Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1hij op één of meer momenten in of omstreeks de periode van 04 maart 2024 tot en met 07 september 2024 te Leiden, althans in Nederland, met [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer (seksuele) handelingen heeft gepleegd/verricht, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] , te weten het (meermalen)- aanraken en/of betasten van de buik en/of de borsten en/of de billen van die [benadeelde 1] en/of- het brengen en/of houden van een seksspeeltje tegen de vagina en/of de clitoris van die [benadeelde 1] en/of- brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde 1] en/of- brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van die [benadeelde 1] ;
2hij op één of meer momenten in of omstreeks de periode van 08 september 2024 tot en met 15 april 2025 te Leiden, althans in Nederland, met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2012), een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten het (meermalen)- aanraken en/of betasten van de buik en/of de borsten en/of de billen van die [benadeelde 1] en/of- het brengen en/of houden van een seksspeeltje tegen de vagina en/of de clitoris van die [benadeelde 1] en/of- brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde 1] en/of- brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van die [benadeelde 1] ;
3hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 15 april 2025 te Leiden, althans (elders) in Nederland, een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2012, indringend mondeling en/of schriftelijk seksueel heeft benaderd op een wijze die schadelijk te achten was voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, door (meermaals) met die [benadeelde 2] (middels WhatsApp) te praten over- dat hij, verdachte, het leuk vindt als jonge meisjes zichzelf vingeren en/of- seksueel contact dat hij, verdachte, had met haar stiefzusje en/of (vervolgens) die [benadeelde 2] te vragen of zij hem ook een keer wil pijpen en te zeggen dat hij haar dat kan leren en/of- dat hij, verdachte, haar wil neuken en/of vingeren (al dan niet met een speeltje) en dat zij hem, verdachte, zou pijpen
Beslissing
3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft deze bewezen verklaarde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2025123636, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 141).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 29 juli 2025;
2. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt op 19 april 2025, voor zover inhoudende (p. 33, 34);
3. Het proces-verbaal van aangifte van [naam] , opgemaakt op 23 april 2025, voor zover inhoudende (p. 39, 41, 42);
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 april 2025, voor zover inhoudende (p. 59-60, bijlage p. 61);
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 18 april 2025, voor zover inhoudende (p. 48, bijlagen p. 50-54);
6. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [benadeelde 2] , opgemaakt op 21 mei 2025, voor zover inhoudende (p. 100, 101);
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 juni 2025, voor zover inhoudende (p. 118, bijlage p. 120).
Nadere bewijsoverweging
Door de officier van justitie en de verdediging is gesteld dat het dossier geen bewijs bevat voor de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde handelingen met betrekking tot het seksspeeltje en dat de verdachte daarvan partieel dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde handelingen met het seksspeeltje bij [benadeelde 1] heeft verricht en overweegt daartoe als volgt. Het betreffende seksspeeltje, een “satisfyer”, is aangetroffen bij de doorzoeking van de garagebox van de verdachte, de locatie waar een deel van het misbruik heeft plaatsgevonden. Uit de aangifte volgt dat [benadeelde 1] tegen haar moeder heeft gezegd dat de verdachte de satisfyer voor haar heeft gekocht en dat hij die ook bij haar heeft gebruikt. [benadeelde 1] heeft ook tijdens haar studioverhoor verklaard dat opa een ding tegen haar vagina zette en dat het ding trilde en daarvan een tekening gemaakt (gelijkend op een satisfyer), die in het procesdossier is gevoegd. De rechtbank gaat bij de bewezenverklaring van feit 1 en 2 uit van de verklaring van [benadeelde 1] en ziet geen reden om te twijfelen aan dat onderdeel van haar verklaring.
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1hij in de periode van 4 maart 2024 tot en met 7 september 2024 te Leiden, althans in Nederland, met [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, seksuele handelingen heeft verricht, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1] , te weten het meermalen- aanraken van de buik en de borsten en de billen van die [benadeelde 1] en- het brengen en houden van een seksspeeltje tegen de vagina van die [benadeelde 1] en- brengen en houden en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde 1] en- brengen en houden en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) en penis in de vagina van die [benadeelde 1] ;
2hij in de periode van 8 september 2024 tot en met 15 april 2025 te Leiden, althans in Nederland, met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [benadeelde 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2012, seksuele handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten het meermalen- aanraken van de buik en de borsten en de billen van die [benadeelde 1] en- het brengen en houden van een seksspeeltje tegen de vagina van die [benadeelde 1] en- brengen en houden en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde 1] en- brengen en houden en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) en penis in de vagina van die [benadeelde 1] ;
3hij op 15 april 2025 te Leiden een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [benadeelde 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2012, indringend schriftelijk seksueel heeft benaderd op een wijze die schadelijk te achten was voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, door met die [benadeelde 2] middels WhatsApp te praten over- dat hij, verdachte, het leuk vindt als jonge meisjes zichzelf vingeren en- seksueel contact dat hij, verdachte, had met haar stiefzusje en vervolgens die [benadeelde 2] te vragen of zij hem ook een keer wil pijpen en te zeggen dat hij haar dat kan leren en- dat hij, verdachte, haar wil neuken en vingeren, al dan niet met een speeltje, en dat zij hem, verdachte, zou pijpen
7
De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 15.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot volledige toewijzing van beide vorderingen met toepassing van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde 1] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu uit de onderbouwing van de vordering volgt dat de problematiek van de benadeelde partij ook is ontstaan als gevolg van andere omstandigheden. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het geestelijk letsel zich op dit moment nog niet heeft geopenbaard.
