Rechtbank Gelderland, eerste aanleg - enkelvoudig bestuursrecht overig

ECLI:NL:RBGEL:2025:11272

Op 19 December 2025 heeft de Rechtbank Gelderland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van bestuursrecht overig, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is ARN 25/5884, 25/5908 en 25/5943, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBGEL:2025:11272. De plaats van zitting was Arnhem.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
ARN 25/5884, 25/5908 en 25/5943
Datum uitspraak:
19 December 2025
Datum publicatie:
19 December 2025

Indicatie

De voorzieningenrechter oordeelt dat de provincie Gelderland onvoldoende heeft onderbouwd dat het doden van de (probleem)wolf op Nationaal Park De Hoge Veluwe nog steeds noodzakelijk is. De voorzieningenrechter bepaalt dat de wolf daarom voorlopig niet mag worden afgeschoten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummers: ARN 25/5884, 25/5908 en 25/5943

uitspraak van de voorzieningenrechter van in de zaken tussen Stichting De Faunabescherming, uit Amstelveen,

(gemachtigde: mr. B.N. Kloostra),enStichting Animal Rights en Stichting Werkgroep Wolf Leusden(gemachtigde: mr. C.M. van de Ven)enStichting Fauna4life(gemachtigde: A.P. de Jong)verzoekers

en

het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland

(gemachtigde: mr. J.S. Kramer).

Als derde-partijen nemen aan de zaken deel: Stichting Faunabeheereenheid Gelderland uit Arnhem (gemachtigde: F. Koffeman) en Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe uit Hoenderloo (gemachtigde: mr. C.L. Hennink) Samenvatting

1. Deze uitspraak op de verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen gaat over het besluit van het college om een maatwerkvoorschrift te stellen voor het doden van wolf GW4655m. Verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij hebben bezwaar gemaakt en verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen en het besluit te schorsen. Daartoe voeren zij een aantal gronden aan. 1.1. Bij uitspraak van 5 december 2025 heeft de voorzieningenrechter het besluit van het college bij wijze van ordemaatregel geschorst. Bij de vraag of zij de schorsing zal handhaven, wijzigen of opheffen beoordeelt de voorzieningenrechter of de bezwaren van verzoekers een redelijke kans van slagen hebben.

1.2.

De aanwezigheid van de wolf in Nederland, en in het bijzonder in de provincie Gelderland, leidt tot grote maatschappelijke onrust, zeker als er een incident plaats vindt waarbij een bezoeker van een natuurgebied wordt aangevallen. De voorzieningenrechter is zich hier terdege van bewust. Aan de andere kant is de wolf een beschermde diersoort en zijn door de wetgever strikte regels en voorschriften gesteld waaraan moet worden voldaan. Het college moet zich aan deze regels houden en ook deugdelijk motiveren waarom aan deze regels wordt voldaan bij het verlenen van toestemming voor het doden van een wolf. Een van de voorwaarden om toestemming te geven voor het doden van een wolf is dat het doden van de wolf ook echt noodzakelijk is en dat er geen andere mogelijkheden zijn. Voor de wolf waarover het in deze zaak gaat, geldt dat er sinds april 2025 geen incidenten meer zijn geweest waarbij deze wolf betrokken was. De wolf heeft geen mensen meer benaderd. Hij verblijft de laatste tijd overdag in een gebied waar weinig mensen (kunnen) komen en ’s nachts jaagt hij op de Hoge Veluwe.

1.3.

De voorzieningenrechter kwam kort na de aanval op een hardloopster in april 2025 tot de conclusie dat het college de noodzaak om de wolf te doden voldoende aannemelijk had gemaakt. Het tijdverloop van 8 maanden nadien zonder enige toenadering tot mensen plaatst de voorzieningenrechter voor een dilemma. Om de gevolgen van dit tijdverloop in te schatten is de onderbouwing door deskundigen van het college in deze zaak van groot belang. Als toegelicht wordt door deskundigen dat, ondanks het tijdsverloop, het gevaar voor probleemgedrag niet geweken is, dan zou ook nu de noodzaak van afschot van deze wolf door het college voldoende onderbouwd kunnen worden. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat wat het college daarvoor heeft aangevoerd, onvoldoende is. Dat komt doordat de deskundigenadviezen die het college heeft ingebracht deels gedateerd en deels onvoldoende duidelijk en onderbouwd zijn. Daarom komt de voorzieningenrechter nu tot het oordeel dat het college onvoldoende heeft onderbouwd dat het doden van deze wolf acht maanden later nog steeds noodzakelijk is. Daarom handhaaft zij de schorsing van het besluit van 2 december 2025. Dat betekent dat de faunabeheereenheid de wolf niet mag (laten) doden. Wel is het zo dat als het college de noodzaak op een later moment alsnog kan onderbouwen, bijvoorbeeld als het gedrag van deze wolf ten opzichte van de mens na deze uitspraak verandert, hij een verzoek om opheffing van de schorsing kan indienen. 1.4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

