Rechtbank Gelderland, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBGEL:2025:10293

Op 1 December 2025 heeft de Rechtbank Gelderland een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 05/050888-24 en 05/740011-19 (gev. ttz.), bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBGEL:2025:10293.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
05/050888-24 en 05/740011-19 (gev. ttz.)
Datum uitspraak:
1 December 2025
Datum publicatie:
1 December 2025

Indicatie

De rechtbank veroordeelt een 61-jarige man tot een gevangenisstraf van 16 jaar voor het jarenlang seksueel misbruiken en het in vereniging mishandelen van zijn 4 dochters. Verweren over ondervragingsrecht en betrouwbaarheid. Steunbewijs en schakelbewijs. Oplegging van contact- en locatieverboden met de slachtoffers. Schadevergoedingen toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummers: 05/050888-24 en 05/740011-19 (gev. ttz.)

Datum uitspraak : 1 december 2025

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1964 in [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] , in [woonplaats] .

Raadsvrouw: mr. M.K.J. Choo, advocaat in Houten.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1
De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

(onder parketnummer 05/740011-19)

1.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2000 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede

bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;

2.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 7 september 2012 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/haar/hun minderjarig kind, te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;

3.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2012 tot en met 10 september 2015 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/haar/hun minderjarig kind,

te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- ( met zijn, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;

4.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2000 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig kind, te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000

door

- die [slachtoffer 1] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] te betasten en/of

- één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 1] te laten betasten en/of aftrekken;

5.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 10 september 2015 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig kind, te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 door

- die [slachtoffer 1] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] te betasten en/of

- één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 1] te laten betasten en/of aftrekken.

(onder parketnummer 05/050888-24)

1.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 31 december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 en/of

die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 12 december 2008,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen

de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 2] ;

2.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31

december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/hun minderjarig(e) kind(eren), te weten zijn /hun dochter(s)

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had(den) bereikt, één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te weten

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 november 2012 tot en met 31 december 2017,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 3] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen

de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 3] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 3] en/of

- met de vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond van die [slachtoffer 3] (laten) betasten van haar, medeverdachtes, schaamstreek en/of

- ( laten) brengen van de vinger(s) en/of tong van die [slachtoffer 3] in haar, medeverdachtes,

vagina en/of tussen haar, medeverdachtes, schaamlippen en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2

november 2016,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 4] en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten

en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 4] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 4] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 4]

en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 4] ;

3.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 december 2008 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn

penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 2] ;

4.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12

december 2012 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/hun minderjarig kind, te weten zijn/hun dochter

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn

penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 2] ;

5.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig(e) kind, te weten zijn /hun dochter

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 door op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 31 december 2009,

- die [slachtoffer 2] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn

penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] te betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 2] te laten betasten en/of aftrekken

6.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 31

december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig(e) kind(eren), te weten zijn /hun dochter(s)

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 en/of

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005

door

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 4] 2012 tot en met 31

december 2017,

- die [slachtoffer 3] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn

penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 3] te betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 3] te laten betasten en/of aftrekken en/of

- haar, medeverdachtes, schaamstreek met de vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond van die

[slachtoffer 3] te (laten) betasten van en/of

- de vinger(s) en/of tong van die [slachtoffer 3] in haar, medeverdachtes, vagina en/of tussen haar, medeverdachtes, schaamlippen te (laten) brengen en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12

december 2014,

- die [slachtoffer 2] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn

penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] te betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 2] te laten betasten en/of aftrekken en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2

november 2016,

- die [slachtoffer 4] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten en/of

schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 4] te betasten en/of

- één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 4] te laten betasten en/of aftrekken;

7.

hij /zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, zijn/haar/hun kinderen,

- [slachtoffer 3] geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 1996 en/of

- [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

- [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] 2000

heeft/hebben mishandeld door

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 4] 2008 tot en met 31

december 2017

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] te duwen en/of houden en/of

- de keel van die [slachtoffer 3] dicht te knijpen en/of

- ( hierbij) te zeggen dat ze haar net zo lang vast zou houden tot ze dood zou gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- ( vervolgens) de deur op slot te draaien en/of

- ( vervolgens) (hierbij) enge geluiden te maken en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat er enge mannen en wolven waren die haar zouden komen opeten, althans woorden gelijke aard en/of strekking, en hiermee die [slachtoffer 3] angst aan te jagen en/of

- die [slachtoffer 3] onder een koude douche te zetten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tegen een muur te slaan en/of

- een (scherp) mes tegen de keel van die [slachtoffer 3] te zetten en/of

- ( hierbij) te zeggen dat ze haar hoofd eraf zouden snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- ( vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- ( vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte, de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 22

september 2015

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen en/of houden en/of

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht) te knijpen en/of

- die [slachtoffer 2] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 2] in de kelder, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 2] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- die [slachtoffer 2] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat er een poes zou komen en haar op

zou eten en/of ‘poes, poes’ te roepen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 2] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- ( vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- ( vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte de deur dicht zou gooien en/of

- ( hierbij) te zeggen dat die [slachtoffer 2] dan haar nek zou breken en dood zou gaan, althans

woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 2] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het laten doorslikken en/of eten van gras en/of, zijn, verdachtes, speeksel en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2

november 2016

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] te duwen en/of houden en/of

- heet/kokend water over die [slachtoffer 4] heen te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] van de trap af te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- een mes op de hand en/of vingers van die [slachtoffer 4] te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) het mes heen en weer te bewegen en/of tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, verdachte de vingers van die [slachtoffer 4] eraf zou snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of

- die [slachtoffer 4] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 4] bij haar hoofd vast te pakken en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] onder een koude douche te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] op te pakken en/of (vervolgens) (hard) door elkaar te schudden en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 4] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- ( vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- ( vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 10

september 2015

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of

- een touw om de keel die van [slachtoffer 1] te plaatsen en/of

- die [slachtoffer 1] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij

niet uit weg kon komen, op te sluiten.

Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank (ook) het woord ‘aangeefsters’ gebruiken, daar waar [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] worden bedoeld.

Vanwege de overeenkomende achternaam zal in dit vonnis verder gebruik worden gemaakt van de voornamen van verdachte(n) en aangeefsters.

2
Ondervragingsrecht

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ondervragingsrecht is geschonden, omdat de verdediging onvoldoende gelegenheid heeft gehad om [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , en [slachtoffer 3] (nader) te horen. Dit komt door de onmogelijkheden van het studioverhoor en door de proceskeuzes van de rechter-commissaris. De gedragsdeskundige rapportages bieden hiervoor onvoldoende compensatie. De verdediging heeft gelet hierop primair verzocht om de verklaringen van de aangeefsters uit te sluiten van het bewijs. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de aangeefsters te laten onderzoeken door een daartoe gespecialiseerde gedragsdeskundige, behandelaar of diagnosticus, om te kijken of aangeefsters in staat zijn als getuige (nader) te worden gehoord op de reguliere manier dan wel op een minder invasieve manier, of dat er aanhoudend sprake is van gegronde vermoedens van gevaar voor hun welzijn. De verdediging heeft ten slotte met verwijzing naar het artikel dat in De Telegraaf is gepubliceerd, verzocht om al hetgeen in de procedure rondom het wrakingsverzoek ter zitting is voorgedragen, als herhaald en ingelast te beschouwen.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van bewijsuitsluiting geen sprake kan zijn. De officier van justitie heeft vooropgesteld dat er geen sprake is van een onbeperkt bevragingsrecht door de verdediging en voorts dat er compensatie is geboden door de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (hierna: LEBZ) en rechtspsycholoog Van der Sleen (hierna: drs. Van der Sleen), die beiden onderzoek hebben gedaan naar de betrouwbaarheid van de verklaringen en hier een oordeel over hebben geven. Zowel de LEBZ-rapporteurs als drs. Van der Sleen zijn vervolgens op zitting gehoord en door de verdediging bevraagd. Ook heeft de verdediging de mogelijkheid gehad om de audio of audiovisuele bestanden van de verhoren te beluisteren/bekijken. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat het ondervragingsrecht van de verdediging tekort is gedaan, dan is er mogelijk sprake van een vormverzuim, maar niet dusdanig ernstig dat dit bewijsuitsluiting tot gevolg moet hebben. Ten aanzien van het verzoek [slachtoffer 1] opnieuw te horen, heeft de officier van justitie zich geschaard achter de meest recente (afwijzende) beslissing van de rechtbank op dit punt, omdat deze beslissing recent is en er zich na deze beslissing geen nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan.

Beoordeling door de rechtbank

De gang van zaken omtrent (de verzoeken tot) het horen van aangeefsters

De aangeefsters zijn op verschillende momenten bij de politie gehoord.

[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan op 3 oktober 2023, (telefonisch) aanvullend verklaard op 10 november 2023 en aanvullend verklaard op 15 november 2023.

Namens [slachtoffer 1] is op 7 augustus 2018 aangifte gedaan. [slachtoffer 1] is op 24 september 2018 in de kindvriendelijke studio gehoord. Op 19 december 2023 en 23 maart 2024 heeft zij aanvullende verklaringen afgelegd.

Namens [slachtoffer 4] is op 23 oktober 2023 aangifte gedaan. [slachtoffer 4] is op 9 november 2023 in de kindvriendelijke studio gehoord. Op 11 april 2024 heeft [slachtoffer 4] een aanvullende verklaring afgelegd, waarbij ze op het politiebureau door een studioverhoorder werd verhoord.

[slachtoffer 3] heeft op 1 augustus 2023 een informatief gesprek zeden gehad en op 31 augustus 2023 aangifte gedaan. Op 7 februari en 11 april 2024 heeft ze aanvullend verklaard.

Ter terechtzitting van 2 oktober 2024 zijn de onderzoekswensen van de verdediging besproken. De verdediging heeft onder meer verzocht de vier aangeefsters te horen. De rechtbank heeft hier op 16 oktober 2024 op beslist. De rechtbank heeft de verzoeken tot het horen van aangeefsters toegewezen en heeft daarbij bepaald dat [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] in een studio moeten worden gehoord. [slachtoffer 3] gelet op haar leeftijd en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] gelet op hun psychische gesteldheid. De rechtbank heeft daarbij de verdediging verzocht om op verzoek van de rechter-commissaris tijdig vragen aan te leveren waarvan de verdediging wil dat die aan de getuigen worden gesteld. Deze vragen zouden dan vervolgens door de rechter-commissaris in samenspraak met de zedenpolitie worden geredigeerd.

Na toewijzing van deze verzoeken hebben verhoren plaatsgevonden. Op 6 februari 2025 heeft een verhoor van [slachtoffer 1] plaatsgevonden op het politiebureau in een studiosetting. Het verhoor werd na 35 minuten afgebroken. Over dit moment staat in het verbatim verslag van dit verhoor het volgende opgemerkt:

V: (…) Hee je vertelde ook over het misbruik in [plaats 1] , dat hij het leuk vond als de rest toekeek. Leg eens uit?

A: ….( [slachtoffer 1] wordt onrustig en zegt even niks)…

V: Wat denk je nu [slachtoffer 1] ?

A: ( [slachtoffer 1] zwijgt, buigt meer haar hoofd omlaag en reageert niet op vragen van verhoorder)

V: Zullen we heel even pauze houden [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] ….rustig adem halen want je gaat nu veel te snel.

Opmerking: [slachtoffer 1] lijkt weg te geraken en zit voorovergebogen, waarbij zij heel snel begint te ademen. Verhoorder probeert haar op te vangen en te kalmeren. Helaas zonder resultaat.

Verhoorder vraagt aan de regiekamer of er iemand, samen met begeleidster van [slachtoffer 1]

erbij kunnen komen. De begeleidster van [slachtoffer 1] helpt haar uit haar paniekaanval te

halen en haar te kalmeren. Ze proberen [slachtoffer 1] even uit de situatie te halen. Zodat ze in

een andere ruimte wat rustiger kan worden. Dit blijkt helaas niet te lukken. Het is lastig om

[slachtoffer 1] uit haar situatie te krijgen. Er wordt geprobeerd om naar een ander ruimte te

begeleiden, maar dit lukt niet.

Begeleidster geeft aan verhoorder aan dat dit nog wel even kan duren.

Er wordt besloten om het verhoor te stoppen.

Op 6 maart 2025 heeft de rechter-commissaris het onderzoek ter kabinet gesloten en met betrekking tot de getuigenverhoren onder meer opgemerkt dat het niet mogelijk bleek het studioverhoor van [slachtoffer 1] voort te zetten en dat het studioverhoor van [slachtoffer 4] door de rechter-commissaris niet is uitgevoerd, omdat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid of het welzijn van [slachtoffer 4] door het verhoor in gevaar wordt gebracht. Het voorkomen hiervan weegt naar het oordeel van de rechter-commissaris zwaarder dan het belang om de getuige te horen. Deze beslissing is mede gebaseerd op de door Karakter uitgebrachte rapportage over de getuige. De rechter-commissaris heeft verder het verhoor van [slachtoffer 2] omgezet in een studioverhoor in verband met de gezondheid en het welzijn van de getuige. Op 13 en 20 februari 2025 hebben vervolgens studioverhoren van respectievelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] plaatsgevonden.

De rechter-commissaris heeft, voor een juiste duiding en beoordeling van de studioverhoren die hebben plaatsgevonden, mede op verzoek van de raadslieden, op 25 februari 2025 een proces-verbaal opgesteld over de werkwijze bij studioverhoren. De verdediging heeft namelijk herhaaldelijk aangegeven dat zij verbaasd is over wat er is overgebleven van de door de verdediging ingediende vragen en de wijze waarop de getuigen zijn bevraagd. De verdediging heeft aangegeven dat het door deze werkwijze niet mogelijk is de betrouwbaarheid van (de eerder afgelegde verklaringen van) de getuigen te toetsen. De rechter-commissaris heeft in dit proces-verbaal onder meer toegelicht dat de ingediende vragen door studioverhoorders zijn omgevormd tot vragen die zij passend vinden binnen het kader van het studioverhoorprotocol. Dat betekent in beginsel dat vragen die de getuige al eerder heeft beantwoord niet nogmaals worden gesteld, dat getuigen niet worden geconfronteerd met eerder door hen afgelegde verklaringen en dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat getuigen door de vraagstelling worden beïnvloed. Als naar het oordeel van de studioverhoorders sprake is van suggestieve vragen of van vragen die kunnen leiden tot secundaire victimisatie, worden deze geherformuleerd of niet gesteld.

Op 12 maart 2025 heeft de verdediging ter terechtzitting (opnieuw) het verzoek gedaan tot het horen van de vier aangeefsters. De rechtbank heeft op 26 maart 2025 de verzoeken tot het horen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] toegewezen en daarbij bepaald dat deze verhoren op het kabinet van de rechter-commissaris dienen plaats te vinden. De rechtbank heeft hierbij het volgende bepaald:

Hoewel de rechtbank zich realiseert dat het opnieuw horen van deze getuigen belastend voor hen is, ziet zij gelet op het verloop en de uitkomsten van de eerdere studioverhoren geen andere mogelijkheid dan het opnieuw toewijzen van deze verzoeken. Hierbij betrekt de rechtbank dat zij kennis heeft genomen van de door de verdediging op voorhand ingediende vragen en het zeer beperkt aantal vragen dat - na het ‘ombouwen’ van de vragen door de studioverhoorders - aan de getuigen is gesteld. Een groot gedeelte van deze vragen is niet gesteld, omdat deze vragen al aan de getuigen zijn gesteld, dan wel in andere stukken zijn beantwoord. De grondslag hiervoor zou terug te vinden zijn in het ‘Protocol Studioverhoren’. In de documenten die de officier van justitie in dat verband heeft overgelegd, leest de rechtbank niet terug dat er 1. sprake is van een protocol en 2. dat vragen die eerder zijn gesteld of in andere stukken zijn beantwoord, niet alsnog kunnen worden gesteld in een studioverhoor. Het is in het belang van de verdediging dat ook deze vragen (opnieuw) kunnen worden gesteld. De rechtbank zal daarom het opnieuw horen van deze twee getuigen toewijzen. Daarbij ziet de rechtbank in de wijze waarop de vorige verhoren zijn verlopen geen aanleiding om te bepalen dat deze verhoren (wederom) in een studio zouden moeten plaatsvinden. Dit betekent dat deze verhoren op het kabinet van de rechter-commissaris zullen plaatsvinden. De rechtbank bepaalt daarbij dat de verdediging uiterlijk 3 weken voorafgaand aan de geplande verhoordatum de vragen die de verdediging wil stellen, schriftelijk bij de rechter-commissaris moet indienen. De rechter-commissaris beslist vervolgens hoe de verhoren concreet worden vormgegeven, waarbij het in ieder geval de rechter-commissaris zal zijn die het verhoor afneemt (en dus de vragen stelt).

De rechtbank heeft de verzoeken tot het horen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] afgewezen, omdat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid en het welzijn van deze getuigen door een verhoor (opnieuw) in gevaar wordt gebracht. De rechtbank heeft ten aanzien van [slachtoffer 1] in de beslissing betrokken dat het studioverhoor van [slachtoffer 1] op 13 februari 2025 na 35 minuten is afgebroken als gevolg van een hevige reactie bij [slachtoffer 1] waarbij het niet mogelijk is gebleken verder met haar te communiceren en het verhoor voort te zetten. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar het hiervoor in het vonnis weergegeven deel van de verbatim-uitwerking van het verhoor. Ten aanzien van de afwijzing van het verzoek tot het nader horen van [slachtoffer 4] heeft de rechtbank een door een GZ-psycholoog van Karakter opgemaakte diagnostische verklaring betrokken. Deze verklaring dateert van in elk geval ná [geboortedatum 5] 2023, omdat hierin is vermeld dat [slachtoffer 4] tot [geboortedatum 5] 2023 onder voogdij heeft gestaan van de [voogdij] . In deze diagnostische verklaring staat onder meer het volgende beschreven: “Wat betreft de omgang met haar biologische ouders in het licht van de gerapporteerde onveiligheid en de loyaliteiten die ouders weten op wekken, heeft [slachtoffer 4] gezien haar verstandelijk beperking, onderliggend trauma en haar regulatie problematiek maximale bescherming nodig als het gaat om (indirect) contact met haar biologische ouders, waarbij contact en blootstelling aan potentiële loyaliteitsconflicten voor haar als trauma-trigger werkt. Dit geldt ook voor het onderzoek dat loopt rondom de ouders van [slachtoffer 4] . Confrontatie hiermee, maar ook de onzekerheid over het verdere verloop, roept veel angst en spanningen op bij [slachtoffer 4] , en kunnen leiden tot forse emotie-regulatieproblemen.”

Op 12 juni 2025 is [slachtoffer 3] en op 10 juli 2025 is [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris opnieuw gehoord. Deze verhoren hebben plaatsgevonden buiten aanwezigheid van de verdediging en de officier van justitie, om het getuigenverhoor zo min mogelijk belastend te laten zijn voor de getuigen. De rechter-commissaris heeft de door de verdediging ingestuurde vragen per onderwerp gebundeld en waar nodig geherformuleerd tot open vragen (zoveel mogelijk) en zo min mogelijk sturende vragen.

