Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2023:7801

Op 2 June 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 22-6638, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2023:7801. De plaats van zitting was Den Haag.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
22-6638
Datum uitspraak:
2 June 2023
Datum publicatie:
1 June 2023
Verwijzingen:
Algemene wet bestuursrecht 6:5

Indicatie

geen gronden

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 22 / 6638

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], eiser,

geboren op [geboortedatum],

van Chinese nationaliteit,

v-nummer: [v:nummer].

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Procesverloop

Bij besluit van 6 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd ingetrokken. Eiser heeft hiertegen op 2 november 2022 beroep ingesteld.

Overwegingen

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

Eiser heeft op 2 november 2022 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hierbij zijn geen gronden vermeld. De rechtbank heeft eiser bij brief van 17 november 2022 verzocht om binnen twee weken dit verzuim te herstellen. Deze brief is verstuurd naar het opgegeven emailadres van eiser.

Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.

De rechtbank heeft vervolgens bij brief van 3 maart 2023 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld de gronden in te dienen binnen een week na versturen van de brief aan het opgegeven emailadres. Er zijn geen gronden ingediend.

Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.