3.4.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hieronder zal worden gemotiveerd.
De rechtbank heeft voor de bewezenverklaring de volgende bewijsmiddelen gebruikt:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met nummer PL1500-2023403769 van de politie eenheid Den Haag, district Leiden-Bollenstreek (p. 1 t/m 409).
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 december 2023, voor zover inhoudende (p. 12 tot en met 16):
Op 28 december 2023 werd er door een medewerker van Veilig Thuis gebeld naar de districtsrecherche Leiden-Bollenstreek. De medewerker van Veilig Thuis vertelde dat Veilig Thuis was benaderd door het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) in verband met een vijf maanden oud kindje dat onder verdachte omstandigheden naar het ziekenhuis is gebracht. Dit zou op woensdagavond 27 december 2023 naar het ziekenhuis zijn gebracht door zijn vader en moeder. De vader zou op deze woensdagavond hebben gezien dat er bloed uit het oortje en het neusje kwam van het kindje. Daarbij gaf het personeel van het LUMC ziekenhuis aan dat zowel vader als moeder geen verklaring hebben voor het letsel. Daarnaast had vader wel aangegeven zich schuldig te voelen, maar ontkende geweld te hebben gebruikt. Volgens beide ouders waren er geen andere betrokkenen die zorg gaven aan de baby.
Letsel Resume, in het concept gespreksverslag van Veilig Thuis staat vermeld dat het kindje het volgende letsel heeft:- een breuk in het linker spaakbeen/ellepijp;- een breuk in het rechter spaakbeen/ellepijp;- een botreactie linker bovenarm;- meerdere blauwe hematomen, waarvan één wordt geïmponeerd als een bijtwond;- een botreactie in het linker scheenbeen en het rechter scheenbeen, waarvan wordt vermoed dat dit passend is bij een oude breuk;- een hoekbreukje aan het uiteinde van het rechter scheenbeen;- een hoekbreukje aan het uiteinde van het linker kuitbeen;- een knikje in het middenvoetsbeentje van de rechter grote teen.
Naam: [geslachtsnaam]
Voornamen: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum 1] 1994
Woonplaats: [woonplaats]
Naam: [geslachtsnaam]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum 2] 2023
Woonplaats: [woonplaats]
2. Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, Forensisch-medisch onderzoek inzake een 5 maanden oude jongen, opgemaakt op 28 juni 2024 door H.C. Terlingen, kinderarts, NFI-deskundige forensische geneeskunde minderjarigen, voor zover inhoudende (p. 192 t/m 244):
Op 27 december 2023 werd [slachtoffer] , toen 5 maanden oud, gezien door een spoedeisendehulp arts en een kinderarts van het LUMC. Vader gaf aan de kinderarts aan dat hij [slachtoffer] misschien "te stijf" had vastgepakt. [slachtoffer] was niet buiten toezicht van ouders geweest.
Bij [slachtoffer] werden vanaf 27 december 2023 de volgende huidafwijkingen vastgesteld:
a) onderhuidse bloeduitstorting op de onderste helft van de buigzijde van de linkerbovenarm, het betreft onderhuidse bloeduitstortingen met een patroon. In de onderhuidse bloeduitstorting zijn puntbloedingen zichtbaar. Daarnaast is sprake van 2 plaatsen met oppervlakkige beschadiging van de huid, mogelijk met een patroon; onder deze bloeduitstorting was op radiologische beelden zwelling van dieper gelegen weefsel zichtbaar;
b) onderhuidse bloeduitstorting op de buitenzijde van de buigzijde van de linkeronderarm;
c) onderhuidse bloeduitstorting op de strekzijde van de linkermiddel- en ringvinger en de linkerpink;
d) tenminste 6 onderhuidse bloeduitstortingen midden op de onderrug en beiderzijds van de wervelkolom, halverwege de rug, op de bovenrug bij de rechterschouder;
e) op de onderrug links, 2 iets gebogen verlopende oppervlakkige huidbeschadigingen met omliggende roodheid met een patroon.
f) onderhuidse bloeduitstorting op de linkerflank;
g) onderhuidse bloeduitstorting op de linkerknie.