Op de terechtzitting van 10 september 2025 (deskundigenverhoren) heeft de raadsvrouw van verdachte opnieuw verzocht om de vier aangeefsters te horen, waarbij zij heeft opgemerkt dat de Hoge Raad haar voorschrijft dat als ze iets over getuigen naar voren wil brengen, ze dat op elke inhoudelijke zitting moet doen. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft zij aangevoerd dat de verhoren die hebben plaatsgevonden bij de rechter-commissaris, zonder haar aanwezigheid hebben plaatsgevonden en dat de rechter-commissaris slechts een deel van de 140 door haar ingediende vragen heeft gesteld. Daardoor heeft de verdediging het ondervragingsrecht niet kunnen uitoefenen.

De raadsvrouw heeft in aanvulling op de door haar gedane verzoeken opgemerkt dat het niet haar intentie is om de aangeefsters opnieuw door deze procedure te halen, maar dat zij dit opmerkt ten behoeve van een mogelijk hoger beroep en cassatie. De rechtbank mag (dus) tussen de regels door luisteren, aldus de raadsvrouw.

De rechtbank heeft de verzoeken afgewezen. Het verzoek tot het horen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] was onvoldoende onderbouwd in het licht van de aanvullende verhoren die hebben plaatsgevonden bij de rechter-commissaris. Het verzoek tot het horen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] is afgewezen omdat het gegronde vermoeden bestond dat de gezondheid en het welzijn van deze getuigen door een verhoor (opnieuw) in gevaar wordt gebracht, zoals eerder overwogen en onderbouwd in de beslissing van de rechtbank van 26 maart 2025.

Op de terechtzitting van 27 oktober 2025 (deskundigenverhoor) heeft de raadsvrouw opnieuw aangegeven de verzoeken te doen die zij eerder heeft gedaan omdat de Hoge Raad haar dat voorschrijft. Zij heeft verder aangegeven het verzoek tot het horen van [slachtoffer 1] nader te willen onderbouwen en in dat kader aangegeven dat er op zondag 26 oktober 2025 een artikel in De Telegraaf is verschenen. Daarin zou volgens de raadsvrouw door [slachtoffer 1] uitgebreid zijn verteld en er zouden nieuwe feiten en omstandigheden zijn gesteld die de verdediging niet eerder ter ore zijn gekomen, namelijk dat het misbruik van God moest plaatsvinden. Dit doet in de visie van de raadsvrouw afbreuk aan de omstandigheid dat [slachtoffer 1] om gezondheidsredenen geen vragen kan beantwoorden, nu zij dit tegen een journalist kennelijk wel kan.

De rechtbank heeft het verzoek om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] opnieuw te horen afgewezen, omdat het verzoek onvoldoende is onderbouwd in het licht van de aanvullende verhoren die hebben plaatsgevonden en de vragen die door de rechter-commissaris zijn gesteld en beantwoord. Het verzoek om [slachtoffer 4] te horen is ook afgewezen, omdat het gegronde vermoeden bestond dat de gezondheid en het welzijn van deze getuige door een verhoor (opnieuw) in gevaar wordt gebracht, zoals eerder overwogen en onderbouwd in de beslissing van de rechtbank op 26 maart 2025. Ditzelfde gold ten aanzien van het verzoek ten aanzien van het horen van [slachtoffer 1] , waarbij de rechtbank heeft opgemerkt dat het in De Telegraaf gepubliceerde artikel dit niet anders maakt.

Schending ondervragingsrecht [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4]

[slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] zijn, nadat een verzoek hen te horen is toegewezen en de zaak hiervoor is verwezen naar de rechter-commissaris, niet (nader) gehoord ( [slachtoffer 4] ) dan wel beperkt gehoord gelet op het feit dat het verhoor voortijdig werd beëindigd ( [slachtoffer 1] ).

Ten aanzien van [slachtoffer 1] geldt dat haar verhoor in de studio na 35 minuten is afgebroken, omdat het niet langer mogelijk bleek met haar te communiceren. Gelet op de gang van zaken tijdens dit verhoor heeft de rechter-commissaris overwogen het verhoor niet voort te zetten.

De rechtbank acht ten aanzien van de mogelijkheid om [slachtoffer 1] te horen verder het volgende van belang. Het dossier bevat aanwijzingen dat het reeds vanaf haar eerste verklaring bij de politie moeilijk was voor [slachtoffer 1] om een verklaring af te leggen. Zo valt in de verhoren te lezen dat [begeleider], die bij de verhoren aanwezig was ter ondersteuning van [slachtoffer 1] , een aantal keren tijdens deze verhoren heeft ‘ingebroken’ of anderszins bezig was om [slachtoffer 1] te helpen. Verder is van belang dat [slachtoffer 1] gedurende de inhoudelijke behandeling van deze zaak (in de zittingszaal alsook daarbuiten) meermaals eenzelfde soort reactie heeft gehad als bij de rechter-commissaris. Tijdens het voordragen van de tenlastelegging heeft de rechtbank op enig moment waargenomen dat [slachtoffer 1] voorovergebogen ging zitten en heen en weer begon te schommelen/bewegen met haar bovenlichaam. Haar begeleiders probeerden haar de zaal uit te begeleiden, maar dat lukte niet. De begeleiders hebben [slachtoffer 1] vervolgens, zittend op haar stoel, de zaal uitgesleept waar het, zo heeft de rechtbank van de bode, parketpolitie en de raadsvrouw van [slachtoffer 1] vernomen, buiten op de gang en in een opvangruimte nog enige tijd heeft geduurd voor [slachtoffer 1] gekalmeerd was. Hierdoor konden de aanwezigen in de zaal gedurende enige tijd de zaal ook niet verlaten. Een soortgelijk moment deed zich tijdens een volgende zittingsdag voor tijdens het uitoefenen van het spreekrecht door [slachtoffer 2] , waarbij de begeleiders erin slaagden [slachtoffer 1] de zaal uit te begeleiden. Ten slotte heeft de rechtbank van de raadsvrouw van [slachtoffer 1] vernomen dat een soortgelijke situatie zich ook nog een keer heeft voorgedaan in een zaal waar [slachtoffer 1] (later tijdens de procedure) door middel van een videoverbinding de zitting volgde.

Ten aanzien van [slachtoffer 4] geldt dat de rechter-commissaris heeft besloten het geplande studioverhoor niet uit te voeren, omdat het gegronde vermoeden bestond dat de gezondheid of het welzijn van de getuige door het verhoor in gevaar wordt gebracht. Deze beslissing van de rechter-commissaris is mede gebaseerd op een diagnostische verklaring over [slachtoffer 4] , die door een GZ-psycholoog van Karakter is opgemaakt in elk geval na [geboortedatum 5] 2023. De problematiek die in dit rapport is beschreven, is overwegend van niet-voorbijgaande aard.

De rechtbank stelt met verwijzing naar het voorgaande vast dat ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] sprake is van een schending van het ondervragingsrecht van de verdediging. De verdediging is, ondanks het aanwezig zijn van goede redenen voor het niet (nader) kunnen ondervragen van deze aangeefsters, door de voornoemde gang van zaken immers niet in de gelegenheid geweest hen (nader) te ondervragen.

Beperkte schending ondervragingsrecht [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]

[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn, na toewijzing door de rechtbank van verzoeken hen te horen, tweemaal gehoord: eenmaal in de studio en eenmaal op het kabinet van de rechter-commissaris zonder aanwezigheid van raadslieden en de officier van justitie met een werkwijze zoals hiervoor uiteengezet. De vragen van de verdediging zijn door de rechter-commissaris geredigeerd en gesteld, maar de verdediging is zelf niet in de gelegenheid geweest vragen te stellen. Gelet op deze gang van zaken stelt de rechtbank vast dat ten aanzien van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] eveneens inbreuk is gemaakt op het ondervragingsrecht, zij het in beperktere mate dan bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] .

Geen bewijsuitsluiting

Het feit dat sprake is van een (al dan niet beperkte) schending van het ondervragingsrecht, leidt niet direct tot de conclusie dat de rechtbank de voor verdachte belastende verklaringen van aangeefsters niet voor het bewijs van de aan verdachte ten laste gelegde feiten kan gebruiken. Zoals de Hoge Raad, onder meer in het arrest van 12 oktober 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1418) heeft overwogen, is voor de beoordeling of wordt voldaan aan de eisen van een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM, het gewicht van de betreffende getuigenverklaring in de bewijsconstructie een belangrijke beoordelingsfactor. De aanwezigheid van een goede reden voor het niet kunnen ondervragen van de getuige en het bestaan van compenserende factoren moeten in die beoordeling worden betrokken, waarbij al deze beoordelingsfactoren in onderling verband dienen te worden beschouwd.

Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het - wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt - des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat er in dat geval compenserende factoren zijn.

Het gaat er in de kern om dat de rechter de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige zorgvuldig onderzoekt, een en ander in samenhang met het overige bewijsmateriaal en in het licht van de betwisting door de verdachte van die verklaring. Van belang daarbij kunnen zijn verklaringen van personen tegenover wie de getuige - kort na de gebeurtenissen waar het om gaat - zijn of haar verhaal heeft gedaan of die anderszins feiten en omstandigheden waarop de getuigenverklaring ziet, kunnen bevestigen. Het kan onder omstandigheden ook gaan om verklaringen van deskundigen die de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige dan wel de persoon van die getuige aan een onderzoek hebben onderworpen. Verder kan compensatie betrekking hebben op procedurele waarborgen zoals de beschikbaarheid van een audiovisuele vastlegging van het verhoor van de getuige of het ondervragen van de zojuist genoemde personen of deskundigen. In dit verband kan ook van belang zijn dat de verdediging wel een beperkte mogelijkheid heeft gehad om vragen te (doen) stellen aan de getuige.

De rechtbank stelt voorop dat een eventuele bewezenverklaring in beslissende mate zal berusten op de verklaringen van aangeefsters. De verklaringen van aangeefsters zijn dan ook aan te merken als ‘sole or decisive’.

De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of er voldoende compenserende factoren aanwezig zijn zodat het recht op een eerlijk proces is gewaarborgd.

Naar het oordeel van de rechtbank bestaan de volgende compenserende factoren:

De verzoeken tot het horen van de aangeefsters zijn bij het eerste verzoek toegewezen, waarna twee aangeefsters (tot tweemaal toe) zijn gehoord bij/door de rechter-commissaris (zij het met een aangepaste werkwijze). Een van de aangeefsters is gehoord, maar dat verhoor is voortijdig afgebroken;

Een groot aantal verzoeken tot het horen van getuigen (twaalf in totaal) is toegewezen (waarvan een aantal getuigen dat belastend heeft verklaard), evenals het verzoek tot het horen van de medeverdachte;

De verhoren van de aangeefsters zijn audiovisueel vastgelegd en de verdediging is in de gelegenheid gesteld deze opnamen te bekijken/beluisteren;

Op verzoek van de verdediging is rechtspsycholoog drs. Van der Sleen benoemd, die een rapportage heeft opgesteld naar aanleiding van de onderzoeksvraag vanuit haar discipline de verklaringen van de vier aangeefsters te toetsen op basis van het dossier en de beelden van de studioverhoren, dat deel uitmaakt van het dossier;

De verdediging heeft de mogelijkheid gehad drs. Van der Sleen als deskundige ter terechtzitting (nader) te bevragen;

In het dossier bevindt zich een rapport van de LEBZ. In dit rapport heeft de LEBZ toegelicht dat zij een expertisecentrum is op het gebied van het beoordelen van de waarde van verklaringen in complexe zedenzaken. Ten behoeve van het beoordelen van de waarde van verklaringen wordt een multidisciplinaire adviescommissie samengesteld, die bestaat uit vier deskundigen uit verschillende disciplines. Het dossier wordt vervolgens door deze commissie geanalyseerd vanuit twee scenario’s: het aangifte scenario (misbruik) en een alternatief scenario (geen misbruik). De deskundigen gebruiken daarbij kennis uit de politie- of hulpverleningspraktijk en de wetenschap;

De verdediging heeft de mogelijkheid gehad om drie rapporteurs van de LEBZ als deskundigen ter terechtzitting (nader) te bevragen. Prof. dr. Draaisma heeft schriftelijk (nadere) vragen beantwoord.

Wanneer al de hiervoor genoemde beoordelingsfactoren (de reden van de inbreuk op het ondervragingsrecht, het gewicht van de verklaringen en het bestaan van compenserende factoren) in onderling verband worden bezien, komt de rechtbank tot de slotsom dat de omstandigheid dat (al dan niet beperkt) inbreuk is gemaakt op het ondervragingsrecht van de verdediging, er niet aan in de weg staat dat de verklaringen van de aangeefsters voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Daarbij is in het bijzonder van belang dat met het onderzoek door en de rapportages en de nadere bevraging ter terechtzitting van de LEBZ-rapporteurs en drs. Van der Sleen juist ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters onderbouwde conclusies zijn getrokken vanuit verschillende deskundigheidsgebieden. De rechtbank komt tot de conclusie dat is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces ‘as a whole’. De rechtbank zal de verklaringen daarom niet uitsluiten van het bewijs.

Subsidiair heeft de verdediging verzocht de aangeefsters te laten onderzoeken door een daartoe gespecialiseerde gedragsdeskundige, behandelaar of diagnosticus, om te kijken of aangeefsters in staat zijn als getuige (nader) gehoord te worden op de reguliere manier dan wel op een minder invasieve manier, of dat er aanhoudend sprake is van gegronde vermoedens van gevaar voor welzijn.

Het subsidiaire verzoek van de verdediging, namelijk het aanwijzen van een gedragskundige behandelaar of diagnosticus ter beoordeling van de vraag of aangeefsters in staat zijn als getuige (nader) gehoord te worden op de reguliere manier dan wel op een minder invasieve manier, wordt in het licht van het vorenstaande eveneens afgewezen.

De rechtbank wijst het verzoek om [slachtoffer 1] te horen eveneens af, omdat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid en het welzijn van [slachtoffer 1] door een verhoor (opnieuw) in gevaar wordt gebracht en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om [slachtoffer 1] te kunnen ondervragen. Dat er op 26 oktober 2025 in De Telegraaf een artikel is verschenen dat gaat over [slachtoffer 1] acht de rechtbank van onvoldoende gewicht om haar alsnog te horen. Daarbij betrekt de rechtbank hetgeen hierboven is overwogen ten aanzien van het horen van [slachtoffer 1] bij de politie en de rechter-commissaris en in het bijzonder ook de reacties van [slachtoffer 1] gedurende de zittingsdagen.

Dat betekent dat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van het bewijs.

3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs  (Voetnoot 1)

Inleiding

Door [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] is afzonderlijk van elkaar op verschillende momenten in 2018, 2021 en 2023 aangifte gedaan van jarenlang seksueel misbruik en mishandeling door hun ouders: verdachte [verdachte] (vader) en medeverdachte [medeverdachte] (moeder). Het gezin bestaat naast de vier dochters, ook uit vier zoons: [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] .

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zake de feiten 1 tot en met 6 onder parketnummer 05/050888-24 en alle feiten onder parketnummer 05/740011-19 gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde zedenfeiten. De verklaringen van de aangeefsters zijn betrouwbaar en zijn daarom bruikbaar voor het bewijs. Via schakelbewijs steunen hun verklaringen elkaar. Daarnaast bevat het dossier op meerdere punten steunbewijs.

De officier van justitie heeft ten aanzien van de feiten onder parketnummer 05/740011-19 vrijspraak verzocht van het ten laste gelegde medeplegen, omdat daarvoor het bewijs ontbreekt. Ten aanzien van de feiten onder parketnummer 05/050888-24 heeft de officier van justitie verzocht vrij te spreken van de medeplegen variant voor feit 2 en feit 6 voor [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . Ook wordt partiële vrijspraak gevraagd voor feit 2 bij [slachtoffer 3] van het gedachtestreepje ‘brengen van zijn penis in de mond en het met de mond laten betasten van de schaamstreek’.

Tot slot heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mishandelingen van de vier aangeefsters (05/050888-24 feit 7).

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangiftes onvoldoende betrouwbaar en geloofwaardig zijn. Verder is er geen sprake van volwaardig schakelbewijs, nu er te veel haken en ogen aan de verklaringen zitten om ze toe te kunnen passen als schakels. Daarom dient kritisch en behoedzaam met de verklaringen van aangeefsters te worden omgegaan en daardoor dienen zwaardere eisen te worden gesteld aan het schakelbewijs. Weliswaar gaat het hier om soortgelijke feiten, maar geen van de feiten wordt zelfstandig met voldoende bewijsmiddelen gefundeerd. Per feit is er slechts de aangifte, die niet door andere, objectieve, bewijsmiddelen in voldoende mate wordt ondersteund. Gelet daarop verzoekt de raadsvrouw vrij te spreken van het tenlastegelegde onder parketnummer 05/740011-19 en 05/050888-24 voor zover dat ziet op de zedenfeiten bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.

Ten aanzien van de tenlastegelegde mishandelingen heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen voor een aantal van de in de tenlastelegging genoemde geweldshandelingen (slaan, schoppen, opsluiten en ten aanzien van [slachtoffer 2] het in een kinderstoel buiten zetten en zeggen dat een poes zou komen om haar op te eten). Voor de overige gedachtestreepjes heeft de raadsvrouw vrijspraak verzocht, omdat daarvoor voldoende wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.

Beoordeling door de rechtbank

Seksueel misbruik

De rechtbank zal vanwege de onderlinge samenhang de feiten 1 t/m 6 (parketnummer 05/050888-24) en de ten laste gelegde feiten 1 t/m 5 onder parketnummer 05/740011-19 hieronder gezamenlijk bespreken.

Zedenzaken kenmerken zich in het algemeen door het gegeven dat slechts twee personen - de aangeefster en de verdachte - aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen.

Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van het vermeende slachtoffer. Voor een bewezenverklaring dient sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het vermeende slachtoffer. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met een betrouwbare verklaring van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat het steunbewijs geen betrekking hoeft te hebben op de tenlastegelegde gedragingen. Wel moet er een voldoende duidelijk verband zijn tussen de verklaring van de aangever en het steunbewijs. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een getuige die een verklaring heeft afgelegd over de emotionele toestand die hij heeft waargenomen bij een aangeefster kort na het feit.

Verdachte ontkent de beschuldigingen van het seksueel misbruik.

Voordat aan een bespreking van het bewijs kan worden toegekomen, dient de rechtbank eerst de vraag te beantwoorden of en zo ja, welke verklaringen van de aangeefsters als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.

Betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters

In de onderhavige zaak is door de LEBZ onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen van aangeefsters. Daarnaast is er het rapport van rechtspsycholoog drs. Van der Sleen. De conclusies uit deze rapporten en de overwegingen op grond waarvan tot die conclusies wordt gekomen, zullen in het hiernavolgende worden besproken.

