Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard, althans inNederland, meermalen, althans eenmaal, meerdere personen, althans een persoon,van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestienjaren nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogengetuige te zijn van zijn seksuele handelingen, immers heeft verdachte met datoogmerk, meermalen, althans eenmaal,op een locatie waarvan hij wist dat zijn slachtoffer(s) hem zou(den) zien, althans inhet zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] en/of [slachtoffer 2]geboren op [geboortedatum 2] , zijn ontblote geslachtsdeel getoond en/of zijn ontblotegeslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en/of zich afgetrokken, althans(een) seksuele handeling(en) verricht met zijn ontblote geslachtsdeel,waarbij verdachte de aandacht van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] trok door op een locatie tegaan staan waarvan hij wist dat zij daar van dichtbij langs zou(den) fietsen en/ofhem zou(den) zien en/of hen/haar (vervolgens) meermalen, althans eenmaal,voorbij te rijden op een scooter en hen/haar verderop (telkens) opnieuw op tewachten;2hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard,door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of eenandere feitelijkheid, te weten door het onverhoeds en/of van achteren en in hetvoorbijrijden handelen , geboren op [geboortedatum 2] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden vaneen of meer ontuchtige handelingen, te weten het plaatsen/leggen/brengen vanzijn, verdachtes, hand op de (linker)bil van [slachtoffer 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard,met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jarennog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeftgepleegd, te weten het plaatsen/leggen/brengen van zijn, verdachtes, hand op de(linker)bil van [slachtoffer 2] ;
3hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard,door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of eenandere feitelijkheid, te weten door onverhoeds te handelen en/of achter zijnslachtoffertje aan te rennen en/of haar van achteren vast te pakken[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtigehandelingen, te weten- het geven van een klap op de bil van [slachtoffer 3] en/of- het (van achteren) vastpakken en/of over haar lichaam buigen en/of (vervolgens)omhelsen en/of knuffelen van [slachtoffer 3] en/of- het (van achteren) betasten van het (boven)lichaam van [slachtoffer 3] en/of- het hijgen in het oor en/of ruiken aan het lichaam van [slachtoffer 3] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 juni 2022 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard,met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 3] , die toen de leeftijd van zestien jarennog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeftgepleegd, te weten- het geven van een klap op de bil(len) van [slachtoffer 3] en/of- het (van achteren) omhelsen en/of knuffelen van [slachtoffer 3] en/of- het betasten van het (boven)lichaam van [slachtoffer 3] en/of- het ruiken aan het lichaam en/of hijgen in het oor van [slachtoffer 3] .
Beslissing
3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat dit kan worden bewezen verklaard.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen feit 1
De rechtbank heeft hierna voor feit 1 opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossier-pagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022228273, van de politie eenheid Den Haag, team zedenzaken, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 184).
1. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 2 augustus 2022, voor zover inhoudende (p. 168):
Op 3 juni 2022 heb ik in Stolwijk bij dat elektriciteitshuisje met mijn broek op mijn enkels gestaan en had toen een stijve lul. Ik stond daar met mijn gezicht naar de weg toe en was aan het masturberen, ik bedoel daarmee dat ik met mijn rechterhand mijn lul aan het aftrekken was. Ik wist dat die meisjes eraan kwamen fietsen en stond zodanig dat die meisjes bij het passeren van mij konden zien wat ik aan het doen was. Ik stond half in de bosschages en niet geheel op de openbare weg, maar die meisjes konden mij goed zien staan toen ik mij daar stond af te trekken. Ik besloot op mijn scooter te stappen, terwijl mijn broek nog op mijn enkels hing, en ik nog een erectie had. Ik ben hen toen voorbij gereden op mijn scooter en stopte dan een stuk verderop die weg weer en wachtte tot die meisjes weer voorbij kwamen. Dit gebeurde een keer of 5 á 6.
2. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 1] , opgemaakt op 6 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 20 - 22):
Op vrijdagmiddag 3 juni 2022 fietste ik samen met [naam 1] van school naar huis toe. Ik was omstreeks 16.30 uur bij [locatie] te Stolwijk. Daar is een stukje bos met een elektriciteitshuisje en ik zag daar een man staan. Ik zag dat die man daar naakt stond en zag dat hij zijn broek op zijn knieën had. Ik zag dat hij met zijn gezicht en lijf naar de weg stond en dat hij in onze richting keek. Toen zag ik dat hij hand bij zijn geslachtsdeel had. Ik zag dat hij met zijn hand aan zijn penis zat en ik zag dat hij draaibewegingen maakte met zijn hand. Ik zag dat wij werden ingehaald door die man die ik had gezien bij het elektriciteitshuisje. Ik zag dat hij op zijn scooter zat en ons voorbij reed en dat hij zijn broek op zijn enkels had. Ik zag dat hij in onze richting keek. Vervolgens stopte die man een stukje verderop die weg bij een inhaalplek en daar bleef hij stilstaan tot wij hem al fietsend inhaalden. Wij fietsten door in de richting van huis en die man op die scooter heeft ons nog twee tot drie maal ingehaald op dezelfde wijze.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , [geboortedatum 2] , opgemaakt op 8 juni 2022, voor zover inhoudende (p. 34 - 36):
Op vrijdag 3 juni 2022 rond 16:30 uur reden wij in de richting van het centrum van Stolwijk. Ik fietste uit school samen met een vriendin [slachtoffer 1] . Wij reden bij [locatie] . Toen was er een man. Die man stond vlakbij de weg. Mijn vriendin zag dat hij zijn broek naar beneden had. Toen haalde hij ons met een scooter in. Hij had op de scooter zijn broek naar beneden. Toen ging hij in een inham van de weg, aan de rechterkant, wachten. Vervolgens haalde de man ons weer in. Hij haalde ons ongeveer twee of drie keer in. Ik zag dat hij op zijn billen op het zadel zat. Zijn broek had hij naar beneden tot zijn enkels. Helemaal naar beneden. [slachtoffer 1] zag dat hij zijn piemel aan het afvegen was.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 3 juni 2022 in Stolwijk zijn ontblote geslachtsdeel heeft getoond aan twee meisjes die jonger waren dan 16 jaar en dat hij zijn ontblote geslachtsdeel in zijn hand heeft genomen en zich heeft afgetrokken terwijl deze meisjes voorbij fietsten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat ten tijde van dit feit sprake was van twee wilsbesluiten van de verdachte.
Het eerste wilsbesluit is dat de verdachte bij het elektriciteitshuisje ging staan om te masturberen in de openbaarheid en dat het hem ging om de kick betrapt te kunnen worden.
Voor dit eerste wilsbesluit is een ontuchtig oogmerk vereist. De raadsman stelt zich op het standpunt dat, gelet op de wetsgeschiedenis bij artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de jurisprudentie, het oogmerk mede moet zien op de minderjarigheid van het slachtoffer. Op het moment dat de verdachte bij het elektriciteitshuisje ging staan masturberen, ging het hem echter niet om de minderjarigheid van de meisjes, maar om het betrapt worden. Nu geen sprake is van ontuchtig oogmerk dient de verdachte te worden vrijgesproken van het seksueel corrumperen in de zin van artikel 248d Sr, aldus de raadsman.
Het tweede wilsbesluit is dat de verdachte de meisjes voorbij ziet fietsen en dan het besluit neemt dat hij op de scooter gaat zitten. Er bestaat geen discussie over dat de verdachte op dat moment zich er van bewust is dat de meisjes minderjarig zijn. Artikel 248d Sr spreekt expliciet over het getuige zijn van seksuele handelingen. De minderjarigen hebben echter geen seksueel handelen gezien op het moment dat de verdachte op de scooter zat. Omdat sprake is van twee wilsbesluiten en de verdachte op het moment dat hij op de scooter zit, niet handelt, kan ook om die reden niet tot een bewezenverklaring van feit 1 worden gekomen, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
De vraag die de rechtbank voor een bewezenverklaring van het ten laste gelegde ‘seksueel corrumperen van een minderjarige’ in dit geval moet beantwoorden is of onder de gegeven omstandigheden sprake is geweest van een ‘ontuchtig oogmerk’ in de zin van artikel 248d Sr. Artikel 248d Sr stelt het ‘seksueel corrumperen van een minderjarige’ strafbaar. Van seksueel corrumperen is sprake wanneer een minderjarige met ontuchtig oogmerk en voor het eigen seksueel gerief van de dader ertoe wordt bewogen daadwerkelijk de door de dader uitgevoerde seksuele handelingen bij te wonen.
De rechtbank stelt vast dat uit de wetsgeschiedenis van artikel 248d Sr blijkt dat het opzet erop gericht moet zijn de minderjarige te confronteren met concrete seksuele handelingen. Er is minstens (voorwaardelijk) opzet op de aanwezigheid van de minderjarige vereist ten tijde van het uitvoeren van de seksuele handeling. Het ontuchtig oogmerk ziet dus ook op de minderjarigheid van de slachtoffers.
