Zoeken naar rechterlijke uitspraken en jurisprudentie

Via Uitspraken.nl kunt u eenvoudig zoeken in onze online uitspraken databank door het invoeren van één of meerdere trefwoorden. Het is uiteraard ook mogelijk om te zoeken op wetsartikelen, zaaknummer, ECLI nummer of het oude LJN nummer.

Eerste aanleg - enkelvoudig Arbeidsrecht

28 april 2023
ECLI:NL:RBGEL:2023:2664

Op 28 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van arbeidsrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 10284103, bekend onder ECLI code ECLI:NL:RBGEL:2023:2664. De plaats van zitting was Nijmegen.

Soort procedure
Rechtsgebied
Zaaknummer(s)
10284103
Datum uitspraak
28 april 2023
Datum gepubliceerd
9 mei 2023
Vindplaatsen
  • AR-Updates.nl 2023-0633
  • VAAN-AR-Updates.nl 2023-0633
Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Nijmegen

zaakgegevens 10284103 \ CV EXPL 23-200 \ 698 \ 40141

uitspraak van

vonnis

in de zaak van

[eiser]

wonende te

[woonplaats]

eisende partij

gemachtigde mr. drs. De Hoog-Geurts

tegen

[gedaagde]

wonende te

[woonplaats]

gedaagde partij

procederend in persoon

Partijen worden hierna

[eiser]
en
[gedaagde]
genoemd.

1
De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 29 december 2022 met producties;

- de conclusie van antwoord met producties;

- de nagezonden e-mail van 30 januari 2023 van

[gedaagde]
;

- de conclusie van repliek met producties;

- de conclusie van dupliek.

2
De feiten

2.1.

[eiser]
is met ingang van 1 juni 2021 bij
[gedaagde]
in dienst getreden als trainee tegen een salaris van laatstelijk € 1.360,00 bruto per maand.

In de arbeidsovereenkomst staat:

(…)

Artikel 2 Omvang arbeidsovereenkomst

1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor gemiddeld 20 uur per week.

(…)

Artikel 6 Vakantiedagen

1. Werknemer heeft per kalenderjaar recht op 12 vakantiedagen met behoud van loon. De vakantiedagen worden opgebouwd naar evenredigheid van de duur van de arbeidsovereenkomst gedurende het kalenderjaar.

(…)

2.2.

Op 31 augustus 2022 is de arbeidsovereenkomst geëindigd door - in ieder geval - opzegging door

[eiser]
.

3
De vordering en het verweer

3.1.

[eiser]
vordert - na wijziging van eis - en voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
[gedaagde]
te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting:

1. aan

[eiser]
te betalen het achterstallig loon van € 868,12 bruto over de maand augustus 2022, te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging, tevens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;

2. aan

[eiser]
te betalen € 746,06 bruto voor 44 opgebouwde, maar niet genoten vakantie-uren (inclusief vakantiegeld), te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging, tevens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;

3. aan

[eiser]
binnen een week na betekening van het vonnis een deugdelijke loonspecificatie te verstrekken voor de betalingen onder 1 en 2, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag, voor elke dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat
[gedaagde]
in gebreke blijft te voldoen aan dit gebod, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;

4. aan

[eiser]
de buitengerechtelijke kosten van € 242,13 te betalen;

met veroordeling van

[gedaagde]
in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en te veroordelen in de nakosten.

3.2.

Aan haar vordering legt

[eiser]
ten grondslag dat
[gedaagde]
het einde van het dienstverband niet juist heeft afgewikkeld.

3.3.

[gedaagde]
heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4
De beoordeling

Loonvordering, specificatie en dwangsom

4.1.

[eiser]
vordert een bedrag van € 868,12 bruto aan achterstallig loon over augustus 2022. Tot dit bedrag komt zij door op haar bruto maandloon van € 1.360,00 in mindering te brengen:

- € 361,15 bruto, zijnde het loon dat

[gedaagde]
in augustus 2022 heeft uitbetaald en

- € 130,73 bruto, zijnde hetgeen dat

[gedaagde]
teveel aan vakantiegeld heeft uitbetaald.

4.2.

