Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig personen- en familierecht

ECLI:NL:RBDHA:2023:4187

Op 27 March 2023 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van personen- en familierecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is C/09/642554 / JE RK 23-278, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2023:4187. De plaats van zitting was Den Haag.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
C/09/642554 / JE RK 23-278
Datum uitspraak:
27 March 2023
Datum publicatie:
28 March 2023

Indicatie

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht

Zaaksgegevens: C/09/642554 / JE RK 23-278

Datum uitspraak: 27 maart 2023

Beschikking van de kinderrechter Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 10 februari 2023 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),

betreffende:

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2019 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam01] en [naam02] ,

hierna te noemen: de pleegouders,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procesverloop

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

- het verzoekschrift.

De gecertificeerde instelling heeft aangegeven geen behandeling van het verzoek ter zitting te wensen.

Aan de belanghebbenden zijn bij brief van 14 februari 2023 meldbrieven gestuurd, conform het bepaalde in artikel 6.1 van het procesreglement civiel jeugdrecht.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar en verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Feiten

- [minderjarige01] is erkend door [de man01] .

- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.

- [minderjarige01] verblijft bij de pleegouders.

- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 29 maart 2022 [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 29 maart 2022 tot 29 maart 2023, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg.

Overwegingen

Beoordeling

De kinderrechter stelt op basis van controle via het Track&Trace systeem van PostNL vast dat is gebleken dat op 16 februari 2023 is getekend voor ontvangst van de meldbrieven die aan de moeder en de pleegouders zijn gestuurd. De moeder en de pleegouders hebben de meldbrief evenwel niet teruggestuurd, noch anderszins aangegeven prijs te stellen op een mondelinge behandeling van het verzoek.

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, en artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling en voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.

De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige01] bestaan uit het hierna volgende. De ingezette hulp met betrekking tot het perspectief en de systeemgesprekken hebben nog niet het gewenste resultaat behaald waardoor er op dit moment nog onduidelijkheid bestaat over het woonperspectief voor [minderjarige01] . Dit zorgt voor spanningen bij haar en heeft de verhouding tussen de moeder en de pleegouders op scherp gezet. Er is sprake van systeemproblematiek binnen de familie en uit de gesprekverslagen van Groeii wordt duidelijk dat [minderjarige01] in een loyaliteitsconflict zit. Om deze onrust weg te nemen en duidelijkheid te bieden aan [minderjarige01] betreffende haar woonperspectief, is op 2 februari 2023 het perspectiefonderzoek van start gegaan. Bij de moeder en de pleegouders zorgt dit onderzoek voor onrust en ook [minderjarige01] heeft last van deze spanningen. De verwachting is dat het onderzoek drie maanden zal duren. Na het adviesgesprek zal er een plan worden gemaakt over hoe de opvoeding van [minderjarige01] verder zal worden vormgegeven en waar haar woonperspectief ligt. Indien er besloten wordt om over te gaan tot thuisplaatsing, zal de gecertificeerde instelling een toetsing verzoeken bij de Raad voor de Kinderbescherming en een verzoek indienen voor het voortijdig beëindigen van de machtiging.

Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing moeten worden verlengd voor de verzochte duur van een jaar.

Beslissing

Beslissing

De kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige01] van 29 maart 2023 tot 29 maart 2024 met behoud van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;

en

verlengt de aan de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering verleende machtiging [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 29 maart 2023 tot 29 maart 2024, zijnde de datum waarop de ondertoezichtstelling afloopt;

verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van

M. van Leeuwen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2023.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van

het gerechtshof Den Haag.