6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging. Hij is naar de winkel van aangever gegaan omdat hij zijn telefoon terug wilde. Hij was boos op aangever omdat zijn telefoon kwijt was en hij deze dus niet terug kon krijgen. Aangever probeerde de verdachte tegemoet te komen door hem een nieuwe telefoon aan te bieden, maar daar wilde verdachte niets van weten. Hij heeft hem vervolgens op een agressieve manier bedreigd. Deze vervelende situatie met een onberekenbare verdachte is voor aangever zeer beangstigend geweest.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 oktober 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte één keer eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Op 4 februari 2025 is aan de verdachte een strafbeschikking uitgevaardigd voor het voorhanden hebben van een wapen op 12 juni 2024. Gezien de pleegdatum hangt dit echter samen met het bewezenverklaarde feit in deze zaak. De rechtbank weegt deze veroordeling daarom niet als strafverzwarend mee.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 1 augustus 2025 de officier van justitie opdracht gegeven een zorgmachtiging voor te bereiden. De officier van justitie heeft in haar brief van 17 oktober 2025, op grond van de onderliggende stukken, het standpunt ingenomen dat geen verzoekschrift voor een zorgmachtiging zal worden ingediend. Uit de bijgevoegde stukken, die op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: de Wvggz) voor beoordeling en eventuele afgifte van een zorgmachtiging nodig zijn, blijkt dat de zorgmachtiging ontoereikend is om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.
De raadsman van de verdachte heeft zich, zoals ook hiervoor is weergegeven, op het standpunt gesteld dat een zorgmachtiging moet worden verleend. Dit zou juist recht doen aan de situatie van de verdachte, omdat hij dan de zorg krijgt die hij verdient, terwijl de maatschappij voldoende beschermd wordt tegen herhalingsgevaar. De raadsman acht een tbs-maatregel in deze zaak een te zwaar middel.
De vraag die dus aan de rechtbank voorligt, is of aan de verdachte een tbs-maatregel moet worden opgelegd of dat een zorgmachtiging moet worden verleend. Voor de beantwoording van deze vraag heeft de rechtbank acht geslagen op de deskundigenrapporten van
15 april en 8 mei 2025 en op de bevindingen van de geneesheer-directeur die als deskundige tijdens de zitting van 22 oktober 2025 een toelichting heeft gegeven op haar advies.
De rechtbank zal hierna ingaan op de verschillende adviezen.
Psychiatrisch onderzoek Pro Justitia d.d. 15 april 2025
De psychiater, [naam 1] , concludeert dat het risico op toekomstig gewelddadig gedrag als hoog wordt ingeschat wanneer betrokkene geen behandeling ondergaat voor zijn waanstoornis. Betrokkene vertoont geen ziektebesef en heeft geen inzicht in zijn aandoening, en is tevens niet gemotiveerd voor behandeling. Dit onderstreept het belang van een interventie die medicatie en psychotherapie combineert. Op basis van het klinisch beeld en het ontbreken van behandelmotivatie acht de psychiater een ambulante behandeling onvoldoende. De ernst van de paranoïde belevingen en het risico op escalatie vragen volgens de psychiater om een gestructureerde, langdurige klinische behandeling binnen een forensisch psychiatrisch kader met minimaal veiligheidsniveau 2. Doel van deze behandeling is om de patiënt te stabiliseren, het risico op recidief gewelddadig gedrag te verlagen en de behandelbereidheid te vergroten. Gelet op betrokkenes migratieachtergrond, beperkte aanpassing aan de Nederlandse taal en cultuur, en het ontbreken van sociaal-maatschappelijke inbedding in Nederland, zou plaatsing in [zorginstelling] overwogen kunnen worden. Deze instelling heeft specifieke expertise op het gebied van transculturele psychiatrie binnen een forensisch kader en biedt zorg op maat voor patiënten met uiteenlopende culturele achtergronden. De multidisciplinaire teams binnen Veldzicht zijn getraind in cultuur-sensitieve diagnostiek en behandeling, wat van meerwaarde kan zijn bij het bevorderen van behandelmotivatie, diagnostische helderheid en resocialisatieperspectieven bij forensisch psychiatrische patiënten met een migratieachtergrond.