Rapport LEBZ

De adviescommissie (Expertisegroep) van de LEBZ die het rapport heeft opgemaakt, bestond uit de deskundigen: prof. dr. D. Draaisma, emeritus hoogleraar geschiedenis van de psychologie, prof. dr. M. van den Hout, emeritus hoogleraar klinische psychologie, in het bijzonder experimentele psychopathologie, M. Visser, zedenrechercheur, en drs. K. Combee, recherchepsycholoog. Het dossier is door deze deskundigen geanalyseerd vanuit twee scenario's: het aangifte scenario (misbruik) en een alternatief scenario (geen misbruik).

Bij de beoordeling zijn drie aspecten meegenomen die voor alle aangeefsters gelden, namelijk:

Collaborative storystelling. De LEBZ constateert dat, kijkend naar chronologie en de inhoud van de verklaringen, in de verklaringen van zowel [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] als [slachtoffer 3] het misbruik andere vormen aanneemt dan eerder verklaard is. De LEBZ acht het aannemelijk dat dit het gevolg is van collaborative storytelling. De aangeefsters lijken vanaf november 2023 met elkaar in verschillende samenstellingen en met [getuige 5] (rechtbank: getuige [getuige 5] , pleegmoeder van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ) over het misbruik te hebben gesproken. Het is vanuit normale geheugenprocessen voorstelbaar dat deze gesprekken de eigen herinneringen activeren en dus meer herinneringen opleveren. Het kan er echter eveneens voor zorgen dat ervaringen van een ander als eigen herinnering in het geheugen worden opgeslagen.

Overeenkomsten beschrijving misbruik tussen de aangeefsters. De LEBZ constateert dat er tussen de eerdere verklaringen van de aangeefsters (op het moment dat naar het lijkt nog niet/nauwelijks inhoudelijk onderling gesproken is over het misbruik), overeenkomsten te zien zijn in de wijze van misbruik bij de verschillende aangeefsters (zoals het aanraken en likken over het lichaam). Deze overeenkomsten tussen de verklaringen van de aangeefsters kunnen passen bij het misbruikscenario, omdat het waarschijnlijk is dat vader bij elke aangeefster ongeveer dezelfde wijze van misbruik had.

De broers van de aangeefsters kunnen het seksueel misbruik niet bevestigen, zij hebben niets gemerkt. De LEBZ ziet dit niet direct als ontkrachting voor het misbruikscenario.

De LEBZ is vervolgens per aangeefster tot conclusies gekomen ten aanzien van de hiervoor genoemde scenario’s, waarbij zij ook de overwegingen weergeeft die tot de betreffende conclusie hebben geleid.

[slachtoffer 2]

Bij [slachtoffer 2] ziet de LEBZ meer ondersteuning voor het scenario van misbruik door vader dan het alternatieve scenario waarin daarvan geen sprake is. Aan deze conclusie liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

- Tante [getuige 6] is kennelijk getuige geweest van een handeling die als grensoverschrijdend gezien kan worden en waar moeder bij heeft staan lachen. Tante [getuige 6] heeft dit in 2018 aan de jeugdbeschermer van destijds laten weten (p. 1403). Het erbij staan en lachen van moeder in problematische situaties wordt overigens vaker omschreven door diverse getuigen en aangeefsters, merkt de LEBZ op. De LEBZ ziet deze verklaring van tante [getuige 6] als ondersteuning voor het scenario dat (seksueel) grensoverschrijdend gedrag jegens [slachtoffer 2] heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van moeder.

- Voordat er sprake is van aangiftes, heeft [slachtoffer 2] op verschillende momenten en aan verschillende personen verteld over seksueel misbruik.

- Op de middelbare school aan maatschappelijk werker mevr. [naam 1] . Noemt vader daar niet (p. 1106).

- In het dagboek van moeder staat dat [slachtoffer 2] op school gesproken heeft over incest (p. 940).

- [getuige 2] bevestigt dat [slachtoffer 2] in 2015 over seksueel misbruik gesproken heeft bij Veilig Thuis (p. 77).

- Tante [slachtoffer 1] bevestigt dat zij door [slachtoffer 2] in 2016 op de hoogte is gebracht van seksueel misbruik door vader en de daaruit voortkomende zwangerschap (p. 1448).

[slachtoffer 2] onthullingen lijken, voor zover daar zicht op is, spontaan en onafhankelijk van de latere beschuldigingen door haar zusjes. Deze diverse ogenschijnlijk spontane onthullingen ziet de LEBZ als ondersteuning voor het aangifte-scenario.

- In het dossier is geen informatie over de gevolgde therapieën en totstandkoming van diagnoses opgenomen. De LEBZ kan daarom geen uitspraken doen over de invloed van specifiek gevolgde therapieën op de beschuldigingen. De diagnose en therapie lijken ingezet na de onthulling van [slachtoffer 2] in 2015 en daardoor niet van invloed op de onthulling. Wat [slachtoffer 2] in 2015 onthuld heeft, is echter onbekend. Doordat het seksueel misbruik hoogstwaarschijnlijk onderwerp van therapie is geweest, is het mogelijk dat beïnvloeding van herinneringen heeft plaatsgevonden, gezien de normale werking van het geheugen. Dat wil echter niet per definitie zeggen dat de beschuldigingen, zoals later in 2023 genoemd, onjuist zijn. Aanvullende (behandel)informatie zou daar mogelijk meer zicht op kunnen geven.

- De LEBZ constateert dat de wijze waarop [slachtoffer 2] verklaart over de gebeurtenissen passend is bij wat bekend is in de literatuur en daarmee passend bij het misbruikscenario. Bij zich herhalende gebeurtenissen worden de herinneringen eraan een veralgemeniseerd beeld in plaats van herinneringen aan afzonderlijke gevallen. Alleen bijzondere gevallen worden beter opgeslagen. [slachtoffer 2] herinnert zich een aantal specifieke dingen in afwijkende situaties, zoals de laatste keer dat het misbruik plaatsvond. Ook kan zij een meer gedetailleerde beschrijving geven van het seksueel misbruik door moeder, wat incidenteel zou zijn gebeurd.

- [slachtoffer 2] benoemt in haar verklaringen verschillende sensorische gewaarwordingen en details. Meer dan de andere zussen. Het is plausibel, aangezien [slachtoffer 2] 18 was toen zij uit huis vertrok, dat zij door haar leeftijd dergelijke details beter in haar geheugen opslaat dan haar jongere zusjes. Ook beschrijft ze gewaarwordingen en reacties die authentiek aandoen, zoals haar verontwaardiging dat vader wel ging douchen en zij dat niet mocht en vies achterbleef en het wel praten tegen [slachtoffer 4] en niet tegen haar. Ook de manier waarop het seksueel misbruik zich heeft ontwikkeld gedurende de tijd (eerst met de vingers en de verkrachting met de penis kwam toen zij net wat ouder was) komt authentiek over. De LEBZ vindt dit beter passen bij het misbruikscenario dan een alternatief scenario.

- Een aantal getuigen omschrijven [slachtoffer 2] als onbetrouwbaar (zie o.a. [getuige 1] , p. 46; [getuige 2] , p. 82). De LEBZ ziet dat niet per se als onderbouwing voor een alternatief scenario. Zoals beschreven in voornoemde punten acht de LEBZ [slachtoffer 2] verklaringen wel degelijk betrouwbaar. Ook weegt de LEBZ mee dat [slachtoffer 2] eerder geen aangifte heeft gedaan en zij pas aangifte doet nadat dat aan haar gevraagd is. Bovendien verklaart zij dat zij dat liever niet had willen doen. De LEBZ ziet dat als aanwijzing dat [slachtoffer 2] er niet op uit is ouders te laten vervolgen, ondanks haar complexe jeugd.

[slachtoffer 1]

Bij [slachtoffer 1] ziet de LEBZ zowel aanwijzingen ter ondersteuning voor het scenario van misbruik door vader als voor het alternatieve scenario dat dit niet gebeurd is. Aan deze conclusie liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

- Volgens [getuige 7] , de vriendin van moeder waar [slachtoffer 1] een week heeft verbleven, heeft [slachtoffer 1] in 2015 aan haar verteld dat vader haar seksueel misbruikt heeft. Moeder zou vader hebben aangemoedigd en ernaar gekeken hebben. Indien dat inderdaad zo door [slachtoffer 1] gezegd is, ziet de LEBZ dat als ondersteuning voor het scenario dat seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. [slachtoffer 1] latere verklaringen zijn mogelijk beïnvloed door gesprekken met haar zussen. Deze onthulling aan [getuige 7] vindt echter veel eerder plaats. De LEBZ wil wel een kanttekening plaatsen bij de verklaring van [getuige 7] . Doordat er rondom de aangiftes van 2023 in de kringen rondom het gezin gesproken wordt over het seksueel misbruik, bestaat de mogelijkheid dat [getuige 7] deze kennis met terugwerkende kracht aan haar gesprekken met [slachtoffer 1] in 2015 heeft gekoppeld.

- [slachtoffer 2] verklaart dat vader [slachtoffer 1] heeft misbruikt in haar bijzijn. [slachtoffer 2] draaide zich dan om en deed een kussen over haar oren. Ze wilde het niet zien of horen en was dan blij dat het niet met haar gebeurde. [slachtoffer 1] zelf verklaart niet over de aanwezigheid van [slachtoffer 2] ten tijde van het misbruik. Zoals eerder in dit rapport beschreven, acht de LEBZ de verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar. Daarmee wordt dit als ondersteuning gezien voor het seksueel misbruikscenario.

- Zoals genoemd, heeft [slachtoffer 1] volgens [getuige 7] in 2015 aan haar verteld over seksueel misbruik. [slachtoffer 1] gaat, naar gelang de tijd vordert, zich steeds meer herinneren van het seksueel misbruik en steeds meer details vertellen. Uit verklaringen blijkt dat in de omgeving van [slachtoffer 1] opvattingen bestaan over het verdringen van herinneringen en de vermoedens dat er meer gebeurd is. Dat kan een voedingsbodem zijn voor het zoeken naar meer herinneringen en het ontstaan van (gedeeltelijke) pseudoherinneringen. Dit zou van toepassing kunnen zijn op de details die [slachtoffer 1] later vertelt en de groei van haar verhaal. De LEBZ kan niet uitsluiten dat de details uit de latere verklaringen van [slachtoffer 1] (deels) onjuiste beschuldigingen zijn.

- Aanwijzingen bestaan dat [slachtoffer 2] een mail heeft gestuurd naar [slachtoffer 1] rondom haar onthulling in 2018. Deze mail is niet in het dossier opgenomen. De mail kan als cue gediend hebben om zich bepaalde dingen weer te herinneren en/of als mentale steun dat ze niet alleen staat. Het kan echter ook van invloed zijn geweest op de inhoud van [slachtoffer 1] herinneringen (bijvoorbeeld in de vorm van collaborative storytelling, of het ontstaan van pseudoherinneringen). Daarnaast zou [slachtoffer 2] gesproken hebben met pleegmoeder over seksueel misbruik rondom het moment van de onthulling door [slachtoffer 1] in 2018. Volgens pleegmoeder is niets inhoudelijks gedeeld. De mogelijkheid bestaat dat dit gesprek van invloed is geweest op de verklaring van [slachtoffer 1] . Indien [slachtoffer 2] vóórafgaand aan deze onthulling van [slachtoffer 1] aan pleegmoeder heeft laten weten dat zij seksueel misbruikt is, kan dat de vermoedens van pleegmoeder versterkt hebben dat seksueel misbruik van [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden. Een risico daarvan is dat pleegmoeder suggestieve vragen is gaan stellen ter bevestiging van haar vermoedens. Op basis van de aanwezige informatie kan de LEBZ geen uitspraak doen of al dan niet sprake is geweest van mogelijke beïnvloeding. Dit contact met [slachtoffer 2] is dan ook niet ondersteunend voor één van beide scenario’s.

- Na de onthulling vindt er nog een gesprek plaats met [slachtoffer 1] , pleegmoeder en de voogd. In dat gesprek geeft vooral pleegmoeder het antwoord op gestelde vragen door de voogd en zou de voogd naar eigen zeggen de woorden uit [slachtoffer 1] moeten trekken. De LEBZ maakt daaruit op dat in dit gesprek mogelijk van suggestieve aard is geweest en van negatieve invloed kan zijn op de betrouwbaarheid van latere verklaringen van [slachtoffer 1] .

- Voorafgaand aan de aangifte van [slachtoffer 1] worden dingen opgeschreven met betrekking tot het seksueel misbruik door vader. Haar pleegouders zijn betrokken bij het opstellen van deze schrijfsels. Het risico van het in gezamenlijkheid opstellen van wat gebeurd zou zijn, is dat het niet het verhaal van [slachtoffer 1] meer is. Gezien de aanwijzingen dat [slachtoffer 1] het sowieso lastig vindt om woorden te geven aan wat gebeurd zou zijn (zie punt hiervoor), is ook bij het opstellen van het document zeer voorstelbaar dat sprake is geweest van beïnvloeding.

- [slachtoffer 1] heeft verschillende behandelingen gehad. Nadat zij uit huis is geplaatst, is de focus op haar eetstoornis gelegd en heeft zij behandeling voor Anorexia Nervosa gehad. In het dossier is geen informatie opgenomen over de behandeling, waardoor geen uitspraken kunnen worden gedaan over de eventuele invloed van de therapie op de beschuldigingen.

- [slachtoffer 1] is volgens de verklaring van haar pleegmoeder erg in de ban van het boek ‘Lieve vader, vuile schurk’. (…) Het verhaal moet [slachtoffer 1] veel identificatiemogelijkheden hebben geboden. (…) Mogelijk is het boek een aanmoediging tot herinneren en over het misbruik te verklaren. Het is echter ook mogelijk dat het boek van invloed is op haar herinneringen, bijvoorbeeld doordat het verhaal van Hermien en haar eigen verhaal door elkaar gaan lopen.

- De LEBZ constateert dat het seksueel misbruik steeds ernstigere vormen aanneemt in opvolgende gesprekken/verklaringen van [slachtoffer 1] . (…) Een groei in verklaringen kan wijzen op onjuiste beschuldigingen. Bovendien constateert de LEBZ tegenstrijdigheden met eerdere verklaringen. Zij verklaart in eerste instantie dat moeder haar niet seksueel misbruikt heeft en later wel. Zoals eerder in dit hoofdstuk beschreven, wordt er gedurende het opsporingsonderzoek onderling meer gesproken door de zussen over het misbruik met het risico op (gedeeltelijke) pseudoherinneringen, bijvoorbeeld door collaborative storytelling. Dat maakt dat uit deze latere verklaringen van [slachtoffer 1] niet meer te destilleren is wat is ontstaan door beïnvloeding en wat echte herinneringen zijn.

[slachtoffer 4]

Bij [slachtoffer 4] ziet de LEBZ meer ondersteuning voor het scenario van misbruik door vader dan het alternatieve scenario waarin daarvan geen sprake is. Aan deze conclusie liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

- [slachtoffer 3] vertelt aan [getuige 5] over seksueel misbruik van haar en [slachtoffer 4] . Daarna gaat [getuige 5] het gesprek met [slachtoffer 4] aan, waarbij [getuige 5] zegt dat [slachtoffer 3] had verteld dat papa dingen bij haar deed (p. 1008). Vervolgens volgt de onthulling van [slachtoffer 4] . De LEBZ zet een paar kanttekeningen bij deze onthulling. Vanwege het feit dat [getuige 5] het gesprek is gestart over seksueel misbruik heeft er sturing plaatsgevonden. Het kan voor [slachtoffer 4] lastig zijn geweest te ontkennen dat er misbruik is geweest na confrontatie met de beschuldiging van haar zusje. Anderzijds kan het haar eigen onthulling ook makkelijker hebben gemaakt. Het is niet duidelijk in hoeverre dit gesprek de inhoud van de verklaring van [slachtoffer 4] heeft beïnvloed.

- Volgens [slachtoffer 4] heeft zij de teksten in het schriftje uit zichzelf geschreven en heeft zij dat met de intentie gedaan dat het niet voor anderen bestemd was. Dat past ook bij de tekst dat hetgeen gebeurd is tussen haar en haar vader is. Het is onbekend of [slachtoffer 4] dit geschreven heeft voor haar gesprek met [getuige 5] over de onthulling of erna. Indien het ervoor geschreven is, lijkt het spontaan en ziet de LEBZ dat als belangrijke ondersteuning voor het misbruik-scenario, er is dan immers sprake van een eerdere, schriftelijke, spontane onthulling. Indien het erna geschreven is, kan niet uitgesloten worden dat haar schrijfsels beïnvloed zijn door gesprekken met [getuige 5] en heeft het geen ondersteunende waarde.

- De eerste verklaring van [slachtoffer 4] bij de politie bevat beschrijvingen van het misbruik die authentiek aandoen. Zo omschrijft ze het plakkerige gevoel, hoe zij moest staan, dat het pijn deed maar ze dat daar niks over zei en dat ze het niet verder mocht vertellen. In deze verklaring wijkt [slachtoffer 4] ook niet af van eerdere uitspraken omtrent het misbruik. Het feit dat ze verklaart dat het vijf keer gebeurd is, kan verklaard worden door haar verstandelijke beperking. Kinderen kunnen goed benoemen wanneer iets één of twee keer gebeurd is. Wanneer het vaker gebeurt, hebben zij moeite om een hoeveelheid te benoemen.

- [slachtoffer 3] verklaart in haar aangifte dat zij gezien heeft dat vader op [slachtoffer 4] lag, ze waren allebei bloot. Vader stond meteen op en werd boos dat ze de kamer binnen gekomen was (p. 973). Ook vertelt ze aan [getuige 5] dat zij weet dat [slachtoffer 4] misbruikt is door vader. Zoals verderop in het rapport beschreven, bestaat enige twijfel ten aanzien van de betrouwbaarheid van de latere verklaringen van [slachtoffer 3] . Dit betreft echter uitspraken die eerder gedaan zijn. De LEBZ ziet dat als ondersteuning voor het aangiftescenario.

- [slachtoffer 2] verklaart niet gezien te hebben dat vader [slachtoffer 4] misbruikte, maar dat zij wel dingen hoorde die voor haar daarop wijzen. Zij hoorde dat vader naar de kamer van [slachtoffer 4] ging en het trapje opklom naar [slachtoffer 4] , ook hoorde zij hem hijgen. In [plaats 1] lag ze een verdieping lager dan waar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] sliepen. Zij hoorde dan gekraak en gesnuif en wist dat vader [slachtoffer 4] / [slachtoffer 3] misbruikte. Het viel haar op dat vader wel tegen [slachtoffer 4] praatte en niet tegen haar. Dan zei hij tegen [slachtoffer 4] dat ze gingen spelen. Dat past bij de verklaring van [slachtoffer 4] over het misbruik en dat vader dan met haar wilde spelen. Zoals eerder beschreven acht de LEBZ de verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar en is er geen aanleiding om dit specifieke deel van haar verklaringen minder betrouwbaar te vinden. Daarmee wordt dit als ondersteuning gezien voor het seksueel misbruikscenario.