Deze vordering is door

[gedaagde]
weliswaar betwist, maar niet voldoende onderbouwd met bijvoorbeeld een deugdelijke administratie.
[gedaagde]
heeft weliswaar bij antwoord een handgeschreven urenoverzicht in het geding gebracht, maar dat kan niet als een deugdelijke (uren-)administratie worden aangemerkt. Bovendien valt op dat op dat overzicht staat dat
[eiser]
in augustus 2022 20,50 uren heeft gewerkt, terwijl op de salarisstrook van augustus 2022 als gewerkte uren 23 staat vermeld.

Het ligt op de weg van

[gedaagde]
als werkgever om een deugdelijke uren- en vakantiedagenregistratie bij te houden (vgl. HR 21 juni 1991, NJ 1991, 743 en artikel 7:641 lid 2 BW). Omdat
[gedaagde]
dat heeft nagelaten en
[eiser]
haar stellingen ter zake haar loonvordering voldoende heeft onderbouwd, wordt het verweer van
[gedaagde]
gepasseerd (vgl. HR 12 september 2003, NJ 2003, 604).

4.3.

[gedaagde]
zal daarom worden veroordeeld tot betaling van (het netto equivalent van) € 868,12 bruto ter zake achterstallig salaris over de maand augustus 2022, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, gematigd tot maximaal 20%. Omdat
[gedaagde]
te laat betaalt, wordt ook de wettelijke rente over het loon en over de wettelijke verhoging toegewezen.

Ook zal

[gedaagde]
worden veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke specificatie ter zake deze bedragen (loon, wettelijke verhoging en rente).

De gevorderde dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 1.000,00 wordt eveneens toegewezen. Gebleken is dat

[gedaagde]
pas na dagvaarding de (achteraf onjuiste) loonstrook over augustus 2022 aan
[eiser]
heeft verstrekt, hoewel
[eiser]
daar al eerder om verzocht had. Daarom lijkt een dwangsom aangewezen als prikkel tot nakoming. De gevorderde wettelijke rente over de dwangsom wordt afgewezen nu daarvoor thans onvoldoende grond bestaat.

Vordering ter zake niet genoten vakantie-uren

4.4.

[eiser]
vordert een bedrag van € 746,06 bruto, inclusief vakantiegeld, vanwege 44 opgebouwde, maar niet genoten vakantie-uren. Aan deze vordering legt ze ten grondslag dat ze op grond van artikel 6 van de arbeidsovereenkomst recht heeft op acht vakantie-uren per maand. Dat zijn in totaal 96 vakantie-uren per jaar. Ze heeft 15 maanden voor
[gedaagde]
gewerkt en daarmee 120 uur (15x8) aan vakantie opgebouwd. In 2021 heeft ze vakantie gehad, maar die uren zijn niet gerekend als vakantie-uren. In 2022 heeft ze 76 vakantie-uren opgenomen. Dat betekent dat ze nog (120-76=) 44 vakantie-uren tegoed heeft, aldus
[eiser]
.

4.5.

[gedaagde]
heeft de stelling van
[eiser]
, dat de uren die zij in 2021 heeft vrij gehad niet gerekend zijn als vakantie-uren, betwist. Volgens hem had
[eiser]
in 2021 veel min-uren (veel weken minder dan 20 uur gewerkt) en heeft ze in dat jaar ook vakantie opgenomen. In totaal had zij 107 uur te weinig gewerkt. Op 15 december 2021 hebben partijen daarom overleg gehad. Tijdens dat overleg is afgesproken dat de min-uren van
[eiser]
administratief zodanig werden verwerkt dat sprake was van 41 uur te veel opgenomen verlof.
[eiser]
zou in 2022 deze uren bijwerken door elke week wat uren bovenop de afgesproken 20 uur te werken, aldus
[gedaagde]
.

4.6.

Ook

[eiser]
lijkt er vanuit te gaan dat de zestig uur die ze in de min stond vanwege haar vakantie van drie weken in 2021 bijgewerkt zou moeten worden, naast de min-uren die ze had opgebouwd vanwege de weken dat ze beduidend minder dan 20 uur had gewerkt in 2021 (punt 6 tot en met 8 van de dagvaarding). Omdat partijen, zo stelt ze, het overzicht van plus- en min-uren uit 2021 kwijt waren, hebben
[eiser]
en
[gedaagde]
afgesproken deze op 41 uur te zetten. Die min-uren heeft
[eiser]
vanaf januari 2022 bijgewerkt en zijn in augustus 2022, op 1 uur en 50 minuten na, daardoor niet meer aanwezig (productie 2 bij dagvaarding).