De psychiater adviseert om de verdachte te behandelen binnen het kader van een tbs-maatregel met dwangverpleging. Deze maatregel biedt de noodzakelijke structuur, beveiliging en intensieve behandelmogelijkheden om zowel de onderliggende psychiatrische problematiek adequaat te behandelen als het aanzienlijke recidiverisico te beheersen. Een tbs-maatregel met voorwaarden is overwogen, maar gelet op de persoon van de verdachte is het risico op vroegtijdige beëindiging of mislukking van een dergelijk traject reëel.
De psychiater concludeert dat een zorgmachtiging op grond van de Wvggz minder passend is. Hoewel deze maatregel (deels) gedwongen behandeling mogelijk maakt, biedt zij niet de juridische waarborgen, behandelinfrastructuur en forensische sturing die noodzakelijk zijn om het recidivegevaar te beperken. De zorgmachtiging is primair gericht op psychiatrisch herstel, maar mist de forensische component, zoals structurele risicobeoordeling, delictpreventieve interventies en toezicht door de reclassering. Daarnaast is de duur van een zorgmachtiging beperkt, terwijl bij betrokkene sprake is van een langdurige en hardnekkige stoornis.
Behandeling binnen een tbs met dwangverpleging biedt daarentegen een integraal kader waarin risicoreductie, beveiliging, behandeling én toezicht samenkomen. Deze maatregel maakt langdurige en intensieve forensisch-psychiatrische behandeling mogelijk binnen een beveiligde setting, met het oog op zowel maatschappelijke veiligheid als duurzaam herstel. Bovendien kan onder tbs-toezicht zorgvuldig worden toegewerkt naar eventuele fasering en veilige uitstroom, ondersteund door reclassering en multidisciplinair risicomanagement.
Psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 8 mei 2025
De psycholoog, [naam 2] , concludeert dat de afwezigheid van enig besef van een ernstige psychische ziekte die een chronisch karakter heeft en die rechtstreeks en volledig heeft doorgewerkt in een delict waar hij zich moreel of anderszins op geen enkele manier van distantieert, zeer zorgwekkend is te noemen, zeker in samenhang met zijn aankondiging dat hij aangever beslist niet met rust zal laten. Waar de kans dat hij (vrijwillig) hulp zal zoeken voor een stoornis waarvan hij het bestaan ontkent, nihil is, daar is de kans dat hij, wanneer hij daartoe gewelddadige confrontatie zal zoeken met aangever dan wel andere verbeelde belagers, zeer groot. Op basis van deze overwegingen concludeert de psychiater dat indien betrokkene zonder enige vorm van begeleiding en/of behandeling in de maatschappij terugkeert, de kans op herhaling van vergelijkbare geweldsdelicten als thans tenlastegelegd al op korte termijn groot is.
Om de kans op recidive te verkleinen is het noodzakelijk dat betrokkene behandeld wordt. De aard en ernst van de pathologie, in samenhang met de afwezigheid van enig ziektebesef, de afwezigheid van enige (intrinsieke) motivatie voor (medicamenteuze) behandeling, en een hoog recidiverisico dat al op korte termijn kan ontstaan, vereist een behandeling in een klinische setting met een hoog beveiligingsniveau die zo nodig lang(er) kan duren. Dit betekent dat een behandeling in het kader van een zorgmachtiging bij voorbaat kansloos is en dat ook een behandeling in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden onvoldoende mogelijkheden biedt om betrokkene effectief te behandelen en onvoldoende waarborgen biedt voor de maatschappelijke veiligheid. Gegeven de afwezigheid van enig ziektebesef en, zijn paranoïde waanwereld en vijandigheid tegenover behandelaars, zal betrokkene niet bereid zijn om zich te committeren aan welke voorwaarde dan ook, en zal het risico van een omzetting naar een tbs met dwangverpleging geen enkel afschrikwekkend of motiverend effect hebben. Bij deze stand van zaken adviseert de psycholoog om betrokkene een tbs-maatregel met dwangverpleging. Alleen een behandeling in dat juridisch kader biedt voldoende mogelijkheden om betrokkene effectief te behandelen en voldoende waarborgen voor de maatschappelijke veiligheid.
