Rechtbank Gelderland, eerste aanleg - enkelvoudig personen- en familierecht

ECLI:NL:RBGEL:2024:1992

Op 9 April 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van personen- en familierecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is C/05/424003 / ES RK 23-356, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBGEL:2024:1992. De plaats van zitting was Arnhem.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
C/05/424003 / ES RK 23-356
Datum uitspraak:
9 April 2024
Datum publicatie:
9 April 2024

Indicatie

Partijen verschillen van mening over de vraag of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. De man stelt ttv het huwelijk met de vrouw al getrouwd te zijn en er daarom naar Chinees recht geen rechtsgeldig tweede huwelijk tot stand is gekomen. De man verwijst naar een rapport van het IJI.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht

Zittingsplaats Arnhem

Zaakgegevens: C/05/424003 / ES RK 23-356

Datum uitspraak: 9 april 2024

beschikking echtscheiding

in de zaak van

[naam vrouw] , hierna de vrouw,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

advocaat mr. K.J.M. Slangen te Arnhem

tegen

[naam man] , hierna de man,

wonende te Arnhem,

advocaat mr. K.L. Sett te Vleuten.

1
Het verloop van de procedure
1.1.

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 17 augustus 2023;

- het verweerschrift van de man met zelfstandige verzoeken, ingekomen op 26 oktober 2023,

- het verweerschrift van de vrouw ten aanzien van de zelfstandige verzoeken van de man, van 23 november 2023,

- de F4-formulieren van de man van 22 december 2023 en 24 januari 2024,

- het F4-formulier van de vrouw van 25 januari 2024,

- het F9-formulier van de man van 22 februari 2024,

- het F9-formulier van de vrouw van 4 maart 2024,

- het F9-formulier van de vrouw van 25 maart 2024.

1.2.

De rechtbank heeft op basis van de stukken geen vragen aan partijen en heeft hen daarom de mogelijkheid geboden om de procedure schriftelijk af te doen. Beiden hebben hiermee ingestemd. Dat betekent dat de rechtbank een beslissing neemt op basis van de processtukken, dus zonder mondelinge behandeling.

2
De feiten
2.1.

Partijen zijn op [huwelijksdatum] 2017 met elkaar getrouwd in [plaats] , China. Beide partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3
Het verzoek en het verweer
3.1.

De vrouw verzoekt de echtscheiding uit te spreken.

3.2.

De man verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek en verzoekt om een verklaring voor recht af te geven dat partijen nimmer gehuwd zijn geweest.

3.3.

De vrouw voert verweer en vraagt het zelfstandig verzoek van de man af te wijzen.

Overwegingen

4
De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

4.1.

Partijen zijn getrouwd in het buitenland. Er zitten dus internationale aspecten aan deze zaak. De rechtbank moet daarom eerst beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht van toepassing is.

4.2.

De rechtbank stelt vast dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen omdat beide partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Op grond van artikel 10:56 BW is Nederlands recht van toepassing.

Waar gaat het over?

4.3.

Tussen partijen is in geschil of er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. Indien dit het geval is, zal de rechtbank de echtscheiding uitspreken. Indien er geen sprake is van een rechtsgeldig huwelijk, kan de rechtbank dit vaststellen in de vorm van een verklaring voor recht.

Is er sprake van een rechtsgeldig huwelijk?

4.4.

De man stelt dat hij ten tijde van de huwelijksvoltrekking met de vrouw al getrouwd was met een ander. De man heeft het IJI de opdracht gegeven om te onderzoeken of in China een rechtsgeldig (tweede) huwelijk is gesloten dat voor erkenning in Nederland in aanmerking komt. De man concludeert, onder verwijzing naar het rapport van het IJI, dat er naar Chinees recht geen sprake is van een rechtsgeldig huwelijk tussen partijen. Hij verzoekt dit middels een verklaring voor recht vast te stellen.

4.5.

De vrouw stelt dat onvoldoende vast is komen te staan dat het eerste huwelijk van de man een rechtsgeldig huwelijk is en dat dit huwelijk nog bestond toen partijen met elkaar trouwden. De vrouw benoemt dat het huwelijk ontbonden kan zijn door scheiding of overlijden. De man heeft voorafgaand aan het huwelijk van partijen tweemaal een ongehuwdverklaring overgelegd. De vrouw stelt dat de man moet aantonen dat zijn eerste huwelijk op [huwelijksdatum] 2017 nog in stand was. De man is hierin niet geslaagd zodat de vrouw haar verzoek tot echtscheiding handhaaft.

4.6.

De man stelt dat hij ten tijde van het huwelijk tussen partijen al getrouwd was en het huwelijk tussen partijen (zijn tweede huwelijk) daarom niet rechtsgeldig is. De man stelt en de vrouw heeft zijn stelling betwist. Dat betekent dat het aan de man is om zijn stelling te onderbouwen en bewijzen. De rechtbank heeft de man per brief van 27 november 2023 in de gelegenheid gesteld om bewijs te overleggen waaruit blijkt dat het eerste huwelijk op [huwelijksdatum] 2017 nog in stand was. De man heeft, ook na uitstel, geen nadere stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling. Dat betekent dat de rechtbank voorbij gaat aan zijn stelling en het verzoek tot echtscheiding zal beoordelen.

4.7.

Beide partijen hebben aangegeven niet met elkaar verder te willen en/of te kunnen leven. De rechtbank stelt daarom vast dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw dan ook toewijzen en de echtscheiding uitspreken.

Beslissing

5
De beslissing

De rechtbank:

5.1.

spreekt de echtscheiding uit tussen partijen getrouwd op [huwelijksdatum] 2017 in [plaats] , China.

Deze beschikking is gegeven door mr. dr. E.L. de Jongh, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.

Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.