- Ten aanzien van de latere verklaring van [slachtoffer 4] ziet de LEBZ enkele problemen als het gaat om de betrouwbaarheid. [slachtoffer 4] lijkt enkele aanvullingen in haar latere verklaring te ontlenen uit verhalen van haar zussen. De aanvullingen die [slachtoffer 4] heeft, hebben betrekking op het moeten pijpen van vader en seksueel misbruik door moeder. Het valt de LEBZ op dat niet aan [slachtoffer 4] is gevraagd wat zij van haar zussen gehoord heeft. [slachtoffer 4] spreekt op momenten bijvoorbeeld niet meer over zichzelf maar over ‘we’ en ‘ons’ in tegenstelling tot haar eerste verklaring waarin zij in enkelvoud sprak (…). Zoals eerder in het LEBZ-rapport beschreven, kan het krijgen van zogenaamde ophaalaanwijzingen (cues) zorgen dat iemand zich meer gaat herinneringen. Dat kunnen authentieke herinneringen zijn. Door het delen van ervaringen door de zussen kunnen authentieke herinneringen geactiveerd worden bij [slachtoffer 4] . Indien alle zussen inderdaad veelvuldig seksueel misbruikt zijn door vader, zal er overlap zitten in hun ervaringen. Daarmee bestaat echter ook het risico op collaborative storytelling. De ervaringen van de verschillende zussen kunnen als eigen herinneringen worden ervaren. Dat maakt dat uit deze latere verklaringen van [slachtoffer 4] niet meer te destilleren is wat mogelijk is ontstaan door beïnvloeding en wat authentieke herinneringen zijn.

[slachtoffer 3]

Bij [slachtoffer 3] ziet de LEBZ zowel aanwijzingen ter ondersteuning voor het scenario van misbruik door vader als voor het alternatieve scenario dat dit niet gebeurd is. Aan deze conclusie liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

- Volgens [slachtoffer 2] heeft zij gezien dat vader aan [slachtoffer 3] likte (ook van onder) toen zij een baby was. Zoals eerder beschreven, acht de LEBZ de verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar en is er geen aanleiding om dit specifieke deel van haar verklaringen minder betrouwbaar te vinden. Daarmee wordt dit als ondersteuning gezien voor het seksueel misbruik-scenario.

- [slachtoffer 2] verklaart dat zij dingen hoorde die voor haar op seksueel misbruik wijzen. In [plaats 1] lag ze een verdieping lager dan waar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] sliepen. Zij hoorde dan gekraak en gesnuif en wist dat vader [slachtoffer 4] / [slachtoffer 3] misbruikte. Zoals eerder beschreven, acht de LEBZ de verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar. Bovendien is er geen aanleiding om dit specifieke deel van haar verklaringen minder betrouwbaar te vinden. Daarmee wordt dit als ondersteuning gezien voor het seksueel misbruik-scenario.

- Eerder is in algemene zin de rol van [getuige 5] genoemd en dat die gesprekken van invloed kunnen zijn geweest op de beschuldigingen. Met name [slachtoffer 3] , die bij [getuige 5] woont, lijkt veel te spreken met haar. Op welke wijze deze gesprekken verlopen, wordt niet duidelijk uit het dossier. De LEBZ kan niet uitsluiten dat [getuige 5] een (waarschijnlijk onbedoelde) sturende rol heeft bij de totstandkoming van de verklaringen van [slachtoffer 3] .

- De LEBZ constateert een groei in de beschuldigingen van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] lijkt haar verklaringen bij te stellen naar gelang zij meer met haar zussen over het misbruik spreekt. Ook hier geldt dat uit de latere verklaringen niet meer te destilleren is wat mogelijk is ontstaan door beïnvloeding en wat authentieke herinneringen zijn.

- [slachtoffer 3] herinnert ze zich na het lezen van een boek dat er foto’s genomen zouden zijn van haar vagina. Voor haar verklaring is in het in beslag genomen beeldmateriaal geen bevestiging gevonden, terwijl de naaktselfies die wel werden gevonden erop wijzen dat vader niet erg alert was op compromitterend materiaal. Hoewel niet uit te sluiten is dat het niet gebeurd is, ziet de LEBZ dit als aanwijzing dat deze specifieke beschuldiging mogelijk onjuist is.

Rapport rechtspsycholoog drs. Van der Sleen

Op verzoek van de verdediging is rechtspsycholoog drs. Van der Sleen verzocht vanuit haar discipline de verklaringen van de vier aangeefsters te toetsen op basis van het dossier en de beelden van de studioverhoren.

De deskundige merkt in het rapport in het algemeen op dat er in veel gevallen iets gezegd kan worden over de waarde van een verklaring, waarbij in de analyse dan zowel gekeken moet worden naar de inhoud van de verklaring als naar de ontstaansgeschiedenis van de verklaring. Met betrekking tot de inhoud van de verklaring wordt gekeken naar de volledigheid, de accuraatheid en de consistentie. Met betrekking tot de ontstaansgeschiedenis van de verklaring over het delict wordt onderzocht of er relevante alternatieve scenario's zijn, waardoor de verklaring kan zijn ontstaan, terwijl het vermeende delict niet of niet op de in de verklaring beschreven wijze, heeft plaatsgevonden.

De deskundige bespreekt vervolgens de inhoud van de verklaringen en trekt dan eerst met betrekking tot alle verklaringen de volgende conclusies:

Er is geen probleem met de volledigheid van de verklaringen.

Met betrekking tot de accuraatheid van de verklaringen kan gesteld worden dat er geen problemen zijn in de tijdlijn en dat de handelingen niet binnen een onmogelijke context worden geplaatst.

Met betrekking tot de consistentie merkt de deskundige op dat het belangrijkste probleem is dat de verklaringen van de aangeefsters zich uitbreiden tijdens het politieonderzoek.

Vervolgens gaat de deskundige per aangeefster in op de ontstaansgeschiedenis van de verklaringen, hetgeen haar (onder meer) tot de volgende conclusies brengt:

[slachtoffer 2]

verklaart in de aangifte niet over herinneringen die zij eerder niet had of beelden die zijn teruggekomen. Zij lijkt te verklaren dat er bij haar sprake is geweest van een continu besef van de seksuele handelingen, waarover zij geleidelijk meer is gaan vertellen. Dit past in de manier waarop veel kinderen seksueel misbruik onthullen. Er is op basis van de aangifte geen reden om te spreken van problematische herinneringen. Helaas is overigens tijdens de aangifte niet expliciet aan [slachtoffer 2] gevraagd in hoeverre er bij haar daadwerkelijk sprake is geweest van continu herinneringen en welke invloed de therapie eventueel op haar herinneringen heeft gehad.

[slachtoffer 1]

geeft kennelijk al vanaf 2015 aan dat er sprake is geweest van (seksuele) aanrakingen door vader. In eerste instantie is zij hierin heel summier. Ook tijdens het afleggen van een getuigenverklaring in 2018. [slachtoffer 1] geeft daarbij aan dat zij niet bij haar herinneringen kan komen. Dit kan betekenen dat zij de herinneringen niet heeft of dat zij door te zeggen dat zeer niet bij kan komen, vermijdt om erover te ‘moeten’ vertellen.

[slachtoffer 1] leest het boek ‘Lieve vader, vuile schurk’, een boek over een meisje in een gereformeerd milieu dat seksueel misbruikt wordt door haar vader. Geleidelijk breiden de verklaringen van [slachtoffer 1] zich uit, waarbij ze uiteindelijk vertelt over een zwangerschap die hardhandig is afgebroken met veel bloed, pijn en dat er een ambulance is gekomen.

De eerste uitspraken die [slachtoffer 1] doet, zijn naar het oordeel van drs. Van der Sleen niet problematisch. Deze uitspraken worden ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2] , die gezegd heeft dat ze gezien heeft dat vader naar [slachtoffer 1] ging (p.1479). Dat [slachtoffer 1] aanvankelijk zegt dat ze denkt dat er meer gebeurd is, maar dat ze hier niet ‘bij’ kan, kan betekenen dat ze deze herinneringen op dat moment daadwerkelijk niet heeft of dat ze zegt dat ze er niet bij kan, om het vertellen te vermijden.

De groeiende herinneringen, zeker het deel waarin [slachtoffer 1] vertelt over de zwangerschap, zijn naar het oordeel van drs. Van der Sleen wel problematisch. Het is niet uit te sluiten dat [slachtoffer 1] deels pseudoherinneringen is gaan ontwikkelen als gevolg van het lezen van het boek, therapieën die zij heel veel heeft gehad en het spreken met haar zussen en anderen. Het feit dat er bij [slachtoffer 1] sprake is van ernstige psychische problematiek maakt haar hiervoor mogelijk meer kwetsbaar voor het ontwikkelen van pseudoherinneringen.

[slachtoffer 4]

De verklaringen van [slachtoffer 4] met betrekking tot het seksueel misbruik door vader en de mishandelingen wordt ondersteund door briefjes die zij heeft geschreven. [slachtoffer 4] geeft aan dat zij die briefjes alleen op haar kamer heeft geschreven. Onduidelijk is gebleven op welk moment de vraag die in de kantlijn is geschreven in een ander handschrift op de briefjes is terecht gekomen. Uit het verhoor blijkt dat [slachtoffer 4] meer vertrouwen heeft in het geheugen van anderen dan in haar eigen geheugen. Dit maakt haar gevoelig voor beïnvloeding van haar herinneringen.

Zowel [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] ondersteunen de verklaring van [slachtoffer 4] wat betreft mogelijk seksueel misbruik door vader.

[slachtoffer 3]

Er zijn met betrekking tot de eerste uitspraken van [slachtoffer 3] naar het oordeel van drs. Van der Sleen weinig problemen. Datzelfde geldt voor de verklaring van [slachtoffer 3] over de mishandelingen. Dat [slachtoffer 3] zich op een later moment is gaan herinneren dat er foto’s werden gemaakt, is niet per se problematisch. Het maken van foto’s is mogelijk is een klein onderdeel geweest en dat kan goed door een cue (het lezen over het maken van foto’s door een jongen) getriggerd zijn.

Conclusies van de rechtbank over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters

Gelet op hetgeen de LEBZ en drs. Van der Sleen concluderen en de overwegingen die zij daar aan ten grondslag leggen, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de aangeefsters grotendeels betrouwbaar en bruikbaar zijn voor het bewijs. De rechtbank merkt daarbij op dat zij, net als de LEBZ en drs. Van der Sleen, ten aanzien van een deel van de verklaringen een aantal problematische punten ziet, hetgeen maakt dat dat deel van de verklaringen niet als betrouwbaar kan worden aangemerkt en daarom niet voor het bewijs zal worden gebruikt. Omwille van de leesbaarheid zal hierop worden in gegaan bij de bespreking van het bewijs.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Inleidende opmerkingen

De onderhavige zaak kent niet één, maar vier aangeefsters. Omwille van een goede beoordeling van het bewijs in deze zaak en met het oog op het behouden van de leesbaarheid, is deze paragraaf als volgt opgebouwd. De rechtbank zal eerst per aangeefster ingaan op de vraag of en zo ja, welke (gedeelten van hun) verklaringen als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en dus voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Vervolgens zullen de betreffende verklaringen per aangeefster worden besproken, waarna de rechtbank in zal gaan op het steunbewijs.

Aangifte en verhoren [slachtoffer 2]

Gelet op hetgeen de LEBZ en rechtspsycholoog drs. Van der Sleen opmerken, waaronder de hierna genoemde overwegingen, bezien in het licht van de inhoud van de verklaringen van [slachtoffer 2] , is de rechtbank van oordeel dat al haar verklaringen betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Haar verklaringen zijn authentiek, consistent en gedetailleerd. [slachtoffer 2] benoemt verder in haar verklaringen verschillende gewaarwordingen en details die authentiek aandoen, zoals haar verontwaardiging dat vader na het seksueel misbruik wel ging douchen en dat zij dat niet mocht en vies achterbleef. Ook de ontwikkeling in het seksueel misbruik (eerst met de vingers en toen zij ouder was de penetratie met de penis) komt authentiek over. Verder is het veralgemeniseerde beeld van het seksueel misbruik passend bij herhalende gebeurtenissen, waarbij alleen bijzondere gevallen worden opgeslagen. Dit is ook bij [slachtoffer 2] het geval, waarbij zij over jarenlang stelselmatig misbruik zich een aantal specifieke dingen herinnert, zoals de laatste keer. De betrouwbaarheid van haar verklaringen wint eveneens aan kracht door het feit dat zij pas in 2023 aangifte heeft gedaan, nadat dit aan haar werd gevraagd, terwijl zij in 2015 al uit huis is gegaan mede naar aanleiding van het misbruik. [slachtoffer 2] lijkt er dus niet op uit te zijn om haar ouders te laten vervolgen. Zij verklaart hierover specifiek dat haar voornaamste doel is dat het stopt en vader hiervan leert (p. 1068). De rechtbank acht alle verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs.

[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996, deed op 3 oktober 2023 aangifte van seksueel misbruik door haar vader, [verdachte] . Ze verklaarde dat het seksueel misbruik heel jong begon en gebeurde zolang zij zich kan herinneren. Dat was ongeveer vanaf haar tweede of derde jaar totdat zij uit huis ging toen ze achttien jaar was. Het misbruik vond plaats in het ouderlijk huis aan de [adres 1] in [woonplaats] , maar ook in het huurhuis in [plaats 1] . Daar verbleven ze soms toen haar moeder een harttransplantatie onderging. Haar vader bracht hen altijd naar bed. Ze kan zich een aantal momenten van het misbruik herinneren. Toen ze vier of vijf jaar oud was, kwam vader op haar liggen in bed, hij kroop bij haar onder de dekens en deed haar pyjamabroekje dan uit. Hij voelde heel veel, hij zat overal aan. Hij kuste haar overal en ging met zijn hand van boven naar beneden. Hij ging met zijn vingers in haar vagina. Op een gegeven moment maakte ze dan geluid en dan ging hij met zijn vingers in haar anus. Ze had niet het gevoel dat ze controle had over de geluiden die ze maakte. Het deed van binnen zo veel pijn. Het stopte als hij een aantal keren zuchtte en later toen ze ouder was kwam hij ook klaar met sperma. Hij had dan ook zijn eigen pyjamabroek uit gedaan. Wat haar raakte, is dat haar vader daarna ging douchen en dat zij dat nooit mocht. Ze voelde zich vies. Toen ze zeven jaar oud was, lukte het hem ook om met zijn penis in haar vagina te komen. Daarvoor probeerde hij het wel, maar lukte het vaginaal nog niet. Hij deed het altijd op één manier. Hij lag op haar en ging in haar vagina. De anale penetratie werd minder naarmate ze ouder werd. Ze kan zich de laatste keer herinneren, ze was toen veertien of vijftien jaar oud en haar vader kwam haar slaapkamer in. Normaal lag ze daar met [slachtoffer 1] , maar die was al weg. De seks was heel ruw, anders dan normaal. Daarna deed hij zijn broek aan en zat hij een tijdje voor de deur. De dag erna is ze uit huis gegaan. Vader penetreerde haar, vingerde haar en zij trok hem af. Ook was er sprake van orale seks. Haar moeder was soms aanwezig bij het misbruik. Dan was het in hun bed. Dan ging moeder uit bed en dan moest zij ( [slachtoffer 2] ) er in. Dan liep moeder weg. Vanaf dat [slachtoffer 2] een jaar of tien was, kwam dit bijna niet meer voor en gebeurde het eigenlijk alleen nog maar in haar eigen bed. Er gebeurde dagelijks wel iets op seksueel vlak. In 2015 liepen de spanningen op bij vader. [slachtoffer 1] is toen in september van huis weggelopen. Haar vader werd toen helemaal gek. [slachtoffer 2] voelde zich heel verantwoordelijk voor haar zusjes. Ze heeft toen anoniem naar Veilig Thuis gebeld. Zij konden daar toen niks mee. Ze is toen ook weggelopen en ondergedoken bij mensen van de kerk. Daar vandaan heeft ze melding gemaakt voor haar zusjes en namen genoemd. Toen is het onderzoek door Veilig Thuis gestart. Tijdens het gesprek met Veilig Thuis is ook seksueel misbruik besproken. In 2016 zijn haar zusjes uit huis geplaatst. (Voetnoot 2)

In een aanvullend verhoor op 15 november 2023 verklaarde [slachtoffer 2] over het seksueel misbruik dat ze zich kan herinneren dat ze er aan gewend was geraakt om tijdens het misbruik door vader liedjes in haar hoofd te gaan zingen, omdat dat afleiding gaf voor dat moment. Over het seksueel misbruik verklaarde ze verder dat ze soms door moeder of vader naar de slaapkamer werd geroepen. Het was onvoorspelbaar. Dit kon zijn om beneden iets te pakken, maar ze moest dan ook regelmatig naast vader in bed gaan liggen. Moeder ging soms uit bed, maar was ook weleens bij het misbruik. [slachtoffer 2] lag in dat geval in het midden en vader trok haar dan onder het dekbed en verkrachtte haar. Volgens [slachtoffer 2] moet moeder de snuif/hijggeluiden van vader hebben gehoord. Vader lag dan boven op haar, trok haar pyjamabroekje naar beneden en probeerde van voor of van achteren bij haar naar binnen te komen. Soms raakte hij haar eerst aan met zijn handen of zijn tong, van haar gezicht tot haar vagina. Moeder is zeker tien keer bij het seksueel misbruik aanwezig geweest tussen haar vierde en twaalfde levensjaar. Ook werd ze maandelijks door vader op de keukenvloer misbruikt. Moeder nam niet deel aan het seksueel misbruik door vader in die zin dat ze het samen deden, maar gaf wel toestemming en was er regelmatig bij. Haar moeder zei dan: ‘ja, pak haar maar’. Het seksueel misbruik gebeurde ook in de badkamer. Dan draaide hij de deur open met een euromuntje. Moeder moest dan lachen. Tijdens het gesprek met Veilig Thuis in 2015 is het seksueel misbruik benoemd. [getuige 1] en [getuige 2] waren daar ook bij. (Voetnoot 3)

Aangifte en verhoren [slachtoffer 1]

Over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] merkt de rechtbank het volgende op. Met rechtspsycholoog drs. Van der Sleen is de rechtbank van oordeel dat de eerste uitspraken die [slachtoffer 1] doet niet problematisch zijn. Zij geeft vanaf 2015 al aan dat sprake is geweest van (seksuele) aanrakingen door vader (een moment gelegen geruime tijd voor het moment waarop de aangeefsters met elkaar spreken over het seksueel misbruik) en bovendien worden deze uitspraken ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2] (wiens verklaringen de rechtbank betrouwbaar vindt), die heeft verklaard dat ze gezien heeft dat vader naar [slachtoffer 1] ging. Dit is anders ten aanzien van latere verklaringen. Uit verklaringen van [slachtoffer 3] (p. 984-985) en [slachtoffer 1] (p. 1368) kan worden afgeleid dat er in de periode na de aangiftes van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] momenten zijn geweest waarin gesproken wordt over het seksueel misbruik, zowel door de aangeefsters onderling in diverse samenstellingen als met [getuige 5] (pleegmoeder van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ). Uit de verklaringen kan worden afgeleid dat dit medio/eind november 2023 is geweest. De rechtbank kan gelet op het voorgaande met betrekking tot verklaringen van na die datum niet uitsluiten dat deze door de onderlinge gesprekken zijn beïnvloed. Ook heeft [slachtoffer 1] veel therapieën gehad als gevolg waarvan zij wellicht pseudoherinneringen is gaan ontwikkelen. Daarbij komt dat [slachtoffer 1] in die tijd het boek ‘Lieve vader vuile schurk’ las, wat een vergelijkbaar verhaal vertelt over seksueel misbruik binnen een gereformeerd gezin. Wat de invloed van dat boek op haar herinneringen is geweest, is niet duidelijk. Al deze omstandigheden maken dat uit verklaringen die na voornoemde periode van medio/eind november 2023 zijn afgelegd voor wat betreft het seksueel misbruik niet meer is te destilleren wat haar eigen echte herinneringen zijn of wat is ontstaan door beïnvloeding. Bovendien is bij [slachtoffer 1] sprake van ernstige psychische problematiek, wat haar volgens de deskundige drs. Van der Sleen ook kwetsbaarder maakt voor het ontwikkelen van pseudoherinneringen. Het voorgaande betekent dat de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 1] afgelegd na de periode medio/eind november 2023 niet als betrouwbaar kan aanmerken en dan ook niet voor het bewijs zal gebruiken.

