1
De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 9 december 2020 te
[plaats 1]
en/of
[plaats 2]
, althans in de provincie Gelderland en/of
[plaats 3]
en/of
[plaats 4]
, althans in Nederland, terwijl zij werkzaam was in de gezondheidszorg/maatschappelijke zorg, te weten als pedagogisch medewerker bij
[jeugdzorginstelling]
te
[plaats 1]
, ontucht heeft gepleegd met de aan haar zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer]
, geboren
[geboortedatum 2]
, en/of
[slachtoffer]
die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door
- die
[slachtoffer]
te (tong)zoenen en/of
- de penis van die
[slachtoffer]
te betasten en/of af te trekken en/of
- de penis van die
[slachtoffer]
in haar, verdachtes, vagina en/of mond te (laten) brengen en/of
- die
[slachtoffer]
haar, verdachtes, borsten en/of schaamstreek te laten betasten en/of
- die
[slachtoffer]
één of meer van zijn vinger(s) in haar, verdachtes, vagina te laten brengen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 9 december 2020 te
[plaats 1]
en/of
[plaats 2]
, althans in de provincie Gelderland en/of
[plaats 3]
en/of
[plaats 4]
, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid een aan haar zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten
[slachtoffer]
, geboren
[geboortedatum 2]
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van één of meer ontuchtige handelingen,
te weten
- het (tong)zoenen van die
[slachtoffer]
en/of
- het betasten en/of aftrekken van de penis van die
[slachtoffer]
en/of
- het (laten) brengen van de penis van die
[slachtoffer]
in haar, verdachtes, vagina en/of mond en/of
- het (laten) betasten van haar, verdachtes borsten en/of schaamstreek door die
[slachtoffer]
en/of
- het laten brengen van één of meer van de vinger(s) van die
[slachtoffer]
in haar, verdachtes vagina
waarbij dat geweld en/of een andere feitelijkheid en/of de bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid er in hebben bestaan dat verdachte terwijl zij (reeds langere tijd) begeleider/hulpverlener/mentor van die
[slachtoffer]
was, althans was geweest en/of verdachte in dit kader op de hoogte was van de persoonlijke problemen en/of psychische problemen van die
[slachtoffer]
en/of (daarmee aldus) een vertrouwensband had opgebouwd met die
[slachtoffer]
en/of die
[slachtoffer]
in een afhankelijkheidsrelatie met haar, verdachte, stond en met haar psychisch overwicht dat zij, verdachte op die
[slachtoffer]
had verworven
- tegen die
[slachtoffer]
heeft gezegd dat zij, verdachte, van die
[slachtoffer]
hield en/of die
[slachtoffer]
nodig had en/of
- die
[slachtoffer]
heeft meegenomen in haar, verdachtes, auto en/of naar een hotel en/of
- de (onder)kleding van die
[slachtoffer]
heeft uitgetrokken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor de stelling dat sprake was van een afhankelijkheidsrelatie tussen verdachte en aangever
[slachtoffer]
(hierna:
[slachtoffer]
) ten tijde van de seksuele handelingen. Ook is er geen bewijs voor het subsidiair tenlastegelegde, omdat geen sprake is geweest van dwang of dreiging.
Beoordeling door de rechtbank
Op 25 mei 2021 heeft
[slachtoffer]
(geboren op
[geboortedatum 2]
) een informatief gesprek zeden gevoerd met de politie. In navolging van dit gesprek heeft hij op 28 juni 2021 aangifte gedaan van seksueel misbruik door verdachte.
[slachtoffer]
heeft een autismespectrumstoornis, kampt met ADHD en is in
[datum 4]
bij de instelling
[jeugdzorginstelling]
in
[plaats 1]
geplaatst. Tot vlak voor zijn achttiende verjaardag heeft hij daar gewoond op de groep
[groep]
. In februari 2020 heeft
[slachtoffer]
een kleine aanvaring met de leiding van de groep gehad. Toen de rest van de groep ging zwemmen, is hij met verdachte in het huis gebleven. Verdachte was op dat moment co-mentor van
[slachtoffer]
. Verdachte en
[slachtoffer]
hebben een goed gesprek met elkaar gehad, waarin
[slachtoffer]
verdachte over zijn jeugd en problemen vertelde.