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte heeft verklaard dat hij bij het elektriciteitshuisje is gaan staan met zijn gezicht naar de weg toe en aan het masturberen was, met zijn rechterhand zijn penis aan het aftrekken was, en wist
dat die meisjes eraan kwamen fietsen; hij stond zodanig dat die meisjes bij het
passeren konden zien wat hij aan het doen was. Ook blijkt uit zijn verklaring dat hij direct hierop besloot op zijn scooter te stappen, terwijl zijn broek nog op zijn enkels hing en hij nog een erectie had. Hij verklaart de meisjes toen voorbij te zijn gereden om even verderop weer te stoppen en te wachten tot de meisjes weer voorbij kwamen, wat hij een keer of 5 à 6 herhaalde.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de eigen verklaring van de verdachte kan worden bewezen dat hij opzet had op het met ontuchtig oogmerk minderjarige meisjes ertoe bewegen getuige te zijn van zijn seksuele handelingen (het masturberen en het tonen van zijn ontblote penis), zoals bedoeld in artikel 248d Sr.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde seksueel corrumperen wettig en overtuigend is bewezen.
3.6.
Opgave van bewijsmiddelen feit 2 primair en 3 primair
De rechtbank zal voor de feiten 2 primair en 3 primair met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossier-pagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022228273, van de politie eenheid Den Haag, team zedenzaken, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 184).
Ten aanzien van feit 2 primair:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 januari 2023;
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum 2] , opgemaakt op 8 juni 2022 (p. 34 - 36);
3. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , opgemaakt op 8 juni 2022
(p. 31 - 32).
Ten aanzien van feit 3 primair:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 januari 2023;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , opgemaakt op 12 juli 2022 (p. 78 - 80).
3.7.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1hij op 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard, meermalen meerdere personen, van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van zijn seksuele handelingen, immers heeft verdachte met dat oogmerk, meermalen, op een locatie waarvan hij wist dat zijn slachtoffers hem zouden zien, ten overstaan van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 1] en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , zijn ontblote geslachtsdeel getoond en zijn ontblote geslachtsdeel in zijn hand genomen/aangeraakt en zich afgetrokken, waarbij verdachte de aandacht van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] trok door op een locatie te gaan staan waarvan hij wist dat zij daar van dichtbij langs zouden fietsen en hem zouden zien en hen vervolgens meermalen voorbij te rijden op een scooter en hen verderop telkens opnieuw op te wachten;
2 primairhij op 3 juni 2022 te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard, door geweld, te weten door het onverhoeds en van achteren en in het voorbijrijden handelen, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] , heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, te weten het plaatsen van zijn, verdachtes, hand op de (linker)bil van [slachtoffer 2] ;
3 primairhij op 3 juni 2022 te Gouderak, gemeente Krimpenerwaard, door geweld, te weten door onverhoeds te handelen en achter zijn slachtoffertje aan te rennen en haar van achteren vast te pakken [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtigehandelingen, te weten- het geven van een klap op de bil van [slachtoffer 3] en- het van achteren vastpakken en over haar lichaam buigen en vervolgens omhelzen en knuffelen van [slachtoffer 3] en- het van achteren betasten van het lichaam van [slachtoffer 3] en- het hijgen in het oor van [slachtoffer 3] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.7 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
een persoon, van wie hij redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
ten aanzien van feit 2 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit is vergezeld van geweld;
ten aanzien van feit 3 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit is vergezeld van geweld;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 300 (DRIEHONDERD) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 150 (HONDERDVIJFTIG) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de eerste zes tot 24 maanden van de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, opgenomen blijft in de Van der Hoevenkliniek in Utrecht, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens deze zorginstelling worden gegeven, waaronder ook het innemen van medicijnen kan vallen; als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang
gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan indicatiestelling en plaatsing;
- zich aansluitend aan de klinische behandeling gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van de Forensische Polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens de reclassering aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn stoornissen;
indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek; indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing; de kortdurende klinische opname duurt zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- indien geïndiceerd, na de klinische opname, gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, nader te bepalen door de behandelaar van de kliniek en de reclassering, en zich houdt aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14c lid 6 Sr - uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten: een telefoon, merk Apple, kleur zwart;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Diepenhorst, voorzitter,
mr. I.C. Kranenburg, rechter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 januari 2023.