Bevindingen van geneesheer-directeur [naam 3]
De geneesheer-directeur van Fivoor heeft de officier van justitie geïnformeerd over haar bevindingen. De geneesheer-directeur concludeert in haar brief van 8 oktober 2025 dat een zorgmachtiging onvoldoende kader biedt voor een forensisch psychiatrische behandeling gericht op delictpreventie. Zij licht toe dat, hoewel is voldaan aan de wettelijke criteria voor verplichte zorg, het onzeker is of dit kader op langere termijn toereikend is om het hoge recidiverisico en de noodzaak tot langdurige beveiliging adequaat te adresseren. Een zorgmachtiging heeft niet als primair doel het recidiverisico te verminderen. Daarvoor is in een forensisch psychiatrisch behandeltraject meer nodig dan geboden kan worden in de vorm van verplichte zorg. Bovendien wordt verplichte zorg zoveel mogelijk ambulant uitgevoerd en alleen opgeschaald als dit proportioneel, subsidiair en doelmatig is beoordeeld. In het zorgplan van 23 september 2025 is door de zorgverantwoordelijke beschreven welke valkuilen te verwachten zijn. Deze zijn vooral gelegen in de benodigde beveiliging en structuur en het ontbreken van ziektebesef, behandelmotivatie en steunende factoren bij de verdachte.
Ter zitting van 22 oktober 2025 is de geneesheer-directeur als deskundige gehoord. De geneesheer-directeur blijft bij haar bevindingen en conclusie uit haar brief van 8 oktober 2025.
Oordeel van de rechtbank
Nu de conclusies en adviezen van de psychiater, psycholoog en geneesheer-directeur gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, legt de rechtbank die conclusies mede aan haar oordeel ten grondslag.
De rechtbank schat het recidiverisico in als hoog en acht behandeling in een klinische setting met een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk om dit recidiverisico te verminderen. De rechtbank acht een opname in een civiele omgeving, op grond van een zorgmachtiging, daarvoor niet aanwezen. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat een zorgmachtiging in de eerste plaats is gericht op psychiatrisch herstel en niet primair tot doel heeft het recidiverisico in te perken, ter beveiliging van de maatschappij. Dat deze ‘beveiligingsdoelen’ ook voort zouden vloeien uit de Wet Forensische Zorg, zoals door de raadsman aangevoerd, maakt niet dat in dit geval en bij deze verdachte een zorgmachtiging voldoende waarborgen biedt dat hij de behandeling krijgt die noodzakelijk is. Een zorgmachtiging tot verplichte zorg kan bovendien slechts voor een half jaar worden afgegeven, terwijl uit de aangehaalde rapporten en stukken blijkt dat de duur van zes maanden niet afdoende is. Weliswaar is een verlenging van de zorgmachtiging mogelijk, zoals ook door de raadsman aangevoerd, maar dat is ter beoordeling aan de voor de zorg verantwoordelijke instelling.
Ook als binnen een zorgmachtiging wordt gestart met een verplichte opname in een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), biedt dat geen soelaas. Zo’n traject zou er binnen de Wvggz op gericht zijn om op korte termijn toe te werken naar verlof en vervolgens een ambulante behandeling, terwijl onduidelijk is of de verdachte op korte termijn toe is aan zo’n minder beveiligde behandelomgeving. Als de verdachte langer opgenomen zou blijven in een FPA, zou dat kunnen betekenen dat de verdachte zijn woning verliest, wat de kans op een succesvolle overgang naar een ambulante behandeling verder bemoeilijkt. Bovendien biedt een FPA niet de behandeling, therapie en dagbesteding die voor de verdachte in een tbs-maatregel wel beschikbaar zou zijn. De rechtbank acht de zorgmachtiging daarmee in dit geval te onzeker en te kwetsbaar, gelet op de langdurige en hardnekkige stoornis bij de verdachte.
De rechtbank is er dan ook niet van overtuigd dat een behandeling die wordt afgedwongen middels een zorgmachtiging het gevaar op herhaling voldoende zal kunnen inperken. De rechtbank realiseert zich dat een tbs-maatregel een ingrijpende maatregel is, maar ziet zich mede uit een oogpunt van de beveiliging van de maatschappij genoodzaakt om in dit geval deze maatregel op te leggen. Aan de wettelijke voorwaarden hiervoor is voldaan: vastgesteld is dat bij de verdachte tijdens het begaan van het bewezenverklaarde een ziekelijke stoornis bestond als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Verder staat vast dat het door de verdachte begane feit een misdrijf betreft als omschreven in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr. Gelet op de pathologie van de verdachte en de hoge kans op recidive, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege eist.
Conclusie
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aldus een tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege opleggen.
De rechtbank stelt vast dat een bedreiging niet zonder meer kan worden gekwalificeerd als een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, oftewel als een geweldsmisdrijf. Gelet op de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde bedreiging is begaan, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van zo een misdrijf, zodat de totale duur van de terbeschikkingstelling is beperkt tot vier jaren.