Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. vernieling van een zwaailamp van de politie op 31 januari 2022 te Amsterdam;
2. bedreiging van [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2] op 31 januari 2022 te Amsterdam, door met krukken in hun richting te zwaaien en/of daarmee slaande bewegingen te maken;
3. bedreiging van [slachtoffer] op 31 januari 2022 te Amsterdam door naar hem te spugen, subsidiair tenlastegelegd als belediging van een ambtenaar.
1. mishandeling van [slachtoffer 3] op 30 januari 2022 te Amsterdam, door met een fles tegen zijn arm te slaan;
2. vernieling van de telefoon van [slachtoffer 3] op 30 januari 2022 te Amsterdam.
1. wederspannigheid jegens de ambtenaren [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] op 20 oktober 2021 te Amsterdam, terwijl dit lichamelijk letsel bij [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
2. mishandeling van [slachtoffer 4] op 20 oktober 2021 te Amsterdam, terwijl hij werkzaam was in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
in zaak A, feit 1:
op 31 januari 2022 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een zwaailamp, dat aan de politie Eenheid Amsterdam toebehoorde heeft vernield;
in zaak A, feit 2:
op 31 januari 2022 te Amsterdam, [slachtoffer] , surveillant politie Eenheid Amsterdam, en [slachtoffer 2] , surveillant politie Eenheid Amsterdam, heeft bedreigd met zware mishandeling, door met kracht te zwaaien en slaande bewegingen te maken met krukken in de richting van die [slachtoffer] en [slachtoffer 2] ;
in zaak A, feit 3, primair:
op 31 januari 2022 te Amsterdam, [slachtoffer] , surveillant politie Eenheid Amsterdam, heeft bedreigd met zware mishandeling, door te spugen naar die [slachtoffer] , waarbij die [slachtoffer] spetters speeksel op zijn gezicht voelde komen;
in zaak B, feit 1:
op 30 januari 2022 te Amsterdam, [slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen met een fles te slaan tegen een arm;
in zaak B, feit 2:
op 30 januari 2022 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, die
aan [slachtoffer 3] toebehoorde, heeft vernield;
in zaak C, feit 1:
op 20 oktober 2021 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer 4] , buitengewoon opsporingsambtenaar en [slachtoffer 5] , buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten het staande houden van verdachte, door met kracht zijn fiets tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4] te gooien, en
zijn lichaam/armen/benen in tegengestelde richting te bewegen dan waar voornoemde [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] hem wilde bewegen, en tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 5] te schoppen, en tegen de politiebus te schoppen, terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een wond aan het been bij die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
in zaak C, feit 2:
op 20 oktober 2021 te Amsterdam, [slachtoffer 4] heeft mishandeld door met kracht een fiets tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4] te gooien.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
in zaak A, feit 1 en in zaak B, feit 2:
telkens: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
in zaak A, feit 2
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
in zaak A, feit 3, primair:
bedreiging met zware mishandeling;
in zaak B feit 1:
mishandeling;
in zaak C, feit 1 en 2:
de eendaadse samenloop van
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmee gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 105 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij Nationale Politie toe tot een bedrag van € 83,95,- (drieëntachtig euro en vijfennegentig cent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (31 januari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Nationale Politie voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt op aan verdachte de verplichting ten behoeve van Nationale Politie aan de Staat € 83,95,- (drieëntachtig euro en vijfennegentig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (31 januari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 1 dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst af de vordering van [slachtoffer] .
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/328653-21.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 08/112536-21.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Utlu, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 november 2022.
Tenlastelegging inzake [verdachte]
In de zaak met parketnummer 13/026137-22 (A) is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk (een kap van) een zwaailamp, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan de politie Eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of
weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer] (surveillant politie Eenheid Amsterdam) en/of [slachtoffer 2]
(surveillant politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (met kracht) te zwaaien en/of slaande bewegingen te maken met een of twee kruk(ken) in de richting van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2]
3.
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer] (surveillant politie Eenheid Amsterdam) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door te spugen naar die [slachtoffer] (waarbij die [slachtoffer] spetters
speeksel op zijn gezicht voelde komen)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer] (surveillant politie Eenheid
Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd,
door te spugen naar die [slachtoffer] (waarbij die [slachtoffer] spetters
speeksel op zijn gezicht voelde komen)
In de zaak met parketnummer 13/024719-22 (B) is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 3] heeft mishandeld door eenmaal of meermalen met een fles te slaan
op/tegen een arm, in elk geval het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] ;
2.
hij op of omstreeks 30 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een telefoon, in elk geval enig goed, die/dat geheel of
ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft
vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
In de zaak met parketnummer 13/285880-21 (C) is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer 4] , buitengewoon opsporingsambtenaar en/of [slachtoffer 5] , buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten het staandehouden van verdachte, door (met kracht) zijn fiets tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4] te gooien, en/of zijn lichaam/armen/benen in tegengestelde richting te bewegen dan waar voornoemde [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] hem wilde bewegen, en/of tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 5] te schoppen, en/of tegen de politiebus te schoppen; terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een wond aan het been bij die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij, op of omstreeks 20 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
[slachtoffer 4] die bezig was met de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld
door (met kracht) een fiets tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 4] te gooien.