Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBDHA:2025:23039
Op 4 December 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL25.45033, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:23039. De plaats van zitting was Middelburg.
Indicatie
Dublin, MOB, geen contact met eiser, beroep n-o.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
(gemachtigde: mr. H. Hens).
Procesverloop
Procesverloop
In het besluit van 11 september 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Kroatiƫ verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Namens eiser is hier desgevraagd schriftelijk op gereageerd.
Op 10 november 2025 heeft de rechtbank partijen bericht dat zij voornemens is om uitspraak te doen zonder zitting. Eiser heeft hier niet binnen de gegeven termijn op gereageerd. Verweerder heeft toestemming verleend om het beroep zonder zitting af te doen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Overwegingen
1. Het beroep tegen het bestreden besluit dateert van 17 september 2025. Op 30 oktober 2025 heeft verweerder meegedeeld dat eiser op 20 oktober 2025 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft in haar reactie medegedeeld dat zij geen reactie heeft gekregen van eiser.
2. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Voetnoot 1) blijkt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Deze situatie doet zich, gelet op het hiervoor weergegeven bericht van de gemachtigde van eiser, niet voor. Daarom heeft hij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Voetnoot
Voetnoot 1
Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.