[slachtoffer]
had het gevoel dat hij op dat moment voor het eerst open en eerlijk met iemand kon praten. Sindsdien is de band met verdachte sterker geworden en heeft verdachte
[slachtoffer]
met zijn problemen geholpen. In mei 2020 is verdachte de mentor van
[slachtoffer]
geworden. In het begin van de zomer van 2020 is er contact geweest tussen verdachte en
[slachtoffer]
via Instagram. Dat was het begin van het privécontact tussen beiden. In september/oktober 2020 heeft verdachte een burn-out gekregen, waardoor zij haar werk niet langer kon verrichten.
[slachtoffer]
en verdachte hebben daarna wel contact met elkaar gehouden via sociale media. In oktober 2020, na de ziekmelding van verdachte, hebben verdachte en
[slachtoffer]
afgesproken in een dorpje vlakbij
[plaats 1]
.
[slachtoffer]
is daar met de trein naar toe gegaan en verdachte heeft hem daar met de auto opgehaald. Verdachte is vervolgens naar een afgelegen plek gereden. Verdachte heeft daarbij tegen
[slachtoffer]
gezegd dat zij niet door collega’s gezien wilde worden met een cliënt in de auto en dat dit strafbaar was. In de auto hebben
[slachtoffer]
en verdachte eerst met elkaar gepraat, waarna verdachte
[slachtoffer]
heeft gepijpt en afgetrokken. Het was verdachte die de riem van de broek van aangever losmaakte en zijn broek en onderbroek naar beneden trok.
[slachtoffer]
heeft verklaard dat hij dit niet wilde, maar het wel met tegenzin heeft toegelaten.
[slachtoffer]
wilde geen ‘nee’ zeggen, omdat hij een goede band had met verdachte. Hierna hebben verdachte en
[slachtoffer]
nog twee keer in de auto afgesproken. Tijdens de derde afspraak heeft
[slachtoffer]
verdachte ook gevingerd. Daarna hebben verdachte en
[slachtoffer]
in hotels afgesproken, onder andere in
[plaats 3]
. Tijdens deze afspraken heeft verdachte
[slachtoffer]
gepijpt, heeft
[slachtoffer]
verdachte gevingerd en hebben zij meerdere keren seks met elkaar gehad. De laatste afspraak waarbij dit gebeurde, vond plaats in december 2020, in hetzelfde hotel in
[plaats 3]
. Daarna heeft
[slachtoffer]
tegen verdachte gezegd dat hij vond dat zij hem had gemanipuleerd en dingen tegen zijn wil in had laten doen. Het contact is toen beëindigd.
Getuige
[getuige 1]
, gedragswetenschapper bij
[jeugdzorginstelling]
in
[plaats 1]
, heeft een verklaring afgelegd. Nadien heeft zij vragen over het dienstverband van verdachte doorgezet naar mevrouw
[naam]
, afdelingshoofd bij
[jeugdzorginstelling]
. Die vragen zijn per e-mail beantwoord. Uit de verklaring en de e-mail komt het volgende naar voren. Nadat verdachte stage had gelopen bij
[jeugdzorginstelling]
is zij per 1 oktober 2016 als pedagogisch medewerker in dienst gekomen. Verdachte is per 24 oktober 2019 de co-mentor van
[slachtoffer]
geworden. Van 8 april 2020 tot en met 7 mei 2020 is verdachte de mentor van
[slachtoffer]
geweest. Vanaf 16 oktober 2020 is verdachte ziekgemeld. Verdachte heeft op 12 november 2020 haar ontslag ingediend met ingang van 1 januari 2021. Op die laatste datum is het arbeidscontract formeel beëindigd. Getuige
[getuige 1]
heeft tevens verklaard dat er signalen uit het team kwamen dat er wat problemen waren met afstand en nabijheid tussen
[slachtoffer]
en verdachte. Verder heeft zij verklaard dat verdachte, in plaats van pedagogisch medewerker voor de hele groep te zijn, haar aandacht steeds meer ging richten op
[slachtoffer]
.