Bij [slachtoffer] werden vanaf 27 december 2023 de volgende botafwijkingen vastgesteld:
botbreuk (type torus/buckle) in schacht van de linkerellepijp, op 27 december 2023 was deze breuk al van oudere datum. Niet uit te sluiten dat het een "re-fractuur", een nieuwe breuk ter plaatse van een oudere breuk is;
botbreuk (type buig/torus) in de schacht van het linkerspaakbeen (polszijde). Dit was op 27 december 2023 al een oude breuk;
een botbreuk in de schacht van het linkerspaakbeen (elleboogzijde) die terugkijkend op 27 december 2023 als scheurtje ("fissuur"') te zien was;
botbreuken dwars door de rechterellepijp en het rechterspaakbeen aan onderste deel (polszijde) van de schachten. Dit betrof op 28 december 2023 recente breuken, maar de breuk in het rechterspaakbeen betrof een "re- fractuur", dat wil zeggen een nieuwe breuk in een oudere breuk (op dat moment minstens enkele weken oud). Bij het spaakbeen werden namelijk ook tekenen van vergevorderde botnieuwvorming gezien;
duidelijke nieuwe botformatie onder het botvlies langs de schachten van beide scheenbenen:
metafysaire hoekfracturen aan de enkelzijde van het linkerscheenbeen en linkerkuitbeen:
botbreuk van de 4e rib links, voorzijde. Op 28 december 2023 was sprake van een oude breuk.
Bij [slachtoffer] zijn op de leeftijd van 5 maanden tenminste 13 onderhuidse bloeduitstortingen zichtbaar. In dit geval blijken uit de medische gegevens (anamnestisch, bij lichamelijk
onderzoek en bij aanvullend onderzoek) geen aanwijzingen voor een stollingsstoornis. Daarnaast werden na het verdwijnen van bovenstaande onderhuidse bloeduitstortingen geen nieuwe onderhuidse bloeduitstortingen fotografisch vastgelegd, in het medisch dossier beschreven of in de verhoren vermeld.
Op grond van bovenstaande acht ik de combinatie van huidafwijkingen (onderhuidse
bloeduitstortingen, petechiën en huidbeschadigingen) niet te verklaren door alleen
een ziekelijke afwijking (H1). De onderhuidse bloeduitstortingen zijn ook niet het
gevolg van een eventuele onderliggende eczemateuze huidaandoening. Er is sprake geweest van meerdere krachtsinwerkingen. Krachtsinwerkingen die niet passen bij de normale hantering van een baby.
Het aantreffen van de combinatie van de vastgestelde onderhuidse bloeduitstortingen, puntbloedingen en huidbeschadigingen, bij de destijds 5 maanden oude [slachtoffer] , acht ik gezien aantal, locatie, clustering en patroon bij een niet-mobiel jong kind veel waarschijnlijker onder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking (toegebracht)(H3) dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking (H4).
Uit de anamnese, bij lichamelijk onderzoek en uit radiologisch onderzoek blijken
geen specifieke kenmerken die doen denken aan een onderliggende bindweefsel-/
botaandoening. De combinatie van botbreuken is niet het gevolg van alleen een eventueel aanwezige onderliggende aandoening. Er moet sprake zijn geweest van meerdere in de tijd gescheiden krachtsinwerkingen. Bovendien zijn de metafysaire hoekfracturen geen typische botbreuken die worden gezien in het kader van een onderliggende aandoening.
Ik acht de combinatie van breuken in de onderarmen bij dit pre-mobiele kind, afzonderlijk bezien, tenminste waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht (niet-accidentele krachtsinwerking) (H3) dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking (H4).
De onderarmsbreuken zouden het gevolg kunnen zijn van met veel kracht vasthouden (H7) op 27 december 2023, als dit een forse krachtsinwerking betrof met compressie ('knijpen’) en buigen.
Bij het combineren van de bewijskracht van deze bevindingen, zal deze bewijskracht tenminste gelijk zijn aan de maximaal genoemde waarde van de bij de afzonderlijke letsels genoemde bewijskracht. In dit geval acht ik de combinatie van bevindingen bij [slachtoffer] dan ook veel waarschijnlijker (ordergrootte rond de 100) onder de hypothese niet-accidentele krachtsinwerking (H3) dan onder de hypothese accidentele krachtsinwerking (H4).
