vanaf de betaalrekening van [slachtoffer] is in deze periode een totaalbedrag ad € 195.236,83 afgeschreven. Dit bedrag bestaat uit de volgende geldstromen:
1. Tussen 14 januari 2017 en 11 juli 2017 is een totaalbedrag van € 135.966,83 uitgegeven aan diverse goederen, waaronder uitgaven voor bouwwerkzaamheden (€ 84.672,75), elektronica (€ 5.874,36), hypotheekrente en/of -aflossing (€ 10.000,00) en zijn er kosten betaald aan een notaris (€ 11.175,32). Bijna alle pinbetalingen zijn verricht met gebruikmaking van de bankpas met [nummer 1], op naam en in gebruik bij de verdachte. De betalingen vonden niet alleen plaats in Nederland, maar ook in België (Maasmechelen, Genk) en in Duitsland (Selfkant).
2. Daarnaast hebben in voornoemde periode met de Rabobank pinpas met [nummer 1] 45 contante geldopnames plaatsgevonden van de betaalrekening -[rekeningnummer 2] op naam van [slachtoffer], voor een totaalbedrag van € 25.520,00. Op twee opnames na vonden deze allemaal plaats in de gemeente [plaats], zijnde de woonplaats van de verdachte. In veruit de meeste gevallen ging het om grote contante geldopnames van € 600,00 of meer. In veel gevallen (17) vonden op één dag direct achter elkaar (met hooguit twee minuten ertussen) twee of drie opnames plaats van elk € 600,00 of € 650,00 euro.
3. Met de Rabobank pinpas met [nummer 2] (de pinpas van [slachtoffer]) is in voornoemde periode voor totaal € 4.100,00 contant opgenomen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij uitsluitend bij de PLUS Zuidhof te Geleen pinde tussen 11.00 uur en 16.00 uur en nooit vóór 10.00 uur omdat hij om 09.30 uur ontbeet. Vier van de contante geldopnames met een totaalbedrag van € 1.750,00 vallen buiten de tijdvakken waarbinnen [slachtoffer] naar zijn zeggen zelf pinde (twee keer om 19.15 uur, een keer op 19.16 uur en een keer om 09.47 uur). Twee van deze opnames vonden op 21 maart 2017 (direct achter elkaar) plaats in de gemeente [plaats].
4. Tot slot werd voor een bedrag van in totaal € 32.000,00 overgeboekt van de betaalrekening van [slachtoffer] naar drie betaalrekeningen die op naam stonden van de verdachte.
In het dossier bevindt zich een notariële akte d.d. 11 augustus 2016, waaruit blijkt dat de verdachte door [slachtoffer] tot algemeen gevolmachtigde werd benoemd. Deze algemene volmacht hield onder meer het volgende in:
(...)
Voortduren volmacht
(...) Deze volmacht is gemaakt met het doel (...) de gevolmachtigde in staat te stellen de belangen van de volmachtgever te behartigen.
(...)
A: Financiële zaken
Deze volmacht geeft de gevolmachtigde de bevoegdheid om in naam en voor rekening van de volmachtgever alle rechtshandelingen te verrichten en verklaringen in ontvangst te nemen. Deze volmacht is een algemene volmacht in de zin van artikel 3:62 lid 1 Burgerlijk Wetboek en strekt zich uit tot vertegenwoordiging (cursivering hof) in alle handelingen op het gebied van het personenrecht, het verbintenissenrecht, het familierecht, het zakenrecht, het fiscaal recht, het procesrecht en elk ander rechtsgebied.
(...)
Bankzaken en overige financiële zaken
Deze volmacht geeft de gevolmachtigde ook de bevoegdheid om al mijn (cursivering hof) bankzaken en overige financiële zaken te regelen.
(...)
Rekening en verantwoording
De gevolmachtigde heeft een administratieplicht van alle handelingen die hij als gevolmachtigde namens de volmachtgever (cursivering hof) verricht of laat verrichten. Indien en voor zover de volmachtgever zelf in staat is toezicht uit te oefenen, moet de gevolmachtigde de volmachtgever op verzoek zo spoedig mogelijk op de hoogte brengen van zijn werkzaamheden en aan de volmachtgever rekening en verantwoording afleggen over de wijze waarop hij zijn taak heeft volbracht.
(...)
Als de gevolmachtigde de belangen van de volmachtgever (cursivering hof) niet heeft behartigd op een wijze die redelijkerwijs (cursivering hof) van hem verwacht mocht worden, is hij verplicht eventuele schade die daaruit voortvloeit aan de volmachtgever dan wel zijn erfgenamen te vergoeden.
