5.4
Bewijsoverwegingen
Door de raadsman is het verweer gevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander
[slachtoffer]
(hierna:
[slachtoffer]
) zou hebben geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen. Evenmin blijkt dat de verdachte
[slachtoffer]
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling. Ook kan niet worden bewezen dat de verdachte voordeel zou hebben getrokken uit seksuele handelingen van
[slachtoffer]
.
De rechtbank zal allereerst de vraag beantwoorden of het handelen van de verdachte ten aanzien van
[slachtoffer]
onder de specifieke omstandigheden van het geval kan worden beschouwd als mensenhandel in de zin van artikel 273f, eerste lid, sub 2, 5 en/of 8 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Daarbij zal de rechtbank eerst het juridisch kader uiteenzetten. Daarna zal worden gemotiveerd tot welke conclusies de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen is gekomen.
Juridisch kader
Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. De strafbaarstelling is gericht op het tegengaan van uitbuiting van mensen. Uitbuiting moet daarbij niet beperkt worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van personen. Artikel 273f Sr beoogt bescherming te bieden tegen de aantasting daarvan.
Het ten laste gelegde artikel 273f, eerste lid, sub 2, 5 en 8 Sr ziet op de bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting door anderen en op het profiteren daarvan. Een minderjarige op enigerlei wijze faciliteren tot een rol in de prostitutie is strafbaar, onafhankelijk van de wil van de minderjarige. Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige.
De handelingen omschreven in artikel 237f, eerste lid, sub 2 zijn strafbaar indien deze zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting en omvat volgens lid 2 in ieder geval uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting. Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze minderjarigen. Indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige is sprake van uitbuiting. Verder is van belang dat niet is vereist dat de ander daadwerkelijk is uitgebuit.
Artikel 273f, eerste lid, sub 5 Sr ziet op het strafbaar stellen van, voor zover thans van belang, het brengen van een minderjarige in de prostitutie. Het gebruik van dwangmiddelen is niet vereist. Uit de wetsgeschiedenis vloeit voort dat de wetgever ten aanzien van de strafbaarstelling van op de prostitutie van minderjarigen gericht handelen, van een eis van verdergaande specifieke, een uitbuitingsituatie kenmerkende, omstandigheden niet heeft willen weten. Het brengen van een minderjarige in de prostitutie is door de wetgever aangemerkt als een aan mensenhandel gerelateerde vorm van uitbuiting. Het voorgaande brengt mee dat het begrip ‘uitbuiting’ niet als bestanddeel in voormelde strafbepaling moet worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen, maar dat handelen als in deze strafbepaling neergelegd uitbuiting oplevert en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
In artikel 273f, eerste lid, sub 8 Sr gaat het over, voor zover hier van belang, het opzettelijk voordeel trekken van seksuele handelingen tegen betaling bij minderjarigen. Net zoals bij sub 2 en 5 ontbreekt het vereiste van onvrijwilligheid en hoeft de dader geen wetenschap omtrent de leeftijd te hebben gehad. Net als bij sub 5 moet het begrip ‘uitbuiting’ niet als bestanddeel in voormelde strafbepaling worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen, maar levert handelen als in deze strafbepaling neergelegd uitbuiting op en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
De beoordeling
De rechtbank stelt vast dat
[slachtoffer]
, geboren op 2 september 2006, in de ten laste gelegde periode de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt.
De rechtbank stelt verder vast dat de verklaring van
[slachtoffer]
dat zij in de ten laste gelegde periode, door tussenkomst van de verdachte en de medeverdachte tegen haar wil en tegen betaling seksuele handelingen heeft verricht met een man, steun vindt in het hiernavolgende.
In de eerste plaats wordt de verklaring van
[slachtoffer]
op belangrijke punten ondersteund door de verklaring van
[naam 1]
. Zo heeft hij verklaard dat
[verdachte]
een meisje voor hem kon regelen, dat hij samen met haar dat meisje heeft opgehaald in Gouda en dat hij daarna alleen met haar naar zijn huis is gegaan met de bedoeling om seks met haar te hebben. Dit had hij afgesproken met deze
[verdachte]
en daarvoor had hij aan haar een geldbedrag betaald. Dat deze
[verdachte]
de verdachte betreft, vindt steun in het chatgesprek dat is gevoerd met de telefoon die in gebruik was bij
[naam 1]
(met het telefoonnummer eindigend op
[nummer 1]
) en de telefoon die in gebruik was bij de verdachte (met het telefoonnummer eindigend op
[nummer 2]
).
De rechtbank overweegt verder dat de verklaring van
[slachtoffer]
op essentiële onderdelen wordt ondersteund door de verklaringen van
[naam 2]
en
[naam 3]
.
