Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2025:24516

Op 17 December 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL25.58372, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:24516. De plaats van zitting was Middelburg.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL25.58372
Datum uitspraak:
17 December 2025
Datum publicatie:
19 December 2025

Indicatie

gronden te laat, niet-ontvankelijk

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.58372

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),

en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Procesverloop

Bij besluit van 21 november 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard (Voetnoot 1) en bepaald dat eiser onmiddellijk naar Bulgarije moet gaan.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep. Dat zijn de punten waarop degene die beroep instelt het niet eens is met het bestreden besluit.

2. Als er geen gronden worden ingediend, kan de rechtbank op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat houdt in dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld. De rechtbank moet dan wel eerst een mogelijkheid tot herstel bieden.

3. Gemachtigde heeft namens eiser op 27 november 2025 tijdig beroep ingesteld tegen het besluit van 21 november 2025. Het beroepschrift bevatte echter geen gronden. Daarom heeft de rechtbank op 28 november 2025 via een bericht in het digitale dossier aan gemachtigde verzocht om binnen vijf werkdagen na de dag van verzending van dat bericht alsnog de gronden van het beroep in te dienen. Daarbij is meegedeeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien de gronden niet binnen die termijn worden ingediend. Binnen de gestelde hersteltermijn, die afliep op 5 december 2025, zijn geen gronden ontvangen.

4. Op 11 december 2025 heeft de gemachtigde van eiser alsnog de gronden van beroep ingediend. De rechtbank gaat alleen over tot niet-ontvankelijkheidverklaring van het beroep indien de te late indiening van de beroepsgronden niet verschoonbaar is. Van dergelijke omstandigheden is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank is daarom van oordeel dat de beroepsgronden te laat zijn ingediend en dat niet is gebleken dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is.

5. Gelet hierop is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan op 17 december 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoot

Voetnoot 1

Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).