Procesverloop

2. Op 1 mei 2025 heeft de faunabeheereenheid (FBE) bij het college een omgevingsvergunning aangevraagd voor het doden van een specifieke wolf op het Nationaal Park de Hoge Veluwe. Bij besluit van 6 mei 2025 heeft het college de omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit verleend.

2.1.

Verzoekers hebben bij het college bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Tevens hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 16 mei 2025 heeft de voorzieningenrechter dat verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. (Voetnoot 1)2.2. Op 2 december 2025 heeft het college op de bezwaren beslist en de verleende omgevingsvergunning herroepen omdat de omgevingsvergunning door wijziging Europese regelgeving niet langer verleend kan worden. Dat besluit ligt in deze procedure niet voor.

2.3.

In de plaats daarvan heeft het college ambtshalve (op eigen initiatief) aan de FBE een maatwerkvoorschrift gesteld voor het doden van één specifieke probleemwolf (Canis Lupus), te weten: GW4655m en voor het gebruik van een kogelgeweer tussen 1 uur voor zonsopgang en 1 uur na zonsondergang.

2.4.

Verzoekers hebben tegen het maatwerkvoorschrift bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om voorlopige voorzieningen te treffen.

2.5.

Bij uitspraak van 5 december 2025 heeft de voorzieningenrechter het maatwerkvoorschrift bij wijze van ordemaatregel geschorst.

2.6.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 12 december 2025 gelijktijdig op zitting behandeld. Hieraan hebben van de zijde van Stichting De Faunabescherming deelgenomen [naam 1] , bijgestaan door de gemachtigde. Tevens was [deskundige 2] aanwezig. Namens Stichting Animal Rights en Stichting Werkgroep Wolf Leusden waren aanwezig de gemachtigde en [naam 2] . Fauna4life heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde en [naam 9], [naam 7], [naam 3] en [naam 4] . De FBE heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde en [naam 5] . Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde, [naam 8] en [naam 6] .

Overwegingen

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Ontvankelijkheid Stichting Werkgroep Wolf Leusden

3. De voorzieningenrechter ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of Stichting Werkgroep Wolf Leusden ontvankelijk is in haar bezwaar. Deze vraag kan voor nu in het midden blijven en in bezwaar verder worden uitgezocht. Voor deze voorlopige voorziening is namelijk voldoende dat in ieder geval de overige verzoekers ontvankelijk zijn. Als een van de verzoekers belanghebbende is, dan kan de voorzieningenrechter namelijk al toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de verzoeken.

Totstandkoming van de besluiten

4. Sinds medio maart 2025 heeft het college meldingen ontvangen over een wolf die actief mensen benadert en ander afwijkend gedrag vertoont. Deze meldingen hebben volgens het college betrekking op één specifieke wolf die zich op het Nationaal Park de Hoge Veluwe bevindt. Op 13 april 2025 heeft deze wolf een hardloopster aangevallen en gebeten. Zij is daarbij gewond geraakt. Ook daarna is het afwijkende gedrag volgens het college meerdere malen waargenomen en vastgelegd op videobeeld. Verjaagacties – zijnde verjaging zónder pijnprikkel – zijn meermaals uitgevoerd, zonder resultaat. Het afwijkende en ongewenste gedrag bij de specifieke wolf bleef aanwezig.

4.1.

Naar aanleiding van deze incidenten en meldingen heeft het college advies gevraagd aan een tweetal deskundigen op het gebied van de wolf. EcoNatura heeft op 27 april 2025 advies (Voetnoot 2) uitgebracht en Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN) heeft op 5 mei 2025 een tweede advies uitbracht, dat betrekking heeft op de (technische) uitvoerbaarheid van de omgevingsvergunning. (Voetnoot 3)

4.2.