Op 16 april 2018 vond een informatief gesprek zeden plaats met [getuige 8] . Zij was jeugdbeschermer en voogd van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000. [getuige 8] verklaarde dat zij op 13 maart 2018 van de pleegmoeder van [slachtoffer 1] , [getuige 9] , hoorde dat [slachtoffer 1] door haar vader, [verdachte] , seksueel was misbruikt. Door de therapie zouden bij [slachtoffer 1] weer herinneringen naar boven komen over wat vader met haar had gedaan tot aan haar uithuisplaatsing. [slachtoffer 1] had tegen [getuige 9] verteld dat vader bij haar en de andere kinderen met zijn mond aan de oren, ogen, neus, tepels en andere lichaamsdelen zoog. Op 4 april 2018 vond een gesprek plaats tussen [getuige 8] , [slachtoffer 1] en [getuige 9] . [slachtoffer 1] vertelde dat haar vader aan haar oren, ogen, tenen en andere lichaamsdelen sabbelde en zijn tong in haar mond stak. Ook trok hij haar op zijn schoot tijdens het passen van kleding. Dit was in de periode dat moeder in het ziekenhuis lag. Verder verklaarde [slachtoffer 1] dat vader haar borsten over de kleding had betast. Of vader ook aan haar vagina had gezeten, wist ze niet meer. (Voetnoot 4)

Op 7 augustus 2018 is er door [getuige 14] (clustermanager van het Leger des Heils) namens [slachtoffer 1] aangifte gedaan van seksueel misbruik door haar ouders, met name door vader. [getuige 14] verklaarde dat [slachtoffer 1] in ieder geval begin maart 2016 bij haar pleegouders en behandelaar heeft aangegeven dat ze seksueel is misbruikt door vader. (Voetnoot 5)

Op 24 september 2018 is [slachtoffer 1] door de politie gehoord. Zij verklaarde dat ze niet beter wist dan dat haar vader aan haar zat en er geen grenzen waren. Zo werd zo door hem wel eens op de grond gelegd in de keuken of in de badkamer. Hij ging dan met zijn tong in haar mond en over haar buik likken. Haar kleren deed hij dan omhoog. Dit deed hij best vaak. Soms was haar moeder er bij. Er was geen plek op haar lichaam waar vader niet aan kwam. Hij ‘aaide’ zowel op als onder de kleding. Ook vertelde [slachtoffer 1] dat het douchen heel onveilig was, omdat als ze aan het douchen was de deur werd opgedraaid en haar ouders binnenkwamen. Ze gingen haar dan bekijken. Dit gebeurde heel vaak. (Voetnoot 6) [slachtoffer 1] overhandigde de verhoorders een notitie waarin stond: “Ik ben hier niet om mijn ouders zwart te maken. Ik wil voor hun het beste. Maar ik wil ook het beste voor mijn broertje en zusjes en ze moeten nooit meer terug. Het is absoluut niet veilig bij mijn ouders. Ze kennen geen grenzen. (…) In het pashokje trok hij mij bij zich op schoot. Hij keek niet naar mijn kleren maar was op heel iets anders uit. (…) Hij ging met zijn tong in onze mond. Hij likte aan mijn buik en oren. Hij kwam dan bij mij overal met tong. (…) Hij sliep met ons in bed en dan mocht hij overal aan komen. (…) We mochten niet alleen douchen. Hij kwam met zijn handen overal aan. Hij sloeg op mijn billen. Vaak. Hard.” (Voetnoot 7)

Aangifte, verhoren en schriftje [slachtoffer 4]

Gelet op hetgeen de LEBZ en rechtspsycholoog drs. Van der Sleen opmerken, waaronder de hierna genoemde overwegingen, bezien in het licht van de inhoud van de verklaringen van [slachtoffer 4] , is de rechtbank van oordeel dat haar verklaringen tot medio/eind november 2023 betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.

De eerste verklaring van [slachtoffer 4] bij de politie bevat authentieke beschrijvingen: [slachtoffer 4] omschrijft het plakkerige gevoel, hoe ze moest staan, dat het pijn deed en ze het niet verder mocht vertellen. Verder ondersteunt zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 3] de verklaring van [slachtoffer 4] voor wat betreft mogelijk seksueel misbruik door vader. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen alle verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar te achten. Voor [slachtoffer 3] geldt dat een gedeelte van haar verklaringen, waaronder haar aangifte waarin ondersteuning te vinden is voor het seksueel misbruik door vader van [slachtoffer 4] , door de rechtbank als betrouwbaar wordt aangemerkt. De rechtbank zal hier bij de bespreking van de aangifte en verklaringen van [slachtoffer 3] verder op in gaan. Ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer 4] die na medio/eind november 2023 zijn afgelegd, kan de rechtbank niet uitsluiten dat deze door de onderlinge gesprekken tussen de aangeefsters zijn beïnvloed. Er is sprake van een groeiend karakter in de beschuldigingen, zoals het pijpen van vader en het seksueel misbruik door moeder, dat kan zijn ontleend aan de onderlinge gesprekken. Ook spreekt [slachtoffer 4] in die verklaringen niet meer over zichzelf, maar over ‘we’ en ‘ons’. Het voorgaande betekent dat de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 4] afgelegd na de periode medio/eind november 2023 niet als betrouwbaar kan aanmerken en dan ook niet voor het bewijs zal gebruiken.

De rechtbank overweegt in dit kader ten slotte nog dat er teksten van [slachtoffer 4] zijn die zij in een schriftje heeft geschreven. [slachtoffer 4] heeft hierover op 9 november 2023 verklaard dat zij had geschreven wat er met papa is gebeurd in een tijd dat ze veel op haar kamer zat en zich geen raad wist. Ze woonde toen al bij [getuige 5] , met wie ze de afspraak had dat het nachtkastje geheim was. Daarom had ze dat schriftje daarin gelegd. Gelet op deze verklaring, alsmede gelet op de inhoud van de teksten in het schriftje (waaronder bijvoorbeeld: “en dan nog iets wat er tussen mij en papa is gebeurt heeft niemant iets mee te maken!!!!!) is de rechtbank van oordeel dat hetgeen [slachtoffer 4] in dit schriftje heeft geschreven betrouwbaar is. De handgeschreven tekst in de kantlijn, in naar het lijkt een ander handschrift, (“wat gebeurde er dan”) doet aan dat oordeel niet af.

Op 17 december 2021 vond een informatief gesprek zeden plaats met [getuige 10] . Zij was voogd van [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005 (en tevens van [slachtoffer 3] ). [getuige 10] vertelde dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] onlangs over het seksueel misbruik door vader zijn gaan praten tegen hun pleegouders. [getuige 10] is hierover op 2 december 2021 in kennis gesteld door pleegmoeder. Vader zou aan de vagina van [slachtoffer 4] hebben gezeten, zowel aan als in de vagina. Door [slachtoffer 4] zijn specifieke uitspraken gedaan, die via de pleegouders bij [getuige 10] terecht zijn gekomen, zoals:

Papa heeft aan plekken gezeten waar het niet hoort, toen hij mij afdroogde na het douchen en tandenpoetsen. Hij deed ook de badkamerdeur op slot.

Als ik bij papa en mama in bed lag en mama was weg dan zat papa aan plekken waar het niet hoort.

Toen papa mij aan het afdrogen was toen kleedde hij zich uit, hij ging niet douchen maar stond strak tegen mij aan.

Papa deed rare spelletjes met mij, ging boven op mij liggen en begon toen te trillen.

Papa is gegaan tot het ergste.

[getuige 10] heeft op 16 december 2021 met beide kinderen gesproken. Ze gaven aan erg bang te zijn voor beide ouders. Volgens [slachtoffer 4] zou papa uitspraken hebben gedaan dat “het hun geheimpje moest zijn en hij anders achter hen aan zou komen”. Verder liet [slachtoffer 4] al langere tijd onacceptabel gedrag zien. Zo stond haar pleegvader eens achter haar en maakte zij de opmerking “vies mannetje, wil je mij ook aanranden?”. (Voetnoot 8)

Op 23 oktober 2023 werd door de [voogdij] namens [slachtoffer 4] aangifte gedaan van seksueel misbruik. [getuige 11] , de voogd van [slachtoffer 4] , was bij dat gesprek aanwezig. [slachtoffer 4] was niet volledig in staat om aangifte te doen, maar stond hier wel achter. [slachtoffer 4] heeft tegen haar pleegmoeder gesproken over het seksueel misbruik door vader, [verdachte] . Dit vond plaats toen [slachtoffer 4] nog thuis woonde. Een precieze datum kon ze niet geven. [slachtoffer 4] heeft tegen haar gezegd dat “alles wat papa gedaan heeft, niet mag”. (Voetnoot 9)

Op 9 november 2023 is [slachtoffer 4] in een studio gehoord. Zij verklaarde dat papa als ze ( [slachtoffer 4] en haar zusje [slachtoffer 3] ) uit bad moesten, hen afdroogde en expres met zijn handen aan plekken ging zitten wat niet mocht. [slachtoffer 4] sprak in eerste instantie in dat verband over de voorkant van de billen en de achterkant. Door de verhoorder is hierop doorgevraagd. Met de voorkant van haar billen bedoelt zij haar vagina en met de achterkant haar billen. Tijdens het afdrogen ging hij met zijn vingers in haar vagina. Ook ging papa op haar liggen als mama uit bed was. Papa gaf dan eerst een knuffel en dan kon je niet weg, of het gebeurde door middel van een spelletje, waarbij hij haar te pakken had en bovenop haar ging liggen. Hij zat dan aan haar billen en borsten. Ook gaf hij een kus of een lik op haar borsten, buik, billen en vagina. Dit gebeurde eigenlijk vaak. Papa zei dingen als “ik vind je zo lief”, kwam op haar liggen en dan voelde ze een bobbel in zijn broek. Verder is papa met zijn ‘plasser’ in haar vagina gegaan. Dit gebeurde in de badkamer, ze stond dan op een kruk met haar rug tegen de muur en hij drukte zich dan tegen haar aan. Hij ging dan op en neer en daarna plakte het bij haar ‘van onderen’. Dit is zo’n vijf keer gebeurd en deed pijn aan haar vagina. Papa zei dan dat ze daar niet met anderen over hoefde te praten. [slachtoffer 3] zou hen een keer in de slaapkamer hebben betrapt, terwijl hij boven op haar lag. Ook moest ze een paar keer papa’s plasser vasthouden. Ze denkt dat ze vijf of zes jaar oud was toen het voor de eerste keer gebeurde. Het gebeurde allemaal thuis in [woonplaats] en het ging door toen ze al uit huis was geplaatst. (Voetnoot 10)

[slachtoffer 4] heeft ten slotte in een privé schriftje, waarvan een kopie bij haar aangifte is overgelegd, onder meer de volgende teksten geschreven:

(pagina) -2-

papa en mama lagen in bed, ik

kwam erbij en toen ging mama

weg uit bed en toen lag ik met papa

alleen in bed en toen ging papa aan

mijn —borsten zitten voelen

aan mijn geslachtsdeel voelen en

hij drukte zich heel dicht tegen mij aan

we deden wel eens een spelletje en

dan ging papa — boven op mij

liggenen dan voelde ik iets

in de bad kamer

(pagina) -5-

(…) en dan nog iets wat er tussen mij en papa is gebeurt heeft niemant iets mee te maken !!!!!

(pagina) -6-

papa keek altijd naar

mijn kont en ging er

altijd op slaan en in

knijpen eraan voelen

en altijd aan mijn buik, en bijten,

happen

(pagina) -7a-

(…) ik was 5 jaar toen ik bij papa in bed moest liggen...

de badkamer gebeurde er dingen die ap~sauluut ni....” (Voetnoot 11)

Aangifte en verhoren [slachtoffer 3]

Over de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 3] merkt de rechtbank het volgende op. Met rechtspsycholoog drs. Van der Sleen is de rechtbank van oordeel dat de eerste uitspraken die [slachtoffer 3] doet niet problematisch zijn. Deze uitspraken worden ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2] (wiens verklaringen de rechtbank betrouwbaar vindt), die heeft verklaard dat zij dingen hoorde die voor haar op seksueel misbruik wijzen. In [plaats 1] lag ze een verdieping lager dan waar [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] sliepen. Zij hoorde dan gekraak en gesnuif en wist dat vader [slachtoffer 4] / [slachtoffer 3] misbruikte. De rechtbank is verder van oordeel dat de eerste verklaringen van [slachtoffer 3] afgelegd voor de periode medio/eind november 2023 consistent en gedetailleerd zijn. Ook vindt de rechtbank haar verklaring bij de politie, waarin zij de seksuele handelingen omschrijft zoals het bewegen en trillen nadat hij met zijn penis in haar ging, authentiek. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. Ten aanzien van latere verklaringen van [slachtoffer 3] die na de periode medio/eind november 2023 zijn afgelegd, kan de rechtbank niet uitsluiten dat deze door de onderlinge gesprekken tussen de aangeefsters en met [getuige 5] zijn beïnvloed. Zo is sprake van een groeiend karakter in de beschuldigingen. De LEBZ merkt hierover op dat [slachtoffer 3] haar verklaringen lijkt bij te stellen naar gelang zij meer met haar zussen over het misbruik spreekt. Dat maakt dat uit deze verklaringen voor wat betreft het seksueel misbruik niet meer te destilleren is wat mogelijk is ontstaan door beïnvloeding en wat authentieke herinneringen zijn. De rechtbank kan dit deel van de verklaringen gelet daarop niet als betrouwbaar aanmerken en zal deze dan ook niet gebruiken voor het bewijs.

Op 17 december 2021 vond een informatief gesprek zeden plaats met [getuige 10] . Zij was de voogd van [slachtoffer 3] (en tevens voogd van [slachtoffer 4] ). [getuige 10] vertelde dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] onlangs over het seksueel misbruik door vader zijn gaan praten tegen hun pleegouders. [getuige 10] is hierover op 2 december 2021 in kennis gesteld door pleegmoeder. Door [slachtoffer 3] zijn specifieke uitspraken gedaan, die via de pleegouders bij [getuige 10] terecht zijn gekomen, zoals:

Wat bij [slachtoffer 4] is gebeurd, gebeurde ook bij mij.

Het gebeurde met douchen en tandenpoetsen, met de badkamerdeur op slot.

Papa betastte mij op plekken waar het niet hoort.

Desgevraagd gaf ze bij [getuige 10] aan dat hij met zijn hand tussen haar schaamlippen zat. (Voetnoot 12)

Op 1 augustus 2023 vond een informatief gesprek zeden plaats met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008. Ze verklaarde dat ze seksueel is misbruikt door haar vader, [verdachte] . Ze was vier of vijf jaar oud toen het begon en het is gestopt toen ze uit huis ging in oktober 2016. Ze was toen zeven jaar oud. Hij zat aan plekken waar je niet aan mag zitten: borsten en vagina. Ze beschrijft dat ze tijdens het voorlezen ’s ochtends bij hem in bed lag. Hij zat dan aan haar vagina en ging ook met zijn vinger erin. Dit gebeurde ook in de badkamer na het douchen. Zowel thuis, als op vakanties en in [plaats 1] . Het verkrachten gebeurde ook in zijn bed. Hij kleedde haar en zichzelf dan uit en ging dan op haar liggen. Zijn penis was dan hard en ging in haar vagina. Dit begon toen ze vier of vijf jaar oud was. Ze was toen erg bang. Anderhalf jaar geleden is ze langzaam begonnen met vertellen wat vader heeft gedaan tegen de mensen waar ze nu bij woonde. Ze was bang dat niemand haar zou geloven. (Voetnoot 13)

Op 31 augustus 2023 deed [slachtoffer 3] aangifte van seksueel misbruik door haar vader. Ze verklaarde dat haar vader haar seksueel misbruikte toen ze thuis woonde vanaf haar vierde jaar totdat ze bijna acht jaar was en uit huis werd geplaatst. Het gebeurde ook nog in de weekenden dat ze thuis kwam tot 2018. Ze werd elke week wel een paar keer misbruikt. Het misbruik vond plaats in de badkamer of in het bed bij haar ouders. De eerste keer dat ze zich kan herinneren is een zaterdagochtend, ze ging naar de slaapkamer van haar ouders en vader kleedde haar en zichzelf uit. Hij ging bovenop haar liggen, zij lag met de rug op bed. Hij ging in haar met zijn penis en trilde en bewoog. Hij gaf haar allemaal kusjes op haar gezicht en bovenlichaam, met name haar borsten. Ze heeft hem ook moeten aftrekken. De laatste keer die ze zich kan herinneren, toen was ze al uit huis. Hij deed haar in bad en ging haar aanraken bij de borsten en de vagina en stopte ook zijn vingers in haar vagina en dan ging hij ronddraaien. Het gebeurde ook in het huisje in [plaats 1] en op vakantie in Hoge Hexel. In de douche raakte hij haar aan en in de slaapkamer hadden ze echt seks. Ze kan zich herinneren dat hij in de slaapkamer zijn handen afveegde aan zijn pyjama. Bij het afdrogen na het douchen ging hij met zijn vingers in haar vagina. (Voetnoot 14)

Steunbewijs

Voor een bewezenverklaring dient de rechtbank te beoordelen of de hiervoor weergegeven aangiftes en verklaringen in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen. Steunbewijs kan bijvoorbeeld worden gevonden in gedragsverandering of emoties bij een aangeefster na het vermeende feit. Zoals eerdergenoemd, kan in zedenzaken een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer al voldoende wettig bewijs van het ten laste gelegde opleveren. De rechtbank zal hieronder het steunbewijs in onderhavige zaak bespreken, waarbij de rechtbank eerst nader in zal gaan op het steunbewijs per aangeefster en vervolgens een overweging aan het schakelbewijs zal wijden.