De combinatie van onderhuidse bloeduitstortingen, botbreuken en botafwijkingen bij de scheenbenen is niet het gevolg van (alleen) een onderliggende aandoening. Er moet sprake zijn geweest van meerdere in de tijd gescheiden krachtsinwerkingen.
3. Een geschrift, zijnde een uitwerking van een opgenomen telefoongesprek op 30 december 2023 om 14:00 uur tussen de verdachte (in het gesprek aangeduid met ‘ [letter 1] ’) en zijn oma, voor zover inhoudende (p. 332 en 333):
[letter 1] : Oma, ik heb [slachtoffer] pijn gedaan..
[letter 1] : Ik probeerde hem rustig te krijgen, maar het lukte mij niet. Het werd mij teveel en toen heb ik hem gewoon, zeg maar, knijpen is niet het goede woord. Ik heb niet met mijn nagels geknepen, maar gewoon heel hard geknuffeld, maar echt heel hard.
4. Een geschrift, zijnde een uitwerking van een opgenomen telefoongesprek op 30 december 2023 om 14:10 uur tussen de verdachte (in het gesprek aangeduid met ‘ [letter 1] ’) en zijn (ex)vriendin (in het gesprek aangeduid met ‘ [letter 2] ’), voor zover inhoudende (p. 334 en 335):
[letter 1] : Ik heb net oma gebeld. Mijn papa en mama waren er nog niet, dus ik heb het haar verteld. Ik heb gelijk uitgelegd dat het gewoon de domste fout is van mijn leven. Dat het nooit mijn intentie is geweest. Dat ik zielsveel van hem hou, zielsveel van hem en dat het slechtste is wat ik ooit heb kunnen doen.
5. Een geschrift, zijnde een uitwerking van een opgenomen telefoongesprek op 30 december 2023 om 18:09 uur tussen de verdachte (in het gesprek aangeduid met ‘ [letter 1] ’) en zijn oma (in het gesprek aangeduid met ‘ [letter 3] ’), voor zover inhoudende (p. 338):
[letter 3] : Ik denk, ik denk dat jij... dat denk ik, dat jij zo boos bent geworden dat jij hem niet stil krijgt en [naam 1] wel.
[letter 1] : Ja nou, dat is zeg maar wel ja de hoofdreden.
(…)
[letter 1] : Oma, oma, zeg maar., dat ik deze situatie heb gemaakt, is al erg genoeg.
(…)
[letter 1] : Ik, zeg maar gewoon, achteraf gezien ik had gewoon gelijk naar [naam 1] moeten gaan.
6. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 8 december 2025, voor zover inhoudende:
Op 27 december 2023 was ik thuis. Het begon in de slaapkamer. Mijn zoontje was wakker. Ik pakte hem op gewoon zoals altijd. We gingen uit de slaapkamer, richting de keuken. In de slaapkamer huilde hij nog niet. Toen we wegliepen werd hij langzaam verdrietig. Ik ging hem in de woonkamer afleiden. Het volgende moment had ik hem tegen mij aan en merkte ik dat ik kracht gebruikte en kneep in zijn polsen en armen.
Toen ik hem met kracht tegen mij aanhield was zijn rug tegen mijn borst, zijn handen voor mij. Ik had door dat ik kracht uitoefende op zijn armen. Ik schrok van de kracht die ik op [slachtoffer] uitoefende. Het was te hard voor een baby. Ik hoorde [slachtoffer] krijsen en zag aan hem dat hij veel pijn had. Ik zag gelijk dat er bloed was bij zijn oor. Ik besef mij dat ik voorzichtig om moet gaan met jonge baby’s.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De tenlastelegging ziet op de periode van 21 tot en met 28 december 2023, en dus niet op de periode daarvoor. Hoewel bij [slachtoffer] ook diverse oude breuken zijn vastgesteld en die zeer te denken geven, vallen deze buiten het bereik van de strafzaak. De rechtbank heeft deze oude breuken dan ook niet betrokken bij de beslissingen over de bewezenverklaring en de strafmaat.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 27 december 2023 geweldshandelingen heeft verricht ten opzichte van [slachtoffer] , onder meer bestaande uit het hard vastpakken, vasthouden en aandrukken.