Naar aanleiding van deze adviezen en in overleg met de provincie en betrokken gemeenten heeft de FBE op 1 mei 2025 een aanvraag ingediend voor het doden van de betreffende wolf binnen de begrenzingen van het Nationaal Park de Hoge Veluwe. Bij besluit van 6 mei 2025 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit verleend voor het doden van de wolf met code GW4655m.

4.3.

In de bezwaarprocedure heeft het college [deskundige 1] (Voetnoot 4) gevraagd om advies uit te brengen. Hij heeft op 7 oktober 2025 een Expert Opinion uitgebracht. Het college heeft dit bij de nadere besluitvorming betrokken.

4.4.

Na het in werking treden van de omgevingsvergunning voor het doden van de

probleemwolf GW4655m is de wolf bijna onzichtbaar gebleven. Pas in augustus liet de wolf zich weer zien op het Nationaal park De Hoge Veluwe. Daarna is de wolf meermaals waargenomen en is het uitvoeringsteam ook meerdere keren uitgerukt. Het was niet mogelijk om, ondanks dat de wolf in enkele gevallen geïdentificeerd kon worden, de wolf te doden met inachtneming van de voorschriften uit de vergunning.

4.5.

Met het besluit van 2 december 2025 op de bezwaren van verzoekers heeft het college de verleende omgevingsvergunning herroepen omdat door wijziging in de relevante regelgeving niet langer een omgevingsvergunning vereist is. Omdat uit de deskundigenbeoordelingen volgens het college volgt dat het om een probleemwolf met ernstig afwijkend en onvoorspelbaar gedrag gaat en deze zo snel mogelijk uit de populatie moet worden genomen, heeft het college dezelfde dag ambtshalve een maatwerkvoorschrift gesteld voor het doden van de wolf. Hierbij heeft het college overwogen dat er geen reële alternatieven zijn. Preventieve maatregelen zoals het verjagen met bijvoorbeeld handen klappen en door met stokken te slaan hebben er niet toe geleid dat het ongewenste en afwijkende gedrag verdwenen is.

4.6.

Uit zichtmeldingen is gebleken dat de wolf overdag op vliegbasis Deelen verblijft en ’s nachts in het gebied van het Nationaal Park de Hoge Veluwe jaagt. Bekend is dat de alfa wolvin dit voorjaar 8 welpen heeft geworpen die grotendeels op Vliegbasis Deelen hebben verbleven. Nu er nieuwe aanwas is binnen de roedel is het volgens het college zeer aannemelijk is dat de betreffende probleemwolf de roedel komend voorjaar zal verlaten, op zoek naar een eigen territorium om een eigen roedel te stichten. Het is onwenselijk dat hij het onwenselijke gedrag aan andere wolven doorgeeft. Daarom acht het college het noodzakelijk om de looptijd van het maatwerkvoorschrift ten opzichte van de (eerder verleende en inmiddels herroepen) omgevingsvergunning uit te breiden tot uiterlijk 1 juli 2026. Met deze looptijd overlapt het maatwerkvoorschrift de periode waarin in 2025 het gedrag en de zichtbaarheid zich maximaal manifesteerde. Het college heeft bovendien aanleiding gezien om het gebied waarin de wolf gedood mag worden uit te breiden ten opzichte van de eerder verleende vergunning. De wolf mag nu namelijk, naast Park de Hoge Veluwe, ook gedood worden op het terrein van vliegbasis Deelen. Dat is het terrein waar de wolf op dit moment overdag verblijft.

4.7.

Het maatwerkvoorschrift is geldig tot 1 juli 2026 of tot het moment dat de probleemwolf is gedood en geldt binnen de begrenzing van het territorium van de roedel, wat globaal bestaat uit het grondgebied van het Nationaal Park de Hoge Veluwe en het grondgebied van Vliegbasis Deelen.

Toetsingskader 5. Niet in geschil is dat het doden van een wolf een flora- en fauna-activiteit is als bedoeld in de Omgevingswet, maar dat door wijzigingen in de toepasselijke regelgeving niet langer een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1. van de Omgevingswet is vereist voor het doden van de wolf.

5.1.

Het college heeft ten behoeve van het maatwerkvoorschrift getoetst aan het bepaalde in artikel 8.74l, van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Deze bepaling is strikt genomen alleen van toepassing op aanvragen voor omgevingsvergunningen die betrekking hebben op een flora- en fauna-activiteit voor andere beschermde dier- en plantensoorten, maar omdat de staatssecretaris voornemens is de wolf toe te voegen aan bijlage IX, onder A, van het Bal als ‘andere beschermde diersoort’ en deze bepaling dan het toetsingskader bevat, heeft het college hier aan getoetst. Zoals de voorzieningenrechter ook in de uitspraak van 2 oktober 2025 (Voetnoot 5) heeft geoordeeld, acht zij dit juist en zal ook de voorzieningenrechter in deze uitspraak aan dit kader toetsen.

