Rechtbank Arnhem, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1596

Op 13 August 2007 heeft de Rechtbank Arnhem een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 05/504665-07, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBARN:2007:BB1596.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
05/504665-07
Datum uitspraak:
13 August 2007
Datum publicatie:
5 April 2013

Indicatie

Tenlastegelegde 'Mensenhandel' leidt niet tot een veroordeling. Poolse verdachte wordt vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM

zittinghoudende te Zutphen

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 05/504665-07

Uitspraak d.d.: 13 augustus 2007

tegenspraak/ dip - aangezegd

VERKORT VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Polen) op [geboortedatum],

wonende te [postcode] [plaats] (Polen), [plaats],

zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

Onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 juli 2007.

Ter terechtzitting gegeven beslissingen

Ter terechtzitting van 8 mei 2007 heeft de rechtbank de opheffing bevolen van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van november 2005 tot en met 1 maart 2007 te

Gorinchem en/of Polen en/of Velddriel en/of Kerkdriel en/of Maasdriel, althans in

Nederland, tezamen en in verening met een ander en/of anderen

([medeverdachte]), een of meerdere personen waaronder [slachtoffer], heeft

aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander

land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één

of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling;

art 273a lid 1 ahf/sub 3° Wetboek van Strafrecht.

Overweging

De rechtbank constateert dat de verwijzing door de officier van justitie naar artikel 273a van het Wetboek van Strafrecht niet correspondeert met de inhoud van het tenlastegelegde.

De inhoud van de dagvaarding ziet op een strafbaar feit als beoogd in artikel 273f, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht (Mensenhandel).

Vrijspraak

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.

De rechtbank heeft nergens in het dossier kunnen vaststellen dat van verdachte en/of zijn medeverdachte [medeverdachte] initiatief is uitgegaan om - kortgezegd - enige buitenlandse vrouw aan te werven of mede te nemen. Het lijkt erop, gelet op de verklaringen van [slachtoffer] (pag. 013586) en [slachtoffer 2] (ter terechtzitting van 8 mei 2007), dat vrouwen in Polen aan verdachte gevraagd hebben mee te mogen rijden naar Nederland, wanneer verdachte daar heen zou gaan in verband met zijn autohandel.

Dat verdachte wist dat de vrouwen die hij vervoerde zich in Nederland zouden prostitueren aan medeverdachte [medeverdachte] en zijn kennissen staat voor de rechtbank wel vast, maar dat levert in het licht van het bovenstaande niet op “het gezamenlijk aanwerven of meenemen van personen met het oogmerk om die personen in Nederland er toe te brengen zich te prostitueren”.

De rechtbank is niet gebleken van enige uitbuiting in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of onvrijheid om op enig moment met de zelf verkozen prostitutie te stoppen.

De verdachte behoort dan ook te worden vrijgesproken.

Beslissing

De rechtbank beslist als volgt.

Verklaart niet bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.

Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Van de Wetering en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 augustus 2007.