Ten aanzien van [benadeelde 2] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat haar vordering kan worden toegewezen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een ‘aantasting in persoon op andere wijze’ moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat tijdens de zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 BW valt. Door de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast, gelet op de aard en ernst van de onderhavige normschendingen. Uit de toelichting op de vordering volgt dat de benadeelde moeite heeft met slapen en dat zij erge vermoeidheid en concentratieproblemen op school ervaart. Verder is ze meer in zichzelf gekeerd en heeft ze veel last van negatieve gedachten en herbelevingen. Vooral dat het misbruik deels bij haar stiefopa en -oma thuis heeft plaatsgevonden, een plek waar zij zich juist veilig had moeten kunnen voelen, maakt dat het vertrouwen van de benadeelde ernstig geschaad is. Door de problematiek die binnen het gezin naar aanleiding van het misbruik zijn ontstaan, is de benadeelde voor enige tijd uit huis geplaatst. Gedurende die periode voelde zij zich erg eenzaam. Omdat de emotionele veiligheid van de benadeelde in gevaar was, ondergaat zij momenteel behandeling gericht op gezinstherapie na het meemaken van seksueel misbruik.
Dit alles is aan de verdachte toe te rekenen. Dat ook andere factoren of gebeurtenissen zijn die mogelijk aan de problematiek van de benadeelde hebben bijgedragen, doen daar niet aan af.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 15.000,00, bestaande uit immateriële schade, passend en zij zal dit bedrag dan ook toewijzen.
Wettelijke rente
De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de laatste datum die valt binnen de tenlastegelegde periode, te weten 15 april 2025.
Proceskosten
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2012) te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat tijdens de zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de categorieën van artikel 6:106 BW valt. Door het bewezenverklaarde feit 3 is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast, gelet op de aard en ernst van de onderhavige normschending. Uit de toelichting van de vordering volgt dat de benadeelde psychische klachten ervaart als gevolg van de seksueel getinte berichten die de verdachte aan haar heeft gestuurd. De benadeelde voelt zich schuldig dat zij degene is geweest die het strafbaar handelen van haar opa aan het licht heeft gebracht bij de familie. Het doet haar ook veel verdriet dat zij als gevolg hiervan geen contact meer heeft met haar oma, met wie zij een hele goede band had. Verder komt de benadeelde moeilijk in slaap, ervaart ze somberheid en heeft ze uitspraken gedaan over dat zij er niet meer wil zijn. In verband met het voorgaande is de benadeelde doorverwezen naar De Waag voor diagnostiek en behandeling. Dit alles is aan de verdachte toe te rekenen.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 750,00, bestaande uit immateriële schade, passend en zij zal dit bedrag dan ook toewijzen.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 15 april 2025.
Proceskosten
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2012) te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
voor wat betreft de periode 4 maart 2024 tot en met 30 juni 2024:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
voor wat betreft de periode 1 juli 2024 tot en met 7 september 2024:
verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren;
verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren;
een kind beneden de leeftijd van zestien jaren indringend mondeling of schriftelijk seksueel benaderen op een wijze die schadelijk te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (ZES) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, namelijk tot op heden 116 dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de 38-v maatregel
legt op de maatregel:
- dat de veroordeelde voor de duur van 5 (VIJF) JAREN op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen met [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2012);
- dat de veroordeelde voor de duur van 5 (VIJF) JAREN op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen met [benadeelde 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2012);
beveelt dat de vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat de maatregel wordt overtreden, met een maximum van zes maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 15.000,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [benadeelde 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2012) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 15.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [benadeelde 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 110 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
de benadeelde partij [benadeelde 2]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 750,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [benadeelde 2] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [benadeelde 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2012) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 april 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [benadeelde 2] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 15 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
het inbeslaggenomen goed
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten: 1 STK Telefoonautomaat.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.C. Bannink, voorzitter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
mr. J.J. Balfoort, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Claessens, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 augustus 2025.