Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2025:10315

Op 29 April 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL25.10753, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:10315. De plaats van zitting was Utrecht.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL25.10753
Datum uitspraak:
29 April 2025
Datum publicatie:
13 June 2025

Indicatie

Beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag, WBV 2023/3, Syrië besluitmoratorium, 21-maanden termijn nog niet verstreken, beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.10753

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. G. Ocak),

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat de minister niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2

Is het beroep van eiseres ontvankelijk?

3. Eiseres komt uit Syrië. Eiseres heeft op 8 november 2023 haar aanvraag ingediend. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.4 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. De aanvraag van eiseres valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. Eiseres heeft de minister op 17 februari 2025, dus na het verstrijken van die termijn, in gebreke gesteld, omdat de minister niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. Door het uitblijven van een beslissing heeft eiseres op 6 maart 2025 beroep ingesteld.

1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.

3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

4 Staatscourant van 8 februari 2023, nr. 3235.

4. Met ingang van 14 december 2024 geldt voor Syrië een besluit- en vertrekmoratorium voor de duur van zes maanden.5 Gedurende de tijd dat dit moratorium van kracht is, beslist de minister niet op de asielaanvragen van vreemdelingen met de Syrische nationaliteit. Op grond van artikel 2 van het Besluit tot instelling van het besluitmoratorium wordt de beslistermijn voor asielaanvragen van uit Syrië afkomstige vreemdelingen verlengd tot ten hoogste 21 maanden.6

5. De rechtbank stelt vast dat het besluitmoratorium van kracht was ten tijde van de door eiseres ingediende ingebrekestelling. De termijn om te beslissen op haar aanvraag was daarom nog niet verstreken toen zij de ingebrekestelling indiende bij de minister. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van

D.C. van de Mortel, griffier.

5 Staatscourant van 13 december 2024, nr. 41538.

6 Artikel 43, eerste lid, van de Vw.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

29 april 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.