verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
feit 1:
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling en brandstichting;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 40 (VEERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] deels toe tot een bedrag van € 12.265,20 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag te betalen aan [benadeelde] , vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 oktober 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 12.265,20, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 16 oktober 2024 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [benadeelde] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 95 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst genoemde voorwerp, namelijk een telefoon van het merk Oppo (voorwerpnummer 836740).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Meester, voorzitter,
mr. E.C. Kole, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp rechter,
in tegenwoordigheid van mr. V.K.M. Hanssen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juni 2025.
1
hij op of omstreeks 16 oktober 2024 te 's-Gravenhage, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht bij een pand, gelegen op/aan de [adres 2] (toebehorende aan [benadeelde] ), door (een) brandbaar en/of explosief voorwerp/materiaal bij/voor de voordeur van dat pand te leggen en dit (vervolgens) aan te steken en/of tot ontbranding te brengen, in elk geval met open vuur in aanraking te brengen, ten gevolge waarvan dat pand geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand en/of een ontploffing is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemd pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor in voornoemd pand bevindende perso(o)n(en), in
elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in voornoemd pand bevindende perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
2
hij op of omstreeks 16 oktober 2024 te ’s-Gravenhage [benadeelde] en/of andere personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of
brandstichting, door (een) brandbaar en/of explosief voorwerp/materiaal bij/voor de voordeur van de woning gelegen aan [adres 2] te leggen en dit (vervolgens) aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of tot ontploffing te brengen, in elk geval met
open vuur in aanraking te brengen.
Bijlage II – gebruikte bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna zonder nadere aanduiding wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Den Haag, onderzoek 30THESIS / DH3R024095 (doorgenummerd pagina 1 t/m 157), tenzij een ander dossier wordt vermeld.
Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal.
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt voor het bewijs van de feiten waarover zij blijkens hun inhoud gaan.
1. Het proces-verbaal van de aangifte door [benadeelde] , opgemaakt op 16 oktober 2024, voor zover inhoudende (p. 5-11):
Ik was vandaag op 16 oktober 2024 om 01:21 uur thuis. Ik woon op de [adres 2] te 's-Gravenhage. Ik was thuis samen met mijn dochter, vriend en mijn hond. Ik lag te slapen. Ik hoorde uit het niets een explosie. Ik werd wakker door deze explosie en rende naar beneden. Ik zag dat mijn vriend de voordeur aan het blussen was met water. Ik zag dat de deurmat in brand stond en dat de deur volledig vernield was. Ik zag dat de ramen welke in mijn voordeur zaten gebroken waren. Ik zag dat mijn hele voordeur onder het roet zat / verbrand was. Ik zag ook dat de bank welke ook voor mijn deur stond gesmolten was.
2. Het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, opgemaakt op 16 december 2024 (p. 102-106), voor zover inhoudende:
Ik, verbalisant, kwam op 16 oktober 2024 om 02:30 uur voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 2] , [postcode 2] 's-Gravenhage.
Op het zwarte plastic en voor de blikken zag ik een gesmolten plastic drinkflesje liggen met een blauwe dop. Op de blauwe dop stond de tekst Fanta. Ik rook bij het flesje een geur die mij bekend is als benzine.
Ik zag dat de vuurwerksnippers zwart, rood, geel, oranje en groen van kleur waren (zie foto 37). Dit zou kunnen passen bij een vuurwerkverpakking van een cobra.
Ik zag dat op de blauwe dop Fanta stond en dat de dop deels beroet en versmolten was. Ik heb de buiten- en binnenzijde van de blauwe dop bemonsterd middels een wattenstaafje en gedemineraliseerd water op humaan biologische sporen ten behoeve van DNA-onderzoek. Deze bemonstering heb ik voorzien van SIN AARJ3758NL. Ik heb de restanten van het versmolten plastic flesje, zonder de blauwe dop, veiliggesteld in een brandpot ten behoeve van chemisch onderzoek. Dit spoor heb ik voorzien van SIN AAOU5321NL.
3. Het deskundigenrapport, op 4 november 2024 opgemaakt en ondertekend door [naam 1] , NRGD-deskundige forensisch DNA (p. 144-146), voor zover inhoudende:
Resultaat van het (vergelijkend) DNA-onderzoek
Bemonstering: Blauwe dop flesje AARJ3758NL
DNA-profiel: DNA mengprofiel afkomstig van minimaal twee personen, van wie zeker één man.
