Raad van State, hoger beroep vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RVS:2023:570

Op 13 February 2023 heeft de Raad van State een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 202300594/1/V3, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RVS:2023:570.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
202300594/1/V3
Datum uitspraak:
13 February 2023
Datum publicatie:
13 February 2023

Indicatie

Bij besluit van 9 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

Uitspraak

202300594/1/V3.

Datum uitspraak: 13 februari 2023

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 24 januari 2023 in zaak nr. NL23.753 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 9 januari 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.

Bij uitspraak van 24 januari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, advocaat te Hoofddorp, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 4.1 en 6.1 van de uitspraak van de rechtbank over.

2.       Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.

w.g. Schipper-Spanninga

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Vonk

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2023

345