Rechtbank Den Haag, voorlopige voorziening vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2025:13083

Op 3 July 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL24.28952, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:13083. De plaats van zitting was Utrecht.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL24.28952
Datum uitspraak:
3 July 2025
Datum publicatie:
18 July 2025

Indicatie

Verzoek om voorlopige voorziening (vovo) bij NL24.28951.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.28952

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , V-nummer: [V-nummer] , verzoekster (gemachtigde: mr. D. van Elp),

en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. E.H.J.M. de Bonth).

Procesverloop

Verzoekster heeft op 8 mei 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 10 mei 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 17 juli 2024 op het bezwaar van verzoekster is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van de minister. Verzoekster en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.28951, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B.J. van Rossum, griffier.

Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

03 juli 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.