Mogelijke donor van DNA: [verdachte] .
Berekening van de bewijskracht
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] in de bemonstering AARJ3758NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en één onbekende persoon.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van twee onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
4. Het deskundigenrapport, op 14 november 2024 opgemaakt en ondertekend door [naam 2] , NFI-deskundige chemisch brandonderzoek (p. 152-155), voor zover inhoudende:
SIN: AAOU5321NL
Conclusie: In het monster zijn vluchtige stoffen aangetoond die afkomstig zijn van motorbenzine.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 juni 2025, voor zover inhoudende (PL1500-2024334573-21, 15 pagina's):
Ik, verbalisant [verbalisant] , verklaar het volgende. Ik ben werkzaam als forensisch onderzoeker bij Team Forensische Opsporing Eenheid Den Haag.
Op woensdag 16 oktober 2024 omstreeks 01:15 uur werd een melding gedaan van een ontploffing bij een voordeur op [adres 2] te 's-Gravenhage. Ten tijde van het incident zouden drie personen en een hond in de woning zijn geweest.
In deze casus was er een gemeen gevaar goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel te duchten:
- Door de brand was er brandschade ontstaan aan de voordeur, een kunststof
component en de tuinbank, tevens van kunststof;
- Door de brand werd de meest aannemelijke vluchtweg (voordeur) geblokkeerd;
- Indien de brand niet was gedoofd door tijdig ingrijpen van bewoners en
brandweer, de brand grotere schade had kunnen aanrichten;
- De brand in de voor nachtrust bestemde tijd plaatsvond en ten tijde van de brand
de bewoners zich in de woning bevonden;
- De bewoners in nabijheid van de deur of aanwezigheid in de gang in aanraking
hadden kunnen komen met glasscherven tijdens het uit elkaar spatten van de ruit
door de ontploffing;
- De bewoners bij het openen van de deur lichamelijk letsels hadden kunnen oplopen
als gevolg van rookinhalatie of bij het in aanraking komen met open vuur.
Bij de ontwikkeling van rook bij brand ontstaan levensgevaarlijke gassen, zoals
koolmonoxide en cyanide en bij inademing van deze gassen zijn deze direct
levensbedreigend voor mens en dier. Ook de temperatuur van de rook en de daarbij
horende kleine roetdeeltjes zijn gevaarlijk en in die zin levensbedreigend.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 december 2024 (p. 48-50), voor zover inhoudende:
Op donderdag 5 december 2024 was ik, verbalisant, betrokken bij de doorzoeking van de
[adres 1] , [postcode 1] [plaats] en aanhouding van [verdachte] .
Tijdens de doorzoeking werd onder andere gezocht naar de kleding welke de persoon op de
beelden droeg op woensdag 16 oktober 2024 omstreeks 01:22 uur ten tijde van de brandstichting aan de [adres 2] te Den Haag. De onderstaande foto's betreffen screenshots van de camerabeelden van de brandstichting. Op de foto's is te zien dat de persoon de volgende kleding droeg ten tijde van het incident:
Een zwarte broek met op beide broekspijpen een diagonale witte streep.
Tijdens de doorzoeking van de slaapkamer welke [verdachte] deelt met zijn broertje [naam 3] werden de volgende kledingstukken aangetroffen en inbeslaggenomen:
- Zwarte trainingsbroek van het merk "Asics" met twee diagonale witte strepen over de benen.
Ik zag dat de uiterlijke kenmerken van de inbeslaggenomen broek overeenkwamen met de uiterlijke kenmerken van de broek op de camerabeelden. Dit zag ik aan de donkere kleur en de diagonale strepen die overeenkwamen.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 februari 2025 (p. 92-93), voor zover inhoudende:
Op 11 december 2024 is er een telio tap aangesloten op tulp nummer 300842005 van de penitentiaire inrichting in [plaats 2] .
Gedeelte van telefonisch gesprek tussen verdachte [verdachte] en onbekende man van 14 december 2024:
Datum en tijdstip
Spreker
Gesproken tekst
14-12-2024 20:34
Onbekend
Ja die tijd al je zei toch tegen mij, toen zei je tegen mij ik kom in de straat, die avond had ik je niet meer gehoord.
14-12-2024 20:34
[verdachte]
Ja dan was ik weer ergens als een suffie ehh, ohja ik weet wat ik aan het doen was man iemand had mij geronseld ook man ik moest effe heen en weer man.