Ten aanzien van de door de verdachte gestelde black-out
De verdachte heeft bij de politie, de rechter-commissaris en ter terechtzitting verklaard dat hij ten tijde van de geweldshandelingen een black-out had. Voor zover de verdachte naar voren heeft willen brengen dat hij geen opzet op zijn handelen had, oordeelt de rechtbank als volgt.
De rechtbank schuift de verklaring van de verdachte over een vermeende black-out als ongeloofwaardig terzijde. De verklaring van de verdachte vindt geen enkele steun in het dossier. Integendeel: de verdachte heeft immers tegen zijn oma gezegd dat het hem allemaal te veel werd en hij vervolgens [slachtoffer] hard heeft geknuffeld. De rechtbank betrekt in haar overweging dat de verdachte gedetailleerd kon verklaren over de gebeurtenissen vlak voor en direct na de verrichtte gewelddadige handelingen. Verder heeft de verdachte ook niet direct na het incident aan zijn partner, in het ziekenhuis of aan zijn oma verteld dat hij een black-out zou hebben gehad. De verdachte heeft na het incident een aantal scenario’s verteld, maar de vermeende black-out is niet genoemd. Dat heeft hij pas verklaard na zijn aanhouding. Ook heeft de verdachte geen informatie verstrekt waaruit zou kunnen volgen dat hij (in het verleden) kampte met black-outs. In de onder 5.3. te noemen Pro Justitia-rapportage gaat de psycholoog overigens wel uit van de mogelijkheid dat zich bij de verdachte een black-out heeft voorgedaan, maar de rechtbank volgt dit onderdeel van het advies van de psycholoog niet. Reden hiervoor is dat uit het rapport van de psycholoog volgt dat hij geen kennis heeft genomen van de telefoongesprekken van de verdachte die hij onder andere met zijn partner en oma heeft gevoerd, waardoor de psycholoog op grond van onvolledige informatie tot de conclusie is gekomen dat de verdachte consistent zou hebben verklaard over een black-out.
Poging zware mishandeling
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte met zijn handelingen opzet heeft gehad om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de verdachte vol opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Vervolgens is het de vraag of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat dat gevolg zal intreden. Of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. De inhoud van het begrip aanmerkelijke kans is niet afhankelijk van de aard van het gevolg. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte, door [slachtoffer] hard vast te pakken, vast te houden en aan te drukken, de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat een baby bijzonder kwetsbaar is en dat een forse krachtsinwerking bij een baby daarom eenvoudig tot ernstig letsel kan leiden. De kwetsbaarheid van een baby is groter naarmate de baby jonger is. Bij een baby zijn in de eerste levensmaanden de spieren, weefsels en botten nog zo weinig ontwikkeld en draagkrachtig dat in de omgang met een baby grote voorzichtigheid is geboden.
De kracht die de verdachte op [slachtoffer] heeft uitgeoefend is dusdanig fors geweest dat [slachtoffer] krijste van de pijn en er bloed uit zijn oor kwam. De verdachte schrok van de kracht waarmee hij [slachtoffer] vasthad en tegen zich aan drukte en wist dat hij te hard handelde voor een baby. In het ziekenhuis zijn dertien onderhuidse bloeduitstortingen, verschillende huidbeschadigingen en puntbloedingen aangetroffen. Ook zijn (in elk geval) twee nieuwe botbreuken vastgesteld aan de rechter onderarm. Verder volgt uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut dat het geweld grof moet zijn geweest. Het voornoemde letsel is volgens de deskundige hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door meerdere niet-accidentele krachtsinwerkingen.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank de kracht waarmee de verdachte heeft gehandeld dermate grof dat de kans aanmerkelijk was dat het handelen van de verdachte zwaar lichamelijk letsel kon veroorzaken bij de vijf maanden oude [slachtoffer] . De verdachte was ook bekend met die aanmerkelijke kans, gelet op zijn ter terechtzitting afgelegde verklaring.
Die aanmerkelijke kans is door de verdachte ook aanvaard, nu de bewezenverklaarde handelingen naar het oordeel van de rechtbank gedragingen zijn die naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op het doen ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] , dat de verdachte die aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
De rechtbank komt daarmee tot de conclusie dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] .
Partiele vrijspraak ten aanzien van het bijten
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het bijten in de arm van [slachtoffer] . Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer] heeft gebeten.