Getuige
[getuige 2]
, de moeder van
[slachtoffer]
, heeft verklaard dat zij begin juni 2021 met
[slachtoffer]
in
[plaats 3]
is geweest.
[slachtoffer]
heeft daar het
[hotel]
hotel aangewezen. Daar had hij een aantal keer met verdachte afgesproken.
De historische in- en uitcheckgegevens op naam van verdachte zijn bij dit hotel opgevraagd. Uit deze gegevens blijkt dat verdachte voor 14 november 2020, 21 november 2020 en
8 december 2020 een hotelkamer voor twee personen geboekt heeft en op deze data ook daadwerkelijk ingecheckt heeft.
Verdachte heeft verklaard dat zij in oktober 2020 voor het eerst met
[slachtoffer]
heeft afgesproken. Dit was in
[plaats 2]
. Verdachte is toen met hem naar een afgelegen plek gereden, omdat zij bang was dat haar collega’s haar anders tijdens haar ziekteverlof zouden zien met een jeugdige cliënt. Zij heeft verdachte toen afgetrokken. Verdachte heeft drie keer met
[slachtoffer]
in de auto afgesproken. Verdachte is tijdens de tweede of derde afspraak ook door
[slachtoffer]
gevingerd. Daarna heeft verdachte met
[slachtoffer]
in hotels afgesproken, onder meer in
[plaats 3]
en
[plaats 4]
. Verdachte heeft de kamers geboekt en betaald. Verdachte en
[slachtoffer]
hebben tijdens deze hotelbezoeken eerst met elkaar gepraat, waarna zij elkaar knuffelden. Vervolgens gingen de handelingen over op aftrekken, pijpen, zoenen en seks hebben. De eerste keer dat verdachte en
[slachtoffer]
in een hotel hebben afgesproken, was op 14 november 2020. Toen verbleef
[slachtoffer]
nog bij
[jeugdzorginstelling]
. Verdachte heeft verklaard dat zij wist dat
[slachtoffer]
tijdens de eerste afspraken nog zeventien was. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij zich bewust was van het feit dat
[slachtoffer]
jonger was dan zij.
De rechtbank stelt, gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen, vast dat geen discussie bestaat over de door verdachte gepleegde ontuchtige handelingen. De ontuchtige handelingen bestonden uit tongzoenen, het betasten en aftrekken van de penis van
[slachtoffer]
, het (laten) brengen van de penis van
[slachtoffer]
in de mond en vagina van verdachte, het laten betasten van de borsten en schaamstreek van verdachte door
[slachtoffer]
en het door
[slachtoffer]
laten brengen van één of meerdere vingers in de vagina van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank hebben deze handelingen, gelet op de feitelijke omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, een ontuchtig karakter en zijn zij in strijd met de heersende sociaal-ethische opvattingen en daarmee strafbaar.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of ten tijde van de ontuchtige handelingen sprake was van een hulpverlenings- of zorgrelatie tussen verdachte en
[slachtoffer]
. Verdachte was in de rol van pedagogisch medewerker en dus als zorgmedewerker betrokken bij de behandeling van
[slachtoffer]
bij
[jeugdzorginstelling]
. In de periode van 24 oktober 2019 tot 7 mei 2020 was zij zijn
(co-)mentor en dus primair verantwoordelijk voor de zorg voor
[slachtoffer]
. Verdachte was de hulpverlener en
[slachtoffer]
was aan haar zorg toevertrouwd. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze zorgrelatie niet is opgehouden toen verdachte ziek thuis kwam te zitten. Weliswaar is de professionele relatie op dat moment formeel (al dan niet tijdelijk) beëindigd, maar dit betekent niet dat de gehele professionele relatie daarmee ten einde kwam en dat
[slachtoffer]
niet langer aan de hulp en zorg van verdachte toevertrouwd zou zijn. Door het blijven houden van contact via sociale media en het maken van meerdere afspraken, waarbij verdachte en
[slachtoffer]
veel met elkaar hebben gepraat, is de zorgrelatie tussen verdachte en
[slachtoffer]
voortgezet, zo oordeelt de rechtbank.