Daarnaast zijn op de telefoon van de verdachte foto’s aangetroffen waarop
[slachtoffer]
en een ander meisje slechts gekleed in lingerie, onder meer liggend op een bed, te zien zijn. Deze foto’s zijn aangetroffen in een onbewerkte variant en een bewerkte variant (waarbij de hoofden van de meisjes waren afgeschermd met een Snapchat-logo).
Ook de telefoon van de
[medeverdachte]
is onderzocht. Op haar telefoon is, naast de foto’s van
[slachtoffer]
in lingerie, ook een foto aangetroffen van het Snapchat-premiumaccount met als omschrijving
[username 1]
en
[username 2]
. Dit account is het account waarop de foto’s van (onder meer)
[slachtoffer]
werden aangeboden. Uit een tapgesprek tussen de verdachte en
[medeverdachte]
blijkt dat de verdachte het account van
[username 2]
actief heeft gemaakt en dat zij het wachtwoord heeft veranderd. De rechtbank concludeert hieruit dat de verdachte samen met
[medeverdachte]
de beschikking en het beheer heeft gehad over dit account.
Tenslotte blijkt uit de bewijsmiddelen dat een persoon, de heer
[naam 4]
, via deze Snapchat account is benaderd met de vraag of hij foto’s van naakte meisjes wilde kopen, waarbij hij ook een prijslijst kreeg. Deze persoon heeft vervolgens (op 22 november 2021) 20 euro overgemaakt naar aanleiding van een daartoe strekkend betaalverzoek op de rekening van de verdachte (om de beloofde foto’s overigens niet te krijgen).
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte
[slachtoffer]
heeft geworven met als doel om haar ertoe te brengen om in de prostitutie te werken, om daar voor zichzelf financieel gewin uit te halen. De rechtbank stelt voorts vast dat
[slachtoffer]
ook daadwerkelijk prostitutiewerkzaamheden heeft verricht ten behoeve van
[naam 1]
. Gelet op de verklaring van
[naam 1]
en de chatgesprekken die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen en de bovenbedoelde betaling acht de rechtbank voorts bewezen dat het door
[slachtoffer]
verdiende geld ten goede moet zijn gekomen aan de verdachte en dat zij aldus opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
[slachtoffer]
. Het antwoord op de door de raadsman opgeworpen vraag in hoeverre
[slachtoffer]
(al dan niet) vrijwillig heeft meegewerkt aan het ontmoeten van mannen voor seks, doet in dit opzicht niet ter zake. Zoals blijkt uit het hierboven geschetste juridisch kader komt aan de wil van het minderjarige slachtoffer in dit soort zaken geen betekenis toe.
Medeplegen
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat ook het medeplegen van mensenhandel is bewezen. Er is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de
[medeverdachte]
met het doel
[slachtoffer]
(als minderjarige) in contact te brengen met mannen om tegen betaling seks met hen te hebben. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat zij gezamenlijk
[slachtoffer]
hebben benaderd om te ‘chillen’ met mannen en dat daaronder door hen werd verstaan het hebben van seks. Ook blijkt dat zij samen hebben gewerkt om foto’s van
[slachtoffer]
in lingerie op het internet te plaatsen via een Snapchataccount, waarover zij samen het beheer hadden, met het doel daaraan geld te verdienen. De verdachte was in dit geval vervolgens de schakel in het daadwerkelijk tot uitvoer brengen van het gezamenlijke plan, namelijk het bij elkaar brengen van
[slachtoffer]
als sekswerker en een klant (
[naam 1]
).
Conclusie
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
5.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
zij op tijdstippen in de periode van 25 oktober 2021 tot en met 22 november 2021 te Den Haag en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
[slachtoffer]
(
[slachtoffer]
), terwijl die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
- heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en
- opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van
[slachtoffer]
met een derde tegen betaling,
immers hebben zij verdachte en/of haar mededader:
-
[slachtoffer]
benaderd om te chillen met mannen voor geld en
- seksueel getinte foto’s van
[slachtoffer]
gemaakt en op een (zogenaamd) Premium account op Snapchat geplaatst en
- een (zogenaamd) Premium account op Snapchat aangemaakt en beheerd en het wachtwoord van dat Premium account gewijzigd en
- vervoer geregeld naar een (werk)locatie en klant en
- contact onderhouden met klanten en seksafspraken en prijsafspraken met klanten gemaakt en
- gesproken met
[slachtoffer]
en zijn boos geworden op
[slachtoffer]
omdat
[slachtoffer]
geen seks met een klant wilde hebben en
- geld in ontvangst genomen van klanten.