De verdachte is op 4 januari 2017 met deze notariële volmacht naar de Rabobank gegaan en heeft toen een bankvolmacht gekregen waarmee zij het recht verkreeg om te beschikken over alle tegoeden op de rekeningen van [slachtoffer] bij de Rabobank, te weten zijn spaarrekening (rekeningnummer-[rekeningnummer 1]) en zijn basisrekening (rekeningnummer -[rekeningnummer 2]).
Deze volmacht is op 4 januari 2017 opgemaakt en ondertekend door een medewerker van de Rabobank te Geleen en door de verdachte als gevolmachtigde (en niet (ook) door [slachtoffer]). Namens [slachtoffer] als volmachtgever is slechts (wederom) door dezelfde medewerker van de bank ondertekend met de mededeling: “p.o. zie notariële volmacht” (het hof begrijpt: onder verwijzing naar de notariële volmacht). De verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] op 4 januari 2017 niet aanwezig was bij het opmaken van de volmacht bij de Rabobank en dat zij aan het personeel van de Rabobank de notariële volmacht liet zien. Verder heeft de verdachte verklaard dat zij bij die gelegenheid voor zichzelf een gemachtigden bankpas van de basisrekening (rekeningnummer -[rekeningnummer 2]) van [slachtoffer] heeft aangevraagd en gekregen (met pasnummer [nummer 1]) en een adreswijziging heeft doorgegeven, waardoor de bankafschriften vanaf dat moment niet meer naar [slachtoffer], maar naar haar eigen huisadres werden gestuurd.
Nadien hebben de hiervoor genoemde financiële transacties plaatsgevonden.
Er is gebleken dat diverse overboekingen vanaf de betaalrekening van [slachtoffer] naar bankrekeningen ten name van de verdachte, tot een bedrag van € 32.000,00, alsmede overboekingen naar verschillende bedrijven via overschrijvingsformulieren plaatsvonden. Deze overschrijvingsformulieren waren voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van [slachtoffer]. Een aantal overschrijvingsformulieren is onderzocht door een forensisch schriftexpert. De schriftexpert concludeerde dat er zeer veel steun bestaat voor de hypothese dat de betwiste handtekeningen geen echte handtekeningen zijn van [slachtoffer], maar een (slechte) nabootsing ervan.
De verdachte is met een groot deel van de uitgaven en overschrijvingen geconfronteerd. De verdachte heeft - in zijn algemeenheid - verklaard dat zij alle overschrijvingen heeft ingevuld. Voor zover zij zich een en ander kon herinneren, heeft zij niet betwist dat het grootste deel van deze uitgaven of overschrijvingen ten behoeve van haarzelf hebben plaatsgevonden. Zo zijn de volgende uitgaven van (de rekening van) [slachtoffer] ten gunste gekomen van de verdachte:
- abonnementen op naam van de verdachte;
- de aanleg van een parkeerplaats en een hekwerk bij haar woning;
- een keuken voor in haar woning;
- spullen voor in haar tuin;
- elektronica bij de Media Markt, Vodafone, Kijkshop en BCC;
- kleding;
- een buikwandcorrectie van haar dochter;
- dieren(arts)kosten voor haar honden;
- sieraden;
- benzine;
- horeca;
- producten, die werden aangeschaft bij Tommy Teleshopping.
De verdachte heeft erkend dat zij het geldbedrag ad € 25.520 met de gemachtigdenpas met [nummer 1] van de bankrekening van [slachtoffer] heeft opgenomen. Ook heeft de verdachte erkend dat zij met de bankpas van [slachtoffer] met [nummer 2] geld heeft gepind.
Nadat [aangever] aangifte had gedaan, is [slachtoffer] 2 dagen later, op 16 juli 2017, als aangever bij de politie gehoord. Op 17 juli 2017 heeft hij een uitgebreidere verklaring afgelegd, onder meer inhoudende dat:
- hij niet wist dat de verdachte in het bezit was van een (extra) bankpas van zijn betaalrekening;
- hij geen toestemming heeft gegeven om grote geldbedragen van zijn spaarrekening over te maken naar zijn betaalrekening;
- hij niets weet van betalingen die vanaf zijn rekening zijn gedaan aan de Media Markt te Maastricht, Vodafone te Beek, BCC te Beek en Kijkshop te Beek;
- hij allerlei door de politie genoemde uitgaven vanaf zijn rekening aan diverse bedrijven en doeleinden niet heeft verricht en daarvoor geen toestemming heeft gegeven;
- hij niets weet van afbetalingen aan BLG-hypotheken;
- hij niets weet van betalingen aan de notaris Pas te Beek in februari 2017.