5.2.

Op grond van artikel 8.74l, van het Bkl, wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als er aan drie eisen is voldaan:

a. er bestaat geen andere bevredigende oplossing,

b. de activiteit nodig is3° in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten;

en

c.de activiteit doet geen afbreuk aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan.

Vult het college met het maatwerkvoorschrift de zorgplicht van artikel 11.27 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) in?

6. Bij het uitvoeren van een flora-en fauna-activiteit moet in overeenstemming worden gehandeld met de specifieke zorgplicht, zoals is neergelegd in artikel 11.27 van het Bal. Het college stelt dat het maatwerkvoorschrift is gebaseerd op artikel 11.31, eerste lid, van het Bal ter invulling van de specifieke zorgplicht. Verzoekers bestrijden dit en stellen dat met het maatwerkvoorschrift wordt afgeweken van de zorgplicht, hetgeen niet is toegestaan.

6.1

De vraag of het maatwerkvoorschrift dient om de zorgplicht in te vullen, of dat hiervan – in strijd met artikel 11.31, tweede lid ,van het Bal – wordt afgeweken, laat de voorzieningenrechter in het midden. Ook de vraag of met het maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van artikel 11.75, eerste lid, van het Bal voor het gebruik van een geweer zal de voorzieningenrechter niet beantwoorden. De beantwoording van deze complexe vragen leent zich niet voor de voorlopige voorzieningenprocedure. De voorzieningenrechter zal zich in deze uitspraak beperken tot de vraag of aan de in artikel 8.74l, van het Bkl gestelde eisen wordt voldaan.

Wat hebben verzoekers verder aangevoerd?

7. Verzoekers hebben kort weergegeven betwist dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn. Ook is niet conform het Faunabeheerplan wolf 2024-2030 gehandeld omdat er geen gezamenlijk advies van twee deskundigen is, zijn niet alle stappen van de in het faunabeheerplan opgenomen escalatieladder doorlopen en heeft [deskundige 1] antwoord gegeven op hem gestelde vragen, uitgaande van een gevaarlijke wolf. Dat is niet de manier waarop deskundigenadviezen tot stand zouden moeten komen, zo stellen verzoekers. Beoordeeld had moeten worden of er sprake is van onnatuurlijk, onvoorspelbaar, problematisch gedrag. Bovendien is de noodzaak tot het doden van de wolf niet aangetoond. Er zijn geen incidenten geweest sinds april 2025. De wolf verblijft overdag op vliegbasis Deelen en jaagt ’s nachts op de Hoge Veluwe. Gezien zijn gekozen nieuwe leef- en jachtgebied in het meer zuidelijke deel van het park en het aangrenzende militaire terrein lijkt hij mensen juist te mijden. Bovendien is volgens verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat het doden van één wolf ‘de probleemwolf’) geen negatief effect heeft op de staat van instandhouding van de wolf of het bereiken hiervan.

Heeft het college de noodzaak tot het doden van wolf GW4655m voldoende onderbouwd?

8. Het college heeft zich ten behoeve van het maatwerkvoorschrift gebaseerd op de volgende rapportages:- “Deskundigenbeoordeling van een interactie tussen een wolf en mensen, met een bijtincident op 13 april 2025 in het Nationaal Park De Hoge Veluwe” van EcoNatura, van 27 april 2025,

- het “Advies calamiteitendeskundige” van Stichting Wildaanrijdingen Nederland, van 5 mei 2025, - het rapport “Genetische detectie van een bijtincident van wolf of hond, 13 april 2025” van INBO van april 2025,

- het rapport “Procedure voor genetische identificatie wolf/ hond op gedood of verwond vee” (INBO, d.d. april 2025) en - de “Expert Opinion” van Prof. [deskundige 1] , d.d. 7 oktober 2025.

8.1.

