Overwegingen
1. Eiser is geboren op [datum] 1980 en heeft de Azerbeidzjaanse nationaliteit. Hij heeft op 22 december 2023 een asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij bij de douane werkte en sinds 2008 door [naam], zijn leidinggevende, werd verplicht om fraude te plegen door goederen, die naar het binnenland werden gesmokkeld, op zijn naam te zetten. Eiser is naar Oekraïne vertrokken en is meermaals bedreigd door [naam] en zijn boekhouder. Nadat eiser in maart 2023 is teruggekeerd naar Azerbeidzjan is hij opgepakt wegens het in het bezit hebben van marihuana. Eiser stelt dat [naam] hierachter zit en vreest bij terugkeer naar Azerbeidzjan vervolgd te worden door [naam].
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij volgt verweerder eisers verklaringen en overgelegde documenten over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst. De gestelde problemen met [naam] vanwege zijn werkzaamheden bij de douane worden niet geloofwaardig geacht. De gestelde problemen met de autoriteiten naar aanleiding van de problemen met [naam] worden eveneens ongeloofwaardig geacht.
3. Eiser voert aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is, waarbij verweerder onvoldoende is ingegaan op eisers specifieke problematiek. Bij terugkeer naar Azerbeidzjan zal hij onevenredig zwaar gestraft worden. Ook kan hij niet terugkeren naar Oekraïne, zodat hij geen veilig alternatief heeft. Verder voert hij aan dat hij bij terugkeer naar Azerbeidzjan bevraagd zal worden over zijn asielaanvraag in Nederland en zal dit nadelige gevolgen hebben voor hem. Ter onderbouwing hiervan verwijst hij naar het algemeen ambtsbericht Azerbeidzjan 2024. Tot slot stelt eiser op grond van artikel 8 van het EVRM (Voetnoot 2) verblijfsrecht te kunnen ontlenen aan zijn in Nederland verblijvende gezinsleden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiser de grond dat hij op grond van artikel 8 van het EVRM verblijfsrecht kan ontlenen aan zijn in Nederland verblijvende gezinsleden ter zitting heeft laten vallen.
5. Verder heeft verweerder de problemen met [naam] en de autoriteiten van Azerbeidzjan niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Hierbij is verweerder in het bestreden besluit, en het voornemen dat daar onderdeel van is, voldoende gemotiveerd ingegaan op eisers specifieke problemen. Eiser laat in beroep na duidelijk te maken op welke onderdelen verweerder in zijn motivering tekort is geschoten, zodat dit niet kan leiden tot enig resultaat.
6. Daarnaast volgt uit het algemeen ambtsbericht Azerbeidzjan 2024 dat met name personen die politiek actief waren en vanuit Duitsland zijn uitgezet naar Azerbeidzjan en personen die strafbare feiten hebben gepleegd voor hun vertrek uit Azerbeidzjan ondervraagd zijn bij terugkeer in Azerbeidzjan. De rechtbank stelt vast dat eiser niet politiek actief is (geweest) (Voetnoot 3) en dat verder niet is onderbouwd waarom eiser zal worden ondervraagd bij terugkeer naar Azerbeidzjan. De ter zitting gemaakte opmerking dat het algemeen ambtsbericht niet compleet is, omdat het lot van asielzoekers bij terugkeer naar Azerbeidzjan onvoldoende in kaart is gebracht, leidt niet tot een andere conclusie. Eiser heeft namelijk niet onderbouwd dat er reële zorgen zijn over het lot van asielzoekers bij terugkeer naar Azerbeidzjan.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 juni 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.