[slachtoffer]
heeft verklaard dat verdachte de enige leek met wie hij kon praten. Verdachte heeft zelf verklaard dat
[slachtoffer]
tijdens haar werkzaamheden om veel aandacht vroeg en dat zij zich ook na haar ziekmelding nog verantwoordelijk voelde voor
[slachtoffer]
. Daarnaast heeft zij verklaard dat zij nog controle over hem wilde houden door een seksuele relatie met hem aan te gaan.
Zowel verdachte als
[slachtoffer]
hebben verklaard dat er tijdens de afspraken, waarbij het ook tot seksuele handelingen kwam, veel met elkaar werd gepraat. Dat de zorgrelatie voortduurde nadat verdachte was ziekgemeld, staat hiermee voor de rechtbank vast.
[slachtoffer]
was op die momenten nog altijd aan de zorg en hulp van verdachte toevertrouwd. Van wie het initiatief kwam voor het maken van de afspraken, is daarbij niet van belang.
[slachtoffer]
was gedurende een groot gedeelte van de ten laste gelegde periode, namelijk tot
[datum 1]
, minderjarig. Gedurende die periode was hij als minderjarige aan de zorg van verdachte toevertrouwd. Vanaf
[datum 1]
was
[slachtoffer]
niet langer minderjarig, maar had verdachte als zorgverlener (nog steeds) psychisch overwicht over hem, waarvan zij misbruik heeft gemaakt. Zij was bovendien beduidend ouder dan
[slachtoffer]
. Door de bestaande afhankelijkheidsrelatie was
[slachtoffer]
niet in staat vrijelijk zijn wil kenbaar te maken. De afhankelijkheid binnen de zorgrelatie heeft dus ook in die periode daadwerkelijk invloed gehad op de seksuele relatie.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tot
[datum 1]
schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met de aan haar zorg toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer]
en vanaf die datum aan het plegen van ontucht met hem terwijl hij zich op dat moment als cliënt aan haar hulp en zorg had toevertrouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, te weten dat:
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 9 december [datum 2]
2020 te [plaats 1]
en/of
[plaats 2]
, althans in de provincie Gelderland en
/of [plaats 3]
en/of
[plaats 4]
, althans in Nederland, terwijl zij werkzaam was
in de gezondheidszorg/maatschappelijke zorg, te weten als pedagogisch medewerker bij
[jeugdzorginstelling]
te
[plaats 1]
, ontucht heeft gepleegd met de aan haar zorg
, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer]
, geboren
[geboortedatum 2]
,
en/of [slachtoffer]
die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door
- die
[slachtoffer]
te
(tong
)zoenen en
/of
- de penis van die
[slachtoffer]
te betasten en
/of af te trekken en
/of
- de penis van die
[slachtoffer]
in haar, verdachtes, vagina en
/of mond te
(laten
) brengen en
/of
- die
[slachtoffer]
haar, verdachtes, borsten en
/of schaamstreek te laten betasten en
/of
- die
[slachtoffer]
één of meer van zijn vinger
(s
) in haar, verdachtes, vagina te laten brengen;
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober [datum 1]
2020 tot en met 9 december 2020 te [plaats 1]
en/of [plaats 2]
, althans in de provincie Gelderland en/of
[plaats 3]
en/of
[plaats 4]
,
althans in Nederland, terwijl zij werkzaam was in de gezondheidszorg/maatschappelijke zorg, te weten als pedagogisch medewerker bij
[jeugdzorginstelling]
te
[plaats 1]
, ontucht heeft gepleegd met
de aan haar zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer]
, geboren [geboortedatum 2]
, en/of [slachtoffer]
die zich als
patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en
/of zorg had toevertrouwd, door
- die
[slachtoffer]
te
(tong
)zoenen en
/of
- de penis van die
[slachtoffer]
te betasten en
/of af te trekken en
/of
- de penis van die
[slachtoffer]
in haar, verdachtes, vagina en
/of mond te
(laten
) brengen en
/of
- die
[slachtoffer]
haar, verdachtes, borsten en
/of schaamstreek te laten betasten en
/of
- die
[slachtoffer]
één of meer van zijn vinger
(s
) in haar, verdachtes, vagina te laten brengen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.