Uit deze rapportages volgt volgens het college dat het om een probleemwolf met ernstig afwijkend en onvoorspelbaar gedrag gaat, die zo snel mogelijk uit de populatie moet worden genomen. Zoals de voorzieningenrechter in haar uitspraak van 16 mei 2025 ook overwoog kon zij dat standpunt na het eerste bijtincident volgen. Toen heeft zij de omgevingsvergunning voor het doden van wolf GW4655m niet geschorst. Vervolgens is de betreffende wolf evenwel een aantal maanden onzichtbaar gebleven. Pas in augustus 2025 liet hij zich weer op het Nationaal Park De Hoge Veluwe zien. Uit onderzoek is gebleken dat hij zich overdag op de vliegbasis Deelen bevindt en ’s nachts in het Nationaal Park De Hoge Veluwe jaagt. Het is dan ook de vraag of de probleemwolf acht maanden na het eerste incident, zonder dat nadien nog nieuwe incidenten hebben plaatsgevonden, nog altijd als probleemwolf aangemerkt kan worden en of er nog altijd noodzaak is om hem te doden. De door het college aan de besluitvorming ten grondslag gelegde rapportages geven hier geen antwoord op. Het rapport van EcoNatura is opgemaakt ten tijde van het eerste bijtincident en geeft dus geen antwoord op deze vraag. Ook uit de Expert Opinion van [deskundige 1] van 7 oktober 2025, die het college aan het maatwerkvoorschrift ten grondslag heeft gelegd, blijkt niet dat het tijdverloop is meegewogen.

8.2.

Kort voor de zitting van de voorzieningenrechter heeft het college een nadere reactie van [deskundige 1] overgelegd. In deze reactie geeft [deskundige 1] antwoord op de vraag of het feit dat sinds april 2025 geen incidenten hebben plaatsgevonden, maakt dat hij tot een andersluidende conclusie komt. Hij stelt:

“I have not changed my opinion about the urgent necessity to remove wolf GW4655m. The reasons for the removal are all still valid. The fact that no other attackes have occurred from April till now is not an indication that the wolf has lost his potential behaviour of attacking humans. Wolf attacks are not driven (only) by hunger but also by a huge number of variables linked to ecological, social, human factors. Wolf GW4655m has tested once and successfully the possibility to grab a human body and has learned that it is possible. The potential for other attackes is there, ready to be shown when the right factors would trigger it. Of course, as I mentioned in my previous opinion letter, it all depends on the willingness of the national and provincial authorities to take the risk of other attacks. There is no certainty of other attacks but the risk is certainly not zero.”

8.3.

De voorzieningenrechter stelt vast dat [deskundige 1] aangeeft dat het enkele feit dat sprake is van tijdverloop niet per se maakt dat het probleemgedrag is verdwenen en dat, als sprake is van de juiste situatie, een aanval zou kunnen volgen, maar ook dat hij hier geen zekerheid over heeft en dat een groot aantal variabelen een rol speelt bij de vraag wanneer een wolf aanvalt. Daarbij wordt niet ingegaan op wat maakt dat verwacht moet worden dat het samenspel van die variabelen bij GW4655m weer tot probleemgedrag zal leiden, in relatie tot de situatie van de afgelopen 8 maanden. [deskundige 1] verwijst verder ter onderbouwing van zijn advies niet naar bronnen of in enigerlei mate vergelijkbare situaties waar hij zijn opvatting op baseert. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit advies niet voldoende is om op dit moment de noodzaak tot het doden van de wolf aan te kunnen nemen. De wolf is een beschermde diersoort van het college mag daarom verwacht worden dat hij de noodzaak uitgebreid en deugdelijk motiveert. Het enkele feit dat er een risico is dat GW4655m opnieuw aan zal vallen is niet voldoende om hem nu – acht maanden na het eerste incident – als probleemwolf aan te merken en tot afschot over te gaan. Hierbij weegt de voorzieningenrechter ook mee dat [deskundige 1] niet verwijst naar vergelijkbare situaties en een algemene opvatting weergeeft over wolvenaanvallen, maar deze niet toespitst op de specifieke situatie van GW4655m. Uit de Expert Opinion van [deskundige 1] blijkt dat de wolven die ernstig en afwijkend probleemgedrag hebben vertoond kort na de betreffende incidenten zijn gedood. Er zijn dan ook geen gevallen bekend waarbij de wolf zich een lange tijd rustig heeft gehouden en, zoals nu aan de orde, zich heeft teruggetrokken in een gebied waar nauwelijks mensen komen en ook mensen lijkt te mijden. Immers, hij komt alleen in de nacht naar het Nationaal Park De Hoge Veluwe om te jagen.

8.4.