[slachtoffer 2]

- [getuige 6] (tante [getuige 6] ) heeft verklaard dat zij heeft gezien dat [slachtoffer 2] bij vader op schoot zat en dat hij zijn tong in haar mondje deed en dat hij met zijn tong aan haar oor zat. [slachtoffer 2] was toen één of anderhalf jaar oud. (Voetnoot 15)

- [medeverdachte] en [getuige 13] (grootouders van aangeefsters) hebben verklaard dat [slachtoffer 2] zeker acht jaar geleden, in ieder geval voordat [slachtoffer 1] er over vertelde, al tegen hen zou hebben gezegd dat ze is misbruikt. [slachtoffer 2] vertelde dat hij (vader) ’s avonds voor het naar bed gaan op de grond erover heen zat te rijden.  (Voetnoot 16)

- [medeverdachte] (medeverdachte [medeverdachte] ) stuurde op 27 december 2016 om 15:46 uur een Whatsapp-bericht naar [naam 2] met de inhoud: “Ja [slachtoffer 2] komt af en toe bij [verdachte] en vervolgens zegt ze “wij zijn thuis door mijn vader misbruikt en toch wr naar toe gaan. Werkelijke onbegrijpelijk!!!!!!” (Voetnoot 17)

- Het telefoonnummer van verdachte waarmee hij uit de penitentiaire inrichting belde, is gedurende enige tijd door de politie geïntercepteerd geweest. Op 26 maart 2024 belde [verdachte] uit met ene ‘ [naam 3] ’ en de politie schrijft hier het volgende over op: “[verdachte] heeft de aller moeilijkste vraag die hij ooit heeft gesteld. Hij had gehoord dat het voor [medeverdachte] erg moeilijk is, als [medeverdachte] de operatie niet overleefd, hebben we een gigantisch probleem. Want dan komt de waarheid toch boven.

Kan er iemand naar [slachtoffer 2] ? Of een paar mensen.” (Voetnoot 18)

[slachtoffer 1]

- [slachtoffer 2] heeft over het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] verklaard dat [slachtoffer 1] in 2012 in bed lag en haar moeder haar vader naar [slachtoffer 1] toe stuurde, dat hij bij haar moest gaan liggen, want zij (moeder) kon toch geen kinderen meer krijgen. [slachtoffer 2] verklaarde verder dat ze ook met [slachtoffer 1] een kamer deelde. De bedden stonden best dicht bij elkaar. Als haar vader dan naar boven kwam en naar [slachtoffer 1] ging, dan hoorde ze wel wat. Ze draaide zich dan om met het kussen op haar oren, want ze wilde niks zien of horen. Ze voelt zich daar nu soms wel schuldig over, maar toen was ze blij dat het niet bij haar gebeurde. Gevraagd hoe vaak ze dit heeft meegemaakt, geeft [slachtoffer 2] aan dat ze dat eigenlijk niet kan tellen. Ze bedoelt daarmee dat het veel was. Het was wel bijna dagelijks dat hij naar boven kwam op onze kamer om één van hen te misbruiken. (Voetnoot 19) Ook verklaarde [slachtoffer 2] dat ze wakker bleef tot [slachtoffer 1] niet meer huilde, dan dacht [slachtoffer 2] ‘oh, nu ze slaapt ze’. [slachtoffer 1] moest altijd heel hard huilen als haar vader weg was. (Voetnoot 20)

- Op 10 september 2015 om 15:34 uur stuurde [slachtoffer 1] naar [verdachte] : “Maar ben niet alleen om u weg gegaan.” (Voetnoot 21) Dit bericht werd door [slachtoffer 1] gestuurd nadat ze de dag ervoor na school heeft besloten van huis weg te lopen en bij [getuige 7] ( [getuige 7] ) te gaan wonen.

- [getuige 7] heeft op verzoek van het onderzoeksteam een e-mail gestuurd aan de politie. Daarin staat onder meer het volgende: “ [slachtoffer 1] heeft in de week dat ze bij mij was wel dingen verteld. (…) En met schroom vertelde ze er iets over dat haar vader haar misbruikte. Op mijn vraag of haar moeder dat wist zei ze, ja, die moedigde mijn vader aan en keek ernaar.” (Voetnoot 22)

[slachtoffer 4]

- [slachtoffer 2] heeft over het seksueel misbruik van [slachtoffer 4] het volgende verklaard. Gevraagd naar hoe zij wist dat haar zusjes misbruikt werden, heeft ze verklaard dat het regelmatig zo was dat haar twee jongste zusjes ( [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ) bij elkaar op de kamer sliepen in een stapelbed. Zij zat dan beneden en ze zag dat haar vader naar boven liep. Dan liep ze achter hem aan en probeerde ze hem tegen te houden. Soms beukte hij er langs en ging hij toch naar binnen. En soms was het de keuze of haar zusjes of zij. Dan koos [slachtoffer 2] voor haarzelf. Gevraagd naar wat ze heeft meegekregen van het misbruik van haar zusjes geeft ze aan dat als hij wel de kamer naar binnen ging, ze zijn gehijg hoorde. Of ze hoorde hem de trap op klimmen naar [slachtoffer 4] toe en dan hoorde ze hem ook tegen haar praten. Dat vond ze apart, omdat hij tegen haar, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] niet praatte. Hij zei dan tegen [slachtoffer 4] dat ze gingen spelen. (Voetnoot 23) Ook verklaarde [slachtoffer 2] dat het seksueel misbruik in [plaats 1] doorging. Ze hoorde het gehijg en het kraken van de planken boven haar, daar waar haar zusjes sliepen. (Voetnoot 24)

- [slachtoffer 3] heeft verklaard dat ze heeft gezien dat haar vader [slachtoffer 4] misbruikte in de kamer. Hij deed het met haar op bed. Hij lag bovenop [slachtoffer 4] en ze hadden niets aan. Ze kwam de kamer binnen en hij stond meteen op en werd boos op haar, omdat ze de kamer binnen was gekomen. Hij duwde haar toen weg en deed de deur weer dicht. Dit was voordat ze het huis uit gingen. (Voetnoot 25)

[slachtoffer 3]

- [slachtoffer 2] heeft over het seksueel misbruik van [slachtoffer 4] het volgende verklaard. Gevraagd naar hoe zij wist dat haar zusjes misbruikt werden, heeft ze verklaard dat het regelmatig zo was dat haar twee jongste zusjes ( [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ) bij elkaar op de kamer sliepen in een stapelbed. Zij zat dan beneden en ze zag dat haar vader naar boven liep. Dan liep ze achter hem aan en probeerde ze hem tegen te houden. Soms beukte hij er langs en ging hij toch naar binnen. En soms was het de keuze of haar zusjes of zij. Dan koos [slachtoffer 2] voor haarzelf. Gevraagd naar wat ze heeft meegekregen van het misbruik van haar zusjes geeft ze aan dat als hij wel de kamer naar binnen ging, ze zijn gehijg hoorde. Of ze hoorde hem de trap op klimmen naar [slachtoffer 4] toe en dan hoorde ze hem ook tegen haar praten. Dat vond ze apart, omdat hij tegen haar, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] niet praatte. Hij zei dan tegen [slachtoffer 4] dat ze gingen spelen. (Voetnoot 26) Ook verklaarde [slachtoffer 2] dat het seksueel misbruik in [plaats 1] doorging. Ze hoorde het gehijg en het kraken van de planken boven haar, daar waar haar zusjes sliepen. (Voetnoot 27)

- [slachtoffer 2] verklaarde tevens over een situatie waarvan ze getuige was toen [slachtoffer 3] ongeveer twee maanden oud was. Zij en haar vader hadden een leuk grapje waarbij ze elkaar lieten schrikken. Ze had zich achter een gordijn in de babykamer verstopt. Ze zag dat haar vader [slachtoffer 3] op de commode legde en dat hij met zijn tong overal ging, van haar oortjes zigzaggend naar beneden tot aan haar vagina. (Voetnoot 28)

Schakelbewijs

Een bijzondere vorm van steunbewijs vormt voorts het zogeheten schakelbewijs. In zo’n bewijsconstructie worden verklaringen van verschillende aangevers van verschillende delicten gebruikt om elkaar te ondersteunen, omdat de handelwijze van de verdachte op essentiële punten overeenkomt. Een en ander moet duiden op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte.

In dit verband overweegt de rechtbank dat de aangeefsters zussen zijn en dat het door hen beschreven misbruik zich volgens hun verklaringen in dezelfde gezinsomgeving en gedurende een overlappende en lange periode heeft voorgedaan. Hoewel de aangeefsters overwegend hun eigen, afzonderlijke ervaringen beschrijven, vertonen hun verklaringen opvallende parallellen in de aard van de verweten gedragingen, de wijze waarop verdachte volgens hen het initiatief zou hebben genomen en de context waarin dit zou zijn gebeurd. Deze overeenkomsten dragen bij aan het beeld van een consistent patroon. Zo werd in alle gevallen misbruik gemaakt van het vertrouwen dat voortvloeit uit de ouder/kind relatie. Ook vonden de handelingen op soortgelijke momenten van de dag plaats (bijvoorbeeld kort na het in bad doen of in de avond, wanneer aangeefsters in bed lagen en hun vader de trap op hoorden komen waarbij het telkens de vraag was wie hij zou gaan misbruiken), in de beslotenheid en vertrouwdheid van de ouderslaapkamer, de eigen slaapkamers en/of de badkamer. Daarnaast ging het misbruik verder op andere locaties waar zij verbleven, zoals tijdens vakanties in Hoge Hexel of in de huurwoning in [plaats 1] . Een andere overeenkomst zit in de door de aangeefsters beschreven handelingen: het betasten, kussen en likken, alsmede het binnendringen van de vagina met vingers en penis, waarbij lichamelijke toenadering gevolgd werd door handelingen die gelijkelijk in intimiteit toenamen. Daarbij had het misbruik een herhalend karakter in die zin dat het telkens op vergelijkbare wijze, in een vergelijkbare setting plaatsvond, waarbij vader telkens bovenop hen kwam liggen.

De verklaringen van de aangeefsters vertonen op essentiële punten overeenkomsten in de door hen beschreven setting, gelegenheidspatronen en de wijze waarop verdachte te werk ging. Deze overeenstemmende elementen in de modus operandi worden als schakelbewijs betrokken bij de afzonderlijke aangiftes.

Conclusie ten aanzien van het bewijs

De rechtbank is van oordeel dat sprake is van voldoende steunbewijs voor de hiervoor weergegeven aangiftes en verhoren van aangeefsters. In de eerste plaats zijn diverse aangeefsters al dan niet indirect getuige geweest van het seksueel misbruik van de ander(en). Verder zijn er getuigen (anders dan aangeefsters) die verklaren over waargenomen grensoverschrijdend gedrag door verdachte, zoals getuige [getuige 6] . Ook verklaren getuigen over uitlatingen die door de aangeefsters zijn gedaan met betrekking tot het seksueel misbruik en zijn er appjes die ondersteunend zijn aan (een deel van) de aangiftes. In het geval van [slachtoffer 2] is dat nog ver voordat zij aangifte doet. Ten slotte worden de verklaringen van de aangeefsters door middel van schakelbewijs ondersteund.

Dat de broers verklaren niets van het seksueel misbruik te hebben gemerkt, doet aan het voorgaande niet af. Het is volgens de LEBZ mogelijk dat de broers het seksueel misbruik niet als zodanig hebben herkend wegens hun leeftijd, omdat grensoverschrijdend gedrag alom aanwezig was en/of gelet op het taboe dat kennelijk op het onderwerp ligt. Ook verbleven de broers geregeld ergens anders. De rechtbank neemt deze conclusie over.

De rechtbank acht alles afwegende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 tot en met 6 onder parketnummer 05/050888-24 en de feiten onder 1 tot en met 5 onder parketnummer 05/740011-19 heeft gepleegd.

Ten aanzien van de pleegperiode overweegt de rechtbank dat uit de verklaringen volgt dat sprake is geweest van langdurig seksueel misbruik, dat in het geval van [slachtoffer 3] nog doorging nadat zij uit huis was geplaatst.

Met betrekking tot het bij alle feiten tenlastegelegde medeplegen overweegt de rechtbank als volgt. Om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen, moet er sprake zijn van een bewuste en nauwe samenwerking. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, kan onder meer betekenis toekomen aan de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de aanwezigheid op belangrijke momenten. De bijdrage van de verdachte aan het delict moet voorts van voldoende gewicht zijn.

De rol van moeder (medeverdachte [medeverdachte] ) bij het misbruik door verdachte bestond volgens verklaringen van de aangeefsters uit het aanwezig zijn bij het misbruik of het geven van gelegenheid aan verdachte om het misbruik te kunnen plegen, bijvoorbeeld door uit bed te gaan. [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat moeder toestemming gaf aan verdachte om haar te misbruiken door te zeggen: “ja, pak haar maar”. Alhoewel dit zeer kwalijke gedragingen zijn, betreft het handelingen die naar hun aard eerder als medeplichtigheid kwalificeren, dan als medeplegen. De juridische lat ten aanzien van medeplegen wordt niet gehaald. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken ten aanzien van het medeplegen.

3.1

Mishandelingen (05/050888-24 feit 7)

Aangeefsters

[slachtoffer 2]

, geboren op [geboortedatum 3] 1996, heeft verklaard dat ze vanaf dat ze zes of zeven jaar oud was een aantal keren rake tikken heeft gehad van haar vader. Dit gebeurde zeker wekelijks. Haar moeder was daar bij aanwezig en stuurde het regelmatig aan. Ze zei dan tegen haar vader dat hij hen moest slaan, of dat hij het hoofd van één van de kinderen tussen de deur moest doen en dan de deur dicht moest gooien. Moeder sloeg hen ook, maar een stuk minder dan vader. (Voetnoot 29)

Op 15 november 2023 verklaarde [slachtoffer 2] dat moeder tegen vader zou hebben gezegd “geef haar maar een flink aantal tikken”. Dit was naar aanleiding van een conflict tussen haar en moeder over kleding. (Voetnoot 30)

Op 20 maart 2024 deed [slachtoffer 2] aangifte van de mishandelingen door vader en moeder. Ze verklaarde dat de mishandelingen voor het grootste gedeelte thuis plaatsvonden aan de [adres 1] in [woonplaats] , maar ook op vakanties. Haar vader sloeg heel veel en het was heel onvoorspelbaar. Hij kon finaal door het lint gaan over de kleinste dingen, zoals een bal over de heg. Hij pakte haar bij de schouders of armen en kneep dan heel hard of sloeg haar tegen de grond. Ook verklaarde ze dat ze angstig voor katten was. Ze was drie of vier jaar oud, want ze zat nog in een kinderstoel. Als ze ’s avonds niet wilde eten, dan sloeg hij haar of stopte haar in de kelder met de deur op slot. Ook heeft hij haar vastgebonden in een kinderstoel en buiten in de tuin gezet in het donker en dan riep hij vanaf de achterdeur dat de poes zou komen en haar op zou eten. De kinderen werden ook regelmatig in hun pyjama of ondergoed buiten gezet. Het maakte niet uit of het zomer of winter was. Haar moeder zei tegen haar vader wat hij moest doen, zoals het (in de kinderstoel) buiten zetten. Het opsluiten in de kelder of dat in de kinderstoel buiten zetten zodat ze geen kant op kon, daar heeft ze het meeste last van. In 2015, toen haar moeder in [woonplaats] en daarna in [plaats 1] in het ziekenhuis lag te wachten op een donorhart, liepen de spanningen bij haar vader steeds hoger op en werd het nog gekker. [slachtoffer 4] heeft wat gedragsproblemen en daar kon haar vader niet mee dealen. Moeder stuurde hem dan berichten wat hij moest doen en zeggen. [slachtoffer 4] werd veel geslagen, opgesloten of geschopt. Op 22 september 2015 is [slachtoffer 2] uit huis gegaan. (Voetnoot 31)

[slachtoffer 1]

, geboren op [geboortedatum 2] 2000, heeft op 24 september 2018 verklaard dat ze heel vaak door haar vader is geslagen op haar billen. Dit deed hij meestal met zijn handen en soms met een voorwerp van hout. Het slaan gebeurde met periodes dagelijks. Soms gaf haar moeder daar opdrachten toe en het kwam ook wel eens uit het niets. Ze was twee toen het slaan begon en veertien toen het stopte. (Voetnoot 32) Op 10 september 2015 is [slachtoffer 1] uit huis gegaan. (Voetnoot 33)

Op 19 december 2023 is [slachtoffer 1] nader gehoord. [slachtoffer 1] verklaarde dat ze zo lang ze zich kan herinneren thuis onveilig was. Op sommige momenten was het gezellig met elkaar als broers en zussen, maar er hing altijd een soort schaduw overheen. Altijd die angst voor haar ouders. Ze kan zich herinneren dat ze één keer door moeder is geslagen, maar dat zij verder vooral de opdrachten gaf die vader dan uitvoerde. Haar moeder keek dan toe. (Voetnoot 34)

Op 23 maart 2024 doet [slachtoffer 1] aangifte van de mishandelingen door vader en moeder. De mishandelingen vonden plaats thuis, aan de [adres 1] in [woonplaats] . Haar eerste herinnering is dat ze vier of vijf jaar was. Haar vader sloeg haar hard. Hij sloeg met zijn handen, maar soms ook met een stuk hout of wat hij te pakken kon krijgen zoals de bijbel of een haarborstel. Hij sloeg op de billen. Het was onvoorspelbaar. Haar moeder gaf meestal de opdrachten die haar vader uitvoerde. Ze verklaarde verder gezien te hebben dat [slachtoffer 3] heel vaak als straf onder de koude douche werd gezet als ze in haar broek had geplast en [slachtoffer 4] veel werd geslagen. (Voetnoot 35)

[slachtoffer 4]

geboren op [geboortedatum 5] 2005, is op 9 november 2023 in een studio gehoord. [slachtoffer 4] verklaarde dat haar vader, toen ze in [plaats 1] waren, boos was en haar op de grond gooide. Ook zette hij haar thuis in haar pyjama buiten op het balkon neer of bij de voordeur en dan ging de deur op slot. Weer of geen weer, je werd buiten gezet in de kou. (Voetnoot 36) is op 4 november 2016 uit huis geplaatst. (Voetnoot 37)

Op 11 april 2024 is [slachtoffer 4] nader gehoord in een studio. Ze verklaarde dat ze (alle broers en zussen) hard werden geslagen door hun vader en moeder, met een stok, een bijbel, eigenlijk met van alles. Vooral vader kon heel erg boos worden en dan sloeg hij overal mee. Ze werd ook buitengezet in haar onderbroek of pyjama en opgesloten in de kelder. Ook ging vader eens met een mes over haar handen heen en dan deed hij alsof hij haar hand eraf zou zagen. Ze werd ook door moeder geslagen en geschopt. Als ze stout waren geweest werden ze ook onder de koude douche gezet. (Voetnoot 38)

[slachtoffer 3]

heeft op 31 augustus 2023 verklaard dat zij dagelijks door haar vader werd geslagen als hij boos was. Hij sloeg met zijn platte hand en soms met de vuist. Ze kreeg hier wel eens blauwe plekken van, vooral op de armen en benen. (Voetnoot 39) is op 4 november 2016 uit huis geplaatst. (Voetnoot 40)