4.7.

Met de voorgaande stellingen van

[eiser]
, die stroken met het betoog van
[gedaagde]
, is niet te rijmen dat
[eiser]
(ook) de stelling inneemt dat de min-uren enkel zien op de vakantie van drie weken in 2021 (punt 16 dagvaarding). Het betoog van
[eiser]
omtrent nog aan haar uit te betalen vakantie-uren is daarom, naar het oordeel van de kantonrechter, innerlijk tegenstrijdig. Het moet ervoor worden gehouden dat de 41 min-uren niet zagen op de vakantie van 2021, maar enkel op te weinig gewerkte uren in 2021. Als het partijen namelijk duidelijk was dat enkel de vakantie van 60 uur door
[eiser]
bijgewerkt had moeten worden in 2022, zouden de plus- en minuren duidelijk zijn geweest (namelijk 60 uur in de min) en hoefden deze uren ook niet door partijen vastgesteld te worden in hun overleg van 15 december 2021.

4.8.

Het bovenstaande betekent dat niet is komen vast te staan dat

[eiser]
nog niet genoten vakantie-uren te vorderen heeft. Dat dit anders ligt is door
[eiser]
onvoldoende onderbouwd. Ze had recht op 120 uur in totaal en heeft (in ieder geval) in augustus 2021 en in augustus 2022 drie weken verlof opgenomen en daarmee (6x20 uur) haar vakantie-uren opgemaakt. Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat de stelling van
[gedaagde]
dat
[eiser]
107 min-uren (in plaats van 41) had opgebouwd onvoldoende is onderbouwd. Ook hier geldt dat het aan de werkgever is om een deugdelijke administratie bij te houden. Het handgeschreven overzicht dat
[gedaagde]
bij antwoord heeft overgelegd voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen.

Overig

4.9.

[eiser]
heeft een bedrag van € 242,13 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Zij heeft
[gedaagde]
namelijk moeten aanmanen. Omdat de loonvordering wordt toegewezen, maar het bedrag aan vakantie-uren niet, zullen de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen worden volgens het wettelijke tarief dat hoort bij het toegewezen bedrag van de loonvordering (€ 868,12). Dat komt neer op een bedrag van € 130,22 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten.

4.10.

[gedaagde]
wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. De gevorderde nakosten worden toegewezen tot een half salarispunt van het toegewezen salaris met een maximum van € 132,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5
De beslissing

De kantonrechter,

5.1.

veroordeelt

[gedaagde]
om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, aan
[eiser]
te betalen (het netto equivalent van) € 868,12 bruto ter zake achterstallig loon over de maand augustus 2022, te vermeerderen met de wettelijke verhoging over het netto bedrag (tot een maximum van 20%), beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;

5.2.

veroordeelt

[gedaagde]
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
[eiser]
binnen een week na betekening van het vonnis een deugdelijke loonspecificatie te verstrekken voor de betalingen onder 5.1, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag, voor elke dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat
[gedaagde]
in gebreke blijft te voldoen aan dit gebod, met een maximum van € 1.000,00 en, voor zover
[gedaagde]
in gebreke blijft de dwangsommen te voldoen;

5.3.

veroordeelt

[gedaagde]
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
[eiser]
de buitengerechtelijke kosten van € 130,22 exclusief btw te betalen;

5.4.

veroordeelt

[gedaagde]
in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van
[eiser]
vastgesteld op € 135,89 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 464,00 aan salaris voor de gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormelde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

5.5.

veroordeelt

[gedaagde]
tot betaling van € 116,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;

5.6.

verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. E.W. de Goot en in het openbaar uitgesproken op

Zie ook

Oozo.nl
Weten wat er in jouw buurt of straat gebeurt?
FaillissementsDossier.nl
Alle faillissementen en surseances in Nederland
FaillissementsDossier.be
Alle faillissementen en opschortingen in België
ProcedureCollective.fr
Alle faillissementen in Frankrijk
DatIsSlimBedacht.nl
Tips - Ideeën - Slimmigheden
  • Uitspraken.nl is een produkt van Binq Media B.V. - Mart Smeetslaan 1, 1217 ZE Hilversum - Kvk nummer 54506158