De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het college onvoldoende heeft onderbouwd dat het doden van wolf GW4655m nodig is in het belang van de openbare veiligheid, zoals in artikel 8.74l, van het Bkl is bepaald. Omdat de in dit artikel genoemde eisen cumulatief zijn komt de voorzieningenrechter niet toe aan de beoordeling van de vraag of er minder vergaande alternatieven zijn en welk effect het doden van deze wolf heeft op de staat van instandhouding van de populatie wolven.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter benadrukt dat zij zich realiseert dat er maatschappelijke onrust is ontstaan na een incident met een wolf waarbij een bezoeker van een natuurgebied is aangevallen. Dat het college hier maatregelen tegen wil nemen is ook goed voorstelbaar, maar de wolf is wel een beschermde diersoort en de wetgever heeft zware voorwaarden gesteld waar het college aan dient te voldoen bij het afgeven van toestemming om een wolf te doden. Zoals hierboven is overwogen, is het aan het college om deugdelijk te motiveren aan de hand van rapporten van deskundigen dat de wolf nog altijd een probleemwolf is en dat het doden van de wolf noodzakelijk is en dat er ook geen alternatieven zijn. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college daar niet in is geslaagd.

9.1.

Omdat het college niet voldoende heeft onderbouwd dat het doden van GW4655m nodig is in het belang van de openbare veiligheid, zal het bestreden besluit naar verwachting in bezwaar niet ongewijzigd in stand blijven. De voorzieningenrechter handhaaft daarom de schorsing van het besluit van 2 december 2025, zoals uitgesproken in de uitspraak van 5 december 2025. Dat betekent dat de FBE de wolf niet mag (laten) doden.

9.2.

Aan de voorlopige voorziening wordt verder geen termijn verbonden. De voorlopige voorziening vervalt zes weken nadat het college op de bezwaren heeft beslist, dan wel nadat de bezwaren zijn ingetrokken. (Voetnoot 6) Als het college de noodzaak alsnog kan onderbouwen, bijvoorbeeld als het gedrag van deze wolf ten opzichte van de mens verandert, kan hij een verzoek om opheffing van de schorsing indienen.

10. Omdat de schorsing wordt gehandhaafd ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat het college het door verzoekers betaalde griffierecht moet vergoeden.

11. Voor Fauna4life is niet gebleken van een professioneel gemachtigde. Voor een proceskostenveroordeling is dan ook geen aanleiding. De overige verzoekers krijgen ook een vergoeding van de proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen.11.1. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt daarom in totaal € 1.814,-.

11.2.

Verder moet het college de door Stichting De Faunabescherming gemaakte kosten vergoeden voor het inschakelen van de deskundige [deskundige 2]. Dit betekent dat het college de proceskosten van in totaal € 1.814 + € 635,56 = € 2.449,56 aan Stichting De Faunabescherming dient te vergoeden. Voor Stichting Animal Rights en Stichting Werkgroep Wolf Leusden is niet van andere proceskosten gebleken.

Beslissing

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- handhaaft de schorsing van het besluit van 2 december 2025;

- bepaalt dat het college het griffierecht van € 385,- vergoedt aan respectievelijk Stichting De Faunabescherming, Fauna4Life en aan Stichting Animal Rights en Stichting Werkgroep Wolf Leusden;

- veroordeelt het college in de proceskosten van Stichting De Faunabescherming tot een bedrag van € 2.449,56;

- veroordeelt het college in de proceskosten van Stichting Animal Rights en Stichting Werkgroep Wolf Leusden tot een bedrag van € 1.814,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.H.Y Snoeren-Bos, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2025.

de griffier is verhinderd om

deze uitspraak te ondertekenen

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoot

Voetnoot 1

Rb. Gelderland (vzr.), ECLI:NL:RBGEL:2025:3843.

Voetnoot 2

‘Deskundigenbeoordeling van een interactie tussen een wolf en mensen, met een bijtincident op 13 april 2025 in het Nationaal Park de Hoge Veluwe’

Voetnoot 3

‘Advies calamiteitendeskundige (SWN, d.d. 5 mei 2025)’

Voetnoot 4

Professor Emeritus, University of Roma, Chair, IUCN/SSC Large Carnivore Initiative for Europe

Voetnoot 5

Rb. Gelderland (vzr.), ECLI:NL:RBGEL:2025:8229.

Voetnoot 6

Dit volgt uit artikel 8:85, tweede lid, van de Awb.