Op 11 april 2024 doet [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008, aangifte van de mishandelingen door vader en moeder. [slachtoffer 3] verklaarde dat de mishandelingen meestal plaatsvonden in huis, maar ook wel eens op vakantie in Hoge Hexel. Ze werd door beiden geslagen en soms zei moeder tegen vader dat hij moest slaan. Het slaan gebeurde soms met de hand en soms met een stok. Moeder stond er dan bij te lachen. Moeder sloeg ook wel eens als ze boos was. Als ze iets gedaan had, dan werd ze buiten in het donker op het balkon gezet en deed haar vader de deur op slot. Hij maakte dan allemaal enge geluiden van wolven of beren en zei dat die haar zouden komen opeten. Ze heeft gezien dat [slachtoffer 4] door haar vader en een keer door haar moeder werd geslagen. Ook heeft ze gezien dat haar vader een mes op de vingers van [slachtoffer 4] zette als ze niet wilde eten. Dan zei hij dat hij haar vingers eraf zou snijden. Verder plaste ze vroeger best veel in haar broek en dan werd ze onder de koude douche gezet. (Voetnoot 41)

Verklaring verdachte en medeverdachte

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in de thuissituatie werd overvraagd en erkent dat hij de kinderen wel eens te hardhandig heeft aangepakt. Zo verklaarde hij de kinderen wel eens een tik op de billen te hebben gegeven. Ook werden ze incidenteel met stoel en al buiten gezet onder de overkapping. Volgens hem is dat één keer bij [slachtoffer 2] gebeurd. Verder heeft hij een van de kinderen een keer in de kelder opgesloten, maar toen kwam zijn vrouw er meteen aan om diegene eruit te halen. Hij weet niet of dit ook in de schuur is gebeurd. [slachtoffer 4] heeft hij wel eens vastgepakt of geslagen als ze bleef gillen. Dat maakte hen machteloos. Ook heeft hij [slachtoffer 4] wel eens op de wc gezet of in de kelder, maar dan zei zijn vrouw direct dat hij haar niet op mocht sluiten. (Voetnoot 42)

Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat verdachte kon slaan uit onmacht. Hij sloeg dan op de billen met zijn handen. Hij sloeg weleens meerdere kinderen, vooral de jongens. (Voetnoot 43) Ook verklaarde ze dat ze zelf weleens sloeg “een tik op de kont”. (Voetnoot 44) Over verdachte verklaarde ze verder: “Hij heeft ze wel eens in de kelder gezet, dit heeft hij één keer gedaan. (...) Als de kinderen strontvervelend waren werden ze wel eens buiten gezet in het tuinhuis.” (Voetnoot 45)

Getuigen

Er zijn verder diverse getuigen, waaronder ook andere gezinsleden, die iets van de mishandelingen hebben gezien of hebben gehoord. De rechtbank vindt in dit verband de volgende redengevende feiten en omstandigheden van belang:

- [getuige 6] (tante [getuige 6] ) heeft verklaard dat alle kinderen wel eens werden opgesloten. (Voetnoot 46)

- [getuige 1] . ( [getuige 1] ) [getuige 1] heeft verklaard dat moeder iedereen om haar vinger windt. Vader sloeg, maar moeder gaf de commando’s zoals “Pak ze aan, doe iets”. Het was vaak op zondag tussen de middag en ’s avonds door de weeks. (Voetnoot 47) Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 1] verklaard dat vader gewelddadig was en moeder hem ervoor liet opdraaien. Ook werden de kinderen opgesloten in de kelder of de schuur. (Voetnoot 48)

- [getuige 4] heeft verklaard dat vader hardhandig was. Hij sloeg en pakte je hard vast. Dit gebeurde meerdere keren per week. Hij werd vaak door vader opgesloten in de kelder of de wc. Dit gebeurde ook bij [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . Ook werd hij wel eens buiten in de winter neergezet met de kleren die hij aanhad in bed, dus zonder schoenen. Moeder wist hiervan af. (Voetnoot 49)

- [getuige 2] heeft verklaard dat moeder lief kon zijn, maar als je je misdroeg dan had ze haar emoties niet onder controle en sloeg ze erop los. Dit gebeurde bij hen allemaal. Hij verklaarde dat [slachtoffer 4] als kind veel huilbuien had en zo veel klappen heeft gekregen. [slachtoffer 4] werd ook als vijf of zesjarige op een donkere wc gezet door vader als ze haar mond niet hield. Ook vader sloeg. Ze werden ook weleens in de schuur, kelder of wc opgesloten. Vader sloot ze dan op en moeder vond daar niet veel van. Moeder riep vaak vader erbij en hij mocht dan het werk opknappen. Ze zei dan “ [verdachte] pak ze ik word gek van die rotkinderen”. (Voetnoot 50)

- [getuige 3] heeft verklaard dat vader vroeger de handjes al los had zitten. Vader sloeg en moeder deed het met woorden. Van alle kinderen heeft hij de meeste klappen gehad. Ook is hij vaker door vader in de schuur opgesloten. Dat gebeurde ook meerdere keren met [slachtoffer 2] . [slachtoffer 4] werd ook wel opgesloten en in de wc gestopt en dan werd de stoel onder de deurklink geplaatst. Vader sloot haar dan op en moeder deed niks. Als straf binnen het gezin werd je in de kelder of schuur opgesloten, met je hoofd onder de koude kraan of onder de koude douche gezet. Moeder kon ook echt wel slaan, maar vader het meest. [slachtoffer 2] was bang voor het donker en voor katten. Ze is door vader met stoel en al buiten gezet midden in het gras. Hij zei dan “zo komt er een kat om jou op te eten”. Ze werd dan helemaal hysterisch. (Voetnoot 51)

De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de aangeefsters niet alleen door elkaar worden ondersteund, maar daarnaast ook bevestiging vinden in meerdere getuigenverklaringen en de verklaringen van de verdachten zelf, waarin ze erkennen enkele handelingen te hebben gepleegd.

Conclusie

Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] door hen - onder meer - al dan niet met voorwerpen te slaan, te schoppen, op diverse plekken op te sluiten, buiten te zetten en onder een koude douche te zetten. Voor de overige geweldshandelingen, zoals aan verdachte tenlastegelegd, wordt hij partieel vrijgesproken vanwege gebrek aan wettig bewijs.

Ook vindt de rechtbank de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bewezen. Beiden hebben, veelal ook in elkaars aanwezigheid, geweld gebruikt. Verder komt uit het dossier een duidelijk beeld naar voren van een rolverdeling waarbij een overheersende moeder, vader aanstuurde. Er was sprake van een zodanige onderlinge dynamiek en afstemming dat ook om die reden van medeplegen kan worden gesproken.

Pleegperiode

Ten aanzien van de pleegperiode gaat de rechtbank uit van 1 januari 2008 als begindatum, omdat de gepleegde mishandelingen in de periode daarvoor zijn verjaard, waarbij zij per aangeefster de periode bewezen acht tot aan het moment dat zij uit huis zijn gegaan ( [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ) respectievelijk uit huis zijn geplaatst ( [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ).

4
De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/740011-19 feit 1 tot en met 7 en het onder parketnummer 05/050888-24 feit 1 tot en met 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

(onder parketnummer 05/740011-19)

1.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2000 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede

bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- (met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;

2.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 7 september 2012 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/haar/hun minderjarig kind, te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- (met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;

3.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2012 tot en met 10 september 2015 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/haar/hun minderjarig kind,

te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- (met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;

4.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 2000 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig kind, te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000

door

- die [slachtoffer 1] te zoenen/kussen en/of

- (met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] te betasten en/of

- één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 1] te laten betasten en/of aftrekken;

5.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 10 september 2015 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig kind, te weten zijn/haar/hun dochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 door

- die [slachtoffer 1] te zoenen/kussen en/of

- (met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] te betasten en/of

- één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 1] te laten betasten en/of aftrekken;

(onder parketnummer 05/050888-24)

1.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 31 december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,

- met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 en/of

die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 12 december 2008,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- (met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen

de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 2] ;

2.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31

december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/hun minderjarig(e) kind(eren), te weten zijn/hun dochter(s)

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had(den) bereikt, één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te weten

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 november 2012 tot en met 31 december 2017,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 3] en/of

- (met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen

de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 3] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 3] en/of

- met de vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond van die [slachtoffer 3] (laten) betasten van haar, medeverdachtes, schaamstreek en/of

- (laten) brengen van de vinger(s) en/of tong van die [slachtoffer 3] in haar, medeverdachtes,

vagina en/of tussen haar, medeverdachtes, schaamlippen en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2

november 2016,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 4] en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten

en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 4] en/of

- brengen van één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 4] en/of

- brengen van zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 4]

en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 4] ;

3.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 december 2008 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,

- met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- (met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen

de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 2] ;

4.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12

december 2012 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met zijn/hun minderjarig kind, te weten zijn/hun dochter

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten het

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- (met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen

de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 2] ;

5.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig(e) kind, te weten zijn/hun dochter

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 door op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 1996 tot en met 31 december 2009,

- die [slachtoffer 2] te zoenen/kussen en/of

- (met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn

penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] te betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 2] te laten betasten en/of aftrekken

6.

hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 januari 2010 tot en met 31

december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met zijn/hun minderjarig(e) kind(eren), te weten zijn/hun dochter(s)

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 en/of

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005

door

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 november 2012 tot en met 31

december 2017,

- die [slachtoffer 3] te zoenen/kussen en/of

- (met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 3] te betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 3] te laten betasten en/of aftrekken en/of

- haar, medeverdachtes, schaamstreek met de vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond van die

[slachtoffer 3] te (laten) betasten van en/of

- de vinger(s) en/of tong van die [slachtoffer 3] in haar, medeverdachtes, vagina en/of tussen haar, medeverdachtes, schaamlippen te (laten) brengen en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12

december 2014,

- die [slachtoffer 2] te zoenen/kussen en/of

- (met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn

penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] te betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis in de anus van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 2] te laten betasten en/of aftrekken en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2

november 2016,

- die [slachtoffer 4] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten

en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 4] te betasten en/of

- één of meer van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn penis door die [slachtoffer 4] te laten betasten en/of aftrekken;

7.

hij/zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, zijn/haar/hun kinderen,

- [slachtoffer 3] geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 1996 en/of

- [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

- [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] 2000

heeft/hebben mishandeld door

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 4] 2008 tot en met 4 november 2016 31 december 2017

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] te duwen en/of houden en/of

- de keel van die [slachtoffer 3] dicht te knijpen en/of

- (hierbij) te zeggen dat ze haar net zo lang vast zou houden tot ze dood zou gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- ( vervolgens) de deur op slot te draaien en/of

- ( vervolgens) (hierbij) enge geluiden te maken en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat er enge mannen en wolven waren die haar zouden komen opeten, althans woorden gelijke aard en/of strekking, en hiermee die [slachtoffer 3] angst aan te jagen en/of

- die [slachtoffer 3] onder een koude douche te zetten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tegen een muur te slaan en/of

- een (scherp) mes tegen de keel van die [slachtoffer 3] te zetten en/of

- (hierbij) te zeggen dat ze haar hoofd eraf zouden snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- (vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- (vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte, de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 22

september 2015

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen en/of houden en/of

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht) te knijpen en/of

- die [slachtoffer 2] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 2] in de kelder, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 2] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- die [slachtoffer 2] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat er een poes zou komen en haar op

zou eten en/of ‘poes, poes’ te roepen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 2] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- (vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- (vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte de deur dicht zou gooien en/of

- (hierbij) te zeggen dat die [slachtoffer 2] dan haar nek zou breken en dood zou gaan, althans

woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 2] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het laten doorslikken en/of eten van gras en/of, zijn, verdachtes, speeksel en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2

november 2016

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] te duwen en/of houden en/of

- heet/kokend water over die [slachtoffer 4] heen te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] van de trap af te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- een mes op de hand en/of vingers van die [slachtoffer 4] te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) het mes heen en weer te bewegen en/of tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, verdachte de vingers van die [slachtoffer 4] eraf zou snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of

- die [slachtoffer 4] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 4] bij haar hoofd vast te pakken en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer 4] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] onder een koude douche te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] op te pakken en/of (vervolgens) (hard) door elkaar te schudden en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 4] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- (vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- (vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 10

september 2015

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of

- een touw om de keel die van [slachtoffer 1] te plaatsen en/of

- die [slachtoffer 1] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij

niet uit weg kon komen, op te sluiten.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5
De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

De meerdaadse samenloop van:

Ten aanzien van parketnummer 05/740011-19 feit 1 en parketnummer 05/050888-24 feit 1, telkens:

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

Ten aanzien van parketnummer 05/740011-19 feit 2 en parketnummer 05/050888-24 feit 2, telkens:

met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;

Ten aanzien parketnummer 05/740011-19 feit 3 en parketnummer 05/050888-24 feit 4, telkens:

met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd;

Ten aanzien van parketnummer 05/740011-19 feit 4 en feit 5 en parketnummer 05/050888-24 feit 5 en feit 6, telkens:

ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd

Ten aanzien van parketnummer 05/050888-24 feit 3:

met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;

Ten aanzien parketnummer 05/050888-24 feit 7, telkens:

medeplegen van mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

6
De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7
De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8
De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, bestaande uit een contactverbod met de aangeefsters en de pleegouders van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en een locatieverbod voor de woongroep waar [slachtoffer 4] verblijft, voor de duur van 5 jaren met vaststelling van de duur van de hechtenis per overtreding op 2 weken, met een maximum van 6 maanden. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel gevorderd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat, ook wanneer de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van de zedenfeiten, de strafeis van de officier van justitie te hoog is.

De beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het jarenlang stelselmatig seksueel misbruiken en het in vereniging mishandelen van zijn vier destijds minderjarige dochters. Het seksueel misbruik is begonnen toen de slachtoffers zeer jong waren. Het misbruik bestond onder meer uit seksueel binnendringen. Elke dag speelde bij de slachtoffers de angst of verdachte die dag bij hen seksuele handelingen zou plegen. Dit is onder andere in de verklaringen van een van de dochters indringend naar voren gekomen, waarin ze aangaf dat het bijna dagelijks was dat verdachte naar boven kwam om één van hen te misbruiken, dat ze zich soms blij voelde als het niet bij haar gebeurde, maar ook dat ze wakker bleef tot haar zus niet meer huilde. Ze was eraan gewend geraakt om, als ze zelf door vader werd misbruikt, liedjes in haar hoofd te gaan zingen, omdat dat afleiding gaf voor dat moment. Ze heeft wel eens geprobeerd haar vader tegen te houden als hij naar de slaapkamer van haar twee jongste zusjes ging. Ze ging dan voor de deur staan en zei dat hij er niet door mocht. Soms was het dan de keuze: haar jongste zusjes of zijzelf. Dan koos ze voor zichzelf, ter bescherming van haar zusjes, “ze waren nog zo klein”. Deze situatie gaat ieders voorstellingsvermogen te boven en gaat door merg en been. Ontluisterend is ook de verklaring van een andere dochter dat het seksueel misbruik startte met het doen van een spelletje tussen vader en dochter, maar erin uitmondde dat vader bovenop haar kwam liggen en begon te trillen.

Vanwege de loyaliteit naar hun ouders, de geslotenheid van het streng gereformeerde gezin en de onbekendheid met wat ‘normaal’ gedrag is van een vader naar een kind, hebben de slachtoffers zich jarenlang, ook naar elkaar, in stilzwijgen gehuld. Het jarenlange, zeer frequente en vergaande seksuele misbruik heeft een enorme inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Een normale seksuele en geestelijke ontwikkeling heeft hierdoor niet of nauwelijks kunnen plaatsvinden. Verdachte heeft telkens zijn eigen seksuele behoefte vooropgesteld en geen oog gehad voor het welzijn van zijn kinderen. Ook de mishandelingen hebben hun sporen nagelaten. Het geweld vond structureel plaats en lijkt voor verdachte en zijn vrouw een in hun ogen normaal onderdeel van de opvoeding te zijn geweest. Verdachte werd daarin mede gestuurd door zijn vrouw, die hem ook aanmoedigde om de kinderen aan te pakken. De kinderen zijn (onder meer) geslagen met de hand en met voorwerpen, geknepen, opgesloten in de kelder, en in weer en wind langere tijd buitengezet, waarbij zij vurig hoopten op enig moment uit hun benarde situatie te worden bevrijd. Daarbij heeft verdachte niet of onvoldoende stilgestaan bij het effect dat deze mishandelingen op zijn kinderen zou hebben. Sterker nog, verdachte en medeverdachte schuwden het niet om de kinderen nog meer angst aan te jagen. Tekenend is bijvoorbeeld dat een van de kinderen vastgebonden in haar kinderstoel is buiten gezet, waarbij tegen haar is gezegd dat er een poes zou komen en haar zou op eten en daarbij ‘poes, poes’ werd geroepen, terwijl bekend was dat zij bang was voor katten. Een andere dochter werd ook buiten gezet, waarbij tegen haar is gezegd dat er enge mannen en wolven waren die haar zouden komen opeten. Ook werd zij als straf onder de koude douche gezet als ze in haar broek had geplast. De kinderen hebben zich jarenlang voortdurend onveilig gevoeld. Door zijn handelen, heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van zijn kinderen. Daarnaast hebben het constante gevoel van onveiligheid, het zwijgen, het misbruik, de mishandelingen, de vernederingen en de onberekenbaarheid van verdachte en zijn medeverdachte diepe sporen nagelaten in de levens van de slachtoffers. Een veilig thuis met de bescherming van een vader en moeder hebben de slachtoffers gedurende hun jeugd niet gekend. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan. De slachtoffers hebben alle vier op uiterst indringende en moedige wijze in hun slachtofferverklaringen duidelijk gemaakt hoe hun levens getekend zijn door het handelen van verdachte. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en daarmee de slachtoffers geen erkenning gegeven, terwijl dit juist is waar zij, zo blijkt uit de slachtofferverklaringen, zo sterk behoefte aan hebben. Het gevoel van onveiligheid dat zij hebben ervaren, wijt hij aan de zorgen rondom de gezondheidssituatie van zijn vrouw.

De rechtbank heeft gezien de aard en ernst van de feiten zorgen om het psychosociaal functioneren van verdachte. Verdachte heeft echter noch bij de politie, noch bij de reclassering, noch bij de psycholoog, noch ter zitting een verklaring af willen leggen over wat hem heeft bewogen tot het misbruik en de mishandelingen van zijn dochters, zoals hierboven genoemd.

De rechtbank is dan ook niet bekend geworden met persoonlijke omstandigheden die van (matigende) invloed kunnen zijn op de op te leggen straf.

