Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2025:24520

Op 17 December 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL25.52172, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:24520. De plaats van zitting was Middelburg.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL25.52172
Datum uitspraak:
17 December 2025
Datum publicatie:
19 December 2025

Indicatie

geen gronden, niet ontvankelijk

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.52172

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. Z.M. Alaca),

en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Procesverloop

Bij het besluit van 17 oktober 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb (Voetnoot 1) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het beroepschrift de gronden van beroep. Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb, kan ingevolge artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem of haar daartoe gestelde termijn.

2. Eiser heeft geen gronden van beroep vermeld in het beroepschrift van 24 oktober 2025. De rechtbank heeft eiser om deze reden bij bericht van 27 oktober 2025 verzocht om de gronden binnen vijf werkdagen alsnog in te dienen. Daarbij is aan eiser medegedeeld dat het beroep anders niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Er zijn daarop geen gronden ingediend. Vervolgens heeft de rechtbank eiser op 20 november 2025 de gelegenheid geboden om toe te lichten waarom de gronden van beroep niet zijn ingediend. Ook van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

3. Niet is gebleken dat het verzuim verschoonbaar is. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

4. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk;

Deze uitspraak is gedaan op 17 december 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoot

Voetnoot 1

Algemene wet bestuursrecht.