Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBDHA:2025:19014
Op 16 October 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL25.42713, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:19014. De plaats van zitting was Middelburg.
Indicatie
Dublin Duitsland, buiten zitting, geen gronden, verzuim niet verschoonbaar, beroep niet-ontvankelijk.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Procesverloop
Bij het besluit van 3 september 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. (Voetnoot 1)
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Overwegingen
1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift de gronden van beroep. Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb, kan ingevolge artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
2. Eiser heeft geen gronden van beroep vermeld in het beroepschrift van 4 september 2025. De rechtbank heeft eiser om deze reden bij bericht van 16 september 2025 verzocht om de gronden alsnog binnen vijf werkdagen in te dienen. Daarbij is aan eiser medegedeeld dat het beroep anders niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Er zijn daarop geen gronden ingediend. Vervolgens heeft de rechtbank eiser op 30 september 2025 de gelegenheid geboden om toe te lichten waarom de gronden van beroep niet zijn ingediend. Op 30 september 2025 heeft de gemachtigde van eiser gemeld dat het beroep is ingesteld om de termijn veilig te stellen. Overname door een andere advocaat is uitgebleven.
3. Niet is gebleken dat het verzuim verschoonbaar is. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 16 oktober 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, , en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Voetnoot
Voetnoot 1
Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).