Op 27 oktober 2017 is [slachtoffer] nogmaals gehoord. Hij heeft toen verklaard dat hij op 11 augustus 2016 door de notaris een volmacht heeft laten opmaken met de bedoeling dat de verdachte tijdens de winter, als hijzelf niet in staat was om naar de winkel te gaan, boodschappen voor hem kon doen. Hij heeft verklaard dat hij er verder geen aandacht aan heeft geschonken en dacht dat het naar zijn idee alleen was om zo nu en dan ‘100 euro af te halen en wat boodschappen te doen’. [slachtoffer] verklaarde verder dat hij geen afspraken met de verdachte heeft gemaakt over de volmacht en dat de verdachte er nooit met hem over heeft gepraat. Ergens in april-mei 2017 viel het hem op dat hij geen bankafschriften meer ontving, terwijl hij deze in 2016 nog wel ontving. Toen hij dit tegen [verdachte] zei, antwoordde zij dat de bank dit niet meer zo vaak deed. Omdat [slachtoffer] in juli 2017 nog steeds geen bankafschriften had ontvangen, heeft zijn neef de bank gebeld. Zo kwam [slachtoffer] erachter dat [verdachte], zonder zijn medeweten en toestemming, een adreswijziging voor de bankafschriften had doorgegeven.
Bij de stukken die door de benadeelde partij zijn ingebracht, bevindt zich een proces-verbaal van een op 17 januari 2018 gehouden comparitie van partijen, die plaatsvond in de woning van [slachtoffer]. In dit proces-verbaal zijn de verklaringen vastgelegd van [slachtoffer] en de verdachte, die in het bijzijn van hun advocaten zijn gehoord. [slachtoffer] heeft blijkens dit proces-verbaal zijn eerdere verklaringen in de kern herhaald. [slachtoffer] heeft bij deze comparatie bovendien verklaard dat hij nooit overschrijvingsformulieren heeft meegegeven aan verdachte en dat hij door haar ingevulde overschrijvingsformulieren nooit heeft ondertekend.
Op 13 juli 2017, zijnde één dag nadat volgens [aangever] na ontvangst van de opgevraagde kopie bankafschriften was ontdekt dat er meerdere grote geldbedragen van de bankrekeningen van [slachtoffer] waren afgeschreven en één dag vóórdat [aangever] bij de politie aangifte deed, heeft [slachtoffer] de aan [verdachte] verleende algemene volmacht met onmiddellijke ingang (laten) herroepen.
B. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte toegang had tot de bankrekeningen van [slachtoffer] op grond van een notariële algemene volmacht. Daarmee kreeg de verdachte in beginsel op rechtmatige wijze, dus anders dan door misdrijf, de beschikking over de banksaldi van deze rekeningen. Vervolgens heeft zij bedragen van de rekening aangewend.
Ten aanzien van de hoogte van het verduisterde geldbedrag overweegt het hof nog als volgt.
De civiele rechter heeft bij vonnis van 7 augustus 2019 onder 13.1 het volgende overwogen:
"Het totaalbedrag waarmee via 11 door [verdachte] vervalste bankafschriften (het hof begrijpt: overschrijvingsformulieren) geld is afgeschreven, is € 88.642,56.”
Het hof sluit zich aan bij deze vaststelling door de civiele rechter en zal derhalve een bedrag van € 88.642,56 in mindering brengen op het als verduistering tenlastegelegde aan [slachtoffer] onttrokken geldbedrag.
Voorts heeft de civiele rechter in het vonnis van 7 augustus 2019 het volgende overwogen.
"13.2.2. Al met al heeft [verdachte] haar verplichting zoals neergelegd in art. 21 Rv dermate grof geschonden dat de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maakt dat zij (...) gelden heeft verduisterd, behalve die gelden die binnen het bereik vallen van normale kosten voor leven en verzorging van [slachtoffer] en de kosten van verschillende etentjes. [slachtoffer] heeft zelf ter comparitie op 17 januari 2018 verklaard verschillende etentjes waarbij ook de kinderen van [verdachte] aanwezig waren, voor zijn rekening te hebben genomen. Een en ander zal worden begroot met inachtneming van de vermogenssituatie van [slachtoffer] die aanzienlijk is geweest. Op grond van een en ander wordt begroot dat van het totale bedrag (...) dat van de basisrekening van [slachtoffer] is onttrokken in de periode van, afgerond op hele maanden, januari 2017 tot en met juli 2017, per maand € 3.500,- ten goede van [slachtoffer] is gekomen. Hieronder vallen ook de door [verdachte] uitgegeven gelden op grond van de volmacht die [slachtoffer] haar heeft gegeven.