De rechtbank overweegt in dit kader specifiek nog het volgende. De GZ-psycholoog die verdachte psychologisch heeft onderzocht, rapporteert dat er beperkt zicht is gekomen op verdachtes functioneren, samenhangend met zijn sociaal wenselijke presentatie en een tekort aan informatie over zijn ontwikkelingsgeschiedenis, zijn seksuele functioneren en eventuele pathologie bij zijn echtgenote. Dit maakt dat het voor de psycholoog niet eenvoudig is om diagnostische conclusies te trekken. Samengevat heeft zij wel gesteld dat er bij verdachte weliswaar beperkingen op een aantal vaardigheidsdomeinen in het intellectueel functioneren zijn, maar zonder dat er gesproken kan worden van een verstandelijke beperking. Er zijn bij verdachte kenmerken van autisme, maar die diagnose kan op dit moment bevestigd noch verworpen worden. Ten aanzien van het persoonlijkheidsfunctioneren wordt er door verdachte een onwaarschijnlijk positief beeld van zichzelf geschetst, samengaand met ontkenning van lust en agressie. Verdachte heeft na de onderzoeksfase (tijdens het afrondende gesprek) blijk gegeven van pedoseksuele opwinding. Hij heeft (ook) tegenover de psycholoog ontkend gehandeld te hebben naar de opwinding, waarmee er op basis van de informatie die verdachte heeft verstrekt onvoldoende grond is om op dit moment van een pedofiele stoornis te kunnen spreken. Tot slot rapporteert de psycholoog dat er aanwijzingen zijn voor partner(relatie)problematiek, zonder dat echter helder is geworden of en op welke wijze die pathologie heeft ingewerkt op het functioneren van verdachte. Het is voor de psycholoog onduidelijk of eventuele pathologie heeft doorgewerkt in het tenlastegelegde. Het risico op recidive ligt naar haar verwachting tussen laag en laag-matig. Daarmee is er geen indicatie voor intensieve forensische psychiatrische behandeling. De reclassering heeft een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd.

Gelet op de aard, ernst, duur, frequentie en de gevolgen van de feiten is de rechtbank van oordeel dat enkel kan worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van forse duur. Bij gebrek aan vergelijkbare strafzaken heeft de rechtbank onder meer het oriëntatiepunt dat geldt voor eenmalige verkrachting met beperkte mate van dwang in acht genomen. Het uitgangspunt is in dat geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. Bewezenverklaard in onderhavige zaak is zeer frequent, jarenlang (gedurende een periode van in totaal circa 15 jaar) en vergaand seksueel misbruik (waaronder seksueel binnendringen) van vier eigen kinderen en het jarenlang stelselmatig mishandelen van deze kinderen.

De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 16 jaren passend. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal hierop in mindering worden gebracht.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Ter voorkoming van (nieuwe) strafbare feiten zal de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Deze maatregel bestaat uit:

i. contactverboden met

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996;

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000;

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005;

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008

- [getuige 5] , geboren op [geboortedatum 6] 1976;

- [naam 4] , geboren op [geboortedatum 7] 1981,

locatieverboden voor

- [woongroep] (de woongroep van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 2] , [postcode 2] , in [plaats 2] ;

- [woongroep] (de dagbesteding van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 3] , [postcode 3] , in [plaats 3] ,

voor de duur van vijf jaren. De rechtbank zal daarbij bevelen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet. Deze hechtenis bedraagt twee weken per overtreding, met een totale duur van maximaal zes maanden, en heft de verplichtingen op grond van de maatregel niet op.

De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel bevelen, nu er - gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de persoon van verdachte - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens aangeefsters.

Overwegingen

9
De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een bedrag van € 50.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 35.000,00 aan schade door seksueel misbruik en € 15.000,00 aan schade door fysieke (en psychische) kindermishandeling. Bij de bepaling van de hoogte van de schade in verband met seksueel misbruik is verwezen naar een zestal uitspraken en naar de Letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een bedrag van € 41.005,00 (materiële en immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van materiële schade bestaat uit de kosten voor het eigen risico zorgverzekering voor de jaren 2018 tot en met 2025 (à € 3.080,00) en toekomstige kosten voor het eigen risico voor de jaren 2026 tot en met 2030 (à € 1.925,00). Voor de materiële schade is om hoofdelijke veroordeling verzocht.

De vordering tot vergoeding van immateriële schade in verband met de gewelds- en zedenfeiten beloopt een bedrag van € 72.000,00, waarbij namens de benadeelde partij nadrukkelijk het standpunt is ingenomen dat verdachte voor de helft daarvan, een bedrag van € 36.000,00, aansprakelijk is. Haar vordering op verdachte is dan ook tot dat bedrag beperkt. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

De wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vorderen namens [slachtoffer 3] een bedrag van € 69.637,24 (materiële en immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van materiële schade bestaat uit een bedrag van € 19.100,00 aan schade vanwege studievertraging en een bedrag van € 537,24 aan zogenaamde verplaatste schade, bestaande uit reiskosten gemaakt door de pleegouders in verband met de behandelingen van [slachtoffer 3] .

De vordering tot vergoeding van immateriële schade beloopt een bedrag van € 50.000,00: € 35.000,00 als gevolg van het seksueel misbruik en € 15.000,00 voor het lichamelijk en psychisch leed door de mishandelingen. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

Standpunten

De officier van justitie heeft de volgende standpunten ingenomen over de vorderingen van de benadeelde partijen.

De vordering van [slachtoffer 4] tot vergoeding van immateriële schadevergoeding dient integraal te worden toegewezen ondanks de door het Openbaar Ministerie verzochte vrijspraak voor medeplegen van het seksueel misbruik. Ook het langdurig seksueel misbruik door één verdachte rechtvaardigt het gevorderde bedrag van € 35.000,00. De € 15.000,00 aan immateriële schadevergoeding als gevolg van de fysieke (en psychische) kindermishandeling is eveneens toewijsbaar.

De vordering van [slachtoffer 1] tot vergoeding van materiële schade dient voor een bedrag van € 3.080,00 te worden toegewezen. Zij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in het deel van de vordering (€ 1.925,00) dat ziet op toekomstige schade. Verdachte is een bedrag van € 36.000,00 aan immateriële schade verschuldigd aan [slachtoffer 1] .

De vordering van [slachtoffer 3] tot vergoeding van materiële schade is uitgebreid toegelicht en dient integraal te worden toegewezen. Datzelfde geldt voor haar vordering tot vergoeding van immateriële schade. Ondanks de door het Openbaar Ministerie verzochte vrijspraak voor medeplegen van het seksueel misbruik rechtvaardigt ook het langdurig seksueel misbruik door één verdachte het gevorderde bedrag van € 35.000,00. De € 15.000,00 aan immateriële schadevergoeding als gevolg van het lichamelijk en psychisch leed door de mishandelingen is eveneens toewijsbaar.

De officier van justitie heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat ten aanzien van alle drie de vorderingen voor de ingangsdatum van de wettelijke rente het midden van de tenlastegelegde periode dient te worden aangehouden, subsidiair een datum die de rechtbank vaststelt.

De verdediging heeft zich, vanwege de bepleite vrijspraken, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in de vorderingen tot vergoeding van schade in verband met het seksueel misbruik. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade in verband met de mishandelingen, vanwege de bepleite partiële vrijspraken ten aanzien van de meest ernstige vormen van mishandelingen, tot een aanzienlijk lager bedrag toe te wijzen, eventueel met gebruikmaking van de schattingsbevoegdheid. De verdediging heeft zich voor het overige aangesloten bij de standpunten van de officier van justitie.

Overweging van de rechtbank

De rechtbank zal hieronder per benadeelde partij de vorderingen bespreken. Daarbij stelt zij ten aanzien van de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade voorop dat heeft te gelden dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, onder meer, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast (artikel 6:106 aanhef en onder b BW). Onder aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ valt in ieder geval geestelijk letsel. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106 onder b BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. In beginsel zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Uit de jurisprudentie volgt dat van dat laatste sprake is bij seksuele misdrijven. Datzelfde geldt, naar het oordeel van de rechtbank, met betrekking tot de in deze zaak vastgestelde, jarenlange in vereniging door vader en moeder gepleegde mishandelingen van hun dochters. De aard en de ernst van die normschending brengen mee dat de in dat verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelden zo voor de hand liggen, dat ook vanwege die feiten een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Ook die aantasting vormt een grondslag voor toekenning van immateriële schadevergoeding.

[slachtoffer 4]

Immateriële schade

Namens de benadeelde is gesteld dat zij slachtoffer is geworden van de meest gruwelijke feiten. Haar jeugd is een hel geweest, waarin zij de nodige trauma’s heeft opgelopen. De gevorderde immateriële schade zal nooit recht doen aan wat haar is overkomen en wat zij heeft moeten ondergaan. Haar schade is immens groot, niet voorstelbaar en niet uit te drukken in één bedrag. Zij heeft, desalniettemin, haar schadevordering bepaald op een bedrag van € 50.000,00, waarbij € 35.000,00 wordt toegeschreven aan het seksuele misbruik en € 15.000,00 aan de fysieke (en psychische) kindermishandeling.

De verdediging heeft de gegrondheid van de vordering niet betwist; bovendien is namens verdachte gesteld dat de vordering van de benadeelde goed is onderbouwd. Enkel ten aanzien van het smartengeld in verband met de kindermishandeling is verweer gevoerd tegen de hoogte van het gevorderde bedrag, dit vanwege de bepleite partiële vrijspraak.

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank - met verwijzing naar hetgeen zij hiervoor voorop heeft gesteld - vast dat sprake is van een aantasting in de persoon, die een grondslag vormt voor toekenning van immateriële schadevergoeding. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van totaal € 42.500,00 vaststellen: € 35.000,00 in verband met het seksueel misbruik en € 7.500,00 in verband met de mishandelingen. Voor dat laatste bedrag zal de rechtbank een hoofdelijke veroordeling (met medeverdachte [medeverdachte] ) uitspreken. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

[slachtoffer 1]

Materiële schade

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte (en zijn medeverdachte voor wat betreft de mishandelingen) rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten met betrekking tot het eigen risico zorgverzekering, zowel de geleden schade (voor de jaren 2018 tot en met 2025 ter hoogte van € 3.080,00) als de toekomstige schade (voor de jaren 2026 tot en met 2030 ter hoogte van € 1.925,00), zijn door de verdediging niet betwist. Hetzelfde geldt voor het causaal verband tussen de bewezenverklaarde feiten (van zowel verdachte als zijn medeverdachte) en die schade. De schadeposten zijn, ook ten aanzien van de toekomstige schade, voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. Een bedrag van € 5.005,00 zal dan ook hoofdelijk worden toegewezen, waarvan een bedrag van € 1.925,00 is gegrond op artikel 6:105 BW.

Immateriële schade

De benadeelde partij heeft gesteld dat zij lichamelijk en geestelijke letsel heeft opgelopen door de tenlastegelegde zeden- en geweldsmisdrijven. In dat kader heeft zij onder meer verwezen naar een document getiteld ‘Mijn behandelplan’ van GGZ Centraal d.d. 23 januari 2025, waarin onder meer de diagnoses “PTSS, gegeneraliseerde angststoornis en oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, voortkomend vanwege ernstig misbruik door vader, moeder met munchausen by proxy, affectieve verwaarlozing” worden beschreven. Bij de begroting van het bedrag aan smartengeld heeft de benadeelde partij aangesloten bij de Rotterdamse Schaal en onderbouwd gesteld waarom de bewezenverklaarde feiten zelfs de zwaarste categorie seksueel misbruik (met een bandbreedte van € 12.500,00 - € 32.000,00) overstijgen. In dat kader is onder meer gewezen op de lange duur van het seksueel misbruik en de betrokkenheid van niet alleen verdachte, haar vader, maar ook haar moeder (medeverdachte) bij de jarenlange mishandelingen. Gevorderd wordt van verdachte, onder meer met verwijzing naar eerdere uitspraken, een bedrag van € 36.000,00.

De verdediging heeft de gegrondheid van de vordering niet betwist; bovendien is namens verdachte gesteld dat de vordering van de benadeelde goed is onderbouwd.

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van PTSS, een angst- en een gedragsstoornis. Met verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor voorop heeft gesteld, is tevens sprake van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, die eveneens een grondslag vormt voor toekenning van immateriële schadevergoeding. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van totaal € 36.000,00 vaststellen, waarvan een bedrag van € 28.500,00 in verband met het seksueel misbruik en een bedrag van € 7.500,00 in verband met de mishandelingen. Dat laatste bedrag zal op de voet van artikel 6:102 BW hoofdelijk worden toegewezen.

[slachtoffer 3]

Materiële schade

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte en zijn medeverdachte (voor wat betreft de mishandelingen) rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten met betrekking tot de studievertraging (€ 19.100,00 met verwijzing naar de Richtlijn Studievertraging van de Letselschade Raad) en de reiskosten gemaakt door de pleegouders van [slachtoffer 3] in verband met haar behandelingen in het Wilhelmina Kinderziekenhuis zijn door de verdediging niet betwist. Hetzelfde geldt voor het causaal verband tussen de bewezenverklaarde feiten (van zowel verdachte als zijn medeverdachte) en die schade. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. Aan de voorwaarden voor toekenning van het schadebedrag van € 537,24 op grond van artikel 6:107 lid 1 onder a BW is eveneens voldaan: er is bij [slachtoffer 3] sprake van geestelijk letsel (zie hierna onder het kopje ‘Immateriële schade’), pleegouders hebben de reiskosten anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van haar gemaakt en, tot slot, gaat het om schade die zich van [slachtoffer 3] naar pleegouders heeft verplaatst. Een bedrag van € 19.637,24 zal dan ook hoofdelijk worden toegewezen.

Immateriële schade

De benadeelde partij heeft gesteld dat zij geestelijk letsel heeft opgelopen door de tenlastegelegde zeden- en geweldsmisdrijven. In dat kader heeft zij onder meer verwezen naar een verklaring van het Wilhelmina Kinderziekenhuis d.d. 30 september 2025, waarin onder meer wordt beschreven dat de sociaal-emotionele en relationele ontwikkeling van [slachtoffer 3] door het misbruik negatief is beïnvloed en dat er een sterke indicatie is voor traumabehandeling. De gevolgen van chronische kindermishandeling reiken verder dan alleen PTSS-symptomen. Bij de begroting van het bedrag aan smartengeld heeft de benadeelde partij acht geslagen op een negental eerdere uitspraken en onderstreept dat gelet op de aard, intensiteit, frequentie en duur van het misbruik een forse immateriële schadevergoeding op zijn plaats is. Gevorderd wordt een bedrag van € 35.000,00 ter zake van immateriële schade als gevolg van het seksueel misbruik en een bedrag van € 15.000,00 voor de psychische en fysieke schade vanwege de ouder-kind-mishandeling.

De verdediging heeft de gegrondheid van de vordering niet betwist; bovendien is namens verdachte gesteld dat de vordering van de benadeelde goed is onderbouwd. Enkel ten aanzien van het smartengeld in verband met de kindermishandeling is verweer gevoerd tegen de hoogte van het gevorderde bedrag, dit vanwege de bepleite partiële vrijspraken.

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van (onder meer) PTSS. Met verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor voorop heeft gesteld, is tevens sprake van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, die eveneens een grondslag vormt voor toekenning van immateriële schadevergoeding. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van totaal € 42.500,00 vaststellen: € 35.000,00 in verband met het seksueel misbruik en € 7.500,00 in verband met de mishandelingen. Voor dat laatste bedrag zal de rechtbank een hoofdelijke veroordeling uitspreken. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

Wettelijke rente

Verdachte is wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd. Daarvoor gelden de volgende ingangsdatums:

- [slachtoffer 4] : 15 augustus 2013, zijnde het midden van de pleegperiode van de zedenfeiten, voor het bedrag van € 35.000,00 en 13 april 2012, zijnde het midden van de pleegperiode van de mishandelingen, voor het bedrag van € 7.500,00,

- [slachtoffer 1] : bij gebreke van stellingen over de datum van opeisbaarheid van de vordering, de datum van dit vonnis voor het bedrag van € 3.080,00, 9 september 2007, zijnde het midden van de pleegperiode van de zedenfeiten, voor het bedrag van € 28.500,00 en 14 maart 2011, zijnde het midden van de pleegperiode van de mishandelingen, voor het bedrag van € 7.500,00,

- [slachtoffer 3] : 1 september 2023 voor het bedrag van € 19.100,00, 8 september 2025 voor het bedrag van € 537,24, 13 oktober 2015, zijn het midden van de pleegperiode van de zedenfeiten, voor het bedrag van € 35.000,00 en 18 juni 2012, zijnde het midden van de pleegperiode van de mishandelingen, voor het bedrag van € 7.500,00.

Gedeeltelijk hoofdelijke veroordeling

Zoals hiervoor bij de vorderingen van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] aangekondigd, overweegt de rechtbank dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele immateriële schadebedrag in verband met de mishandelingen (steeds € 7.500,00) (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Datzelfde geldt voor de toegewezen materiële schadeposten van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] . Verdachte hoeft (steeds) niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10
De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en de maatregelen is gegrond op de artikelen 36f, 38v, 38w, 47, 57, 60a, 244, 245, 247, 248, 249, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11
De beslissing

De rechtbank:

? verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;

? verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

? verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;

? verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

? veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) jaren;

? beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

? legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende:

een contactverbod. Het contactverbod houdt in dat verdachte gedurende 5 jaren zich onthoudt van – direct of indirect – contact met:

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1996;

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000;

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005;

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008;

- [getuige 5] , geboren op [geboortedatum 6] 1976;

- [naam 4] , geboren op [geboortedatum 7] 1981,

een gebiedsverbod. Het gebiedsverbod houdt in dat verdachte zich gedurende 5 jaren niet bevindt in/nabij:

- [woongroep] (de woongroep van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 2] , [postcode 2] , in [plaats 2] ;

- [woongroep] (de dagbesteding van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 3] , [postcode 3] , in [plaats 3] ,

? beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden in totaal. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen op grond van de opgelegde maatregel niet op.

? beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;

De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen

? veroordeelt verdachte in verband met het

onder parketnummer 05/050888-24 feit 2, 6 en 7 bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] ;

onder parketnummer 05/740011-19 feiten 1 tot en met 5 en het onder parketnummer 05/050888-24 feit 7 bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;

onder parketnummer 05/050888-24 feit 2, 6 en 7 bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] ,

van de volgende bedragen aan materiële schade en/of smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;

Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente

1. [slachtoffer 4] 1a. € 35.000,00 15 augustus 2013

1b. € 7.500,00 13 april 2012

2. [slachtoffer 1] 2a.€ 3.080,00 1 december 2025

2b. € 1.925,00 -

2c. € 28.500,00 9 september 2007

2d. € 7.500,00 14 maart 2011

3. [slachtoffer 3] 3a. € 19.100 september 2023

3b. € 537,24 [geboortedatum 2] 2025

3c. € 35.000,00 13 oktober 2015

3d. € 7.500,00 18 juni 2012;

? verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;

? veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;

? bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) de schadebedragen genoemd onder 1b, 2a, 2b, 2d, 3a, 3b en 3d betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;

? legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

Benadeelde partij Bedrag Gijzeling

1. [slachtoffer 4] € 42.500,00dagen

2. [slachtoffer 1] € 41.005,00dagen

3. [slachtoffer 3] € 62.137,24 dagen;

? bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. M.M. Klaasen en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen en mr. L.M. van der Velden, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2025.

Voetnoot

Voetnoot 1

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Sirocco, onderzoeksnummer ONRBC23454, gesloten op 1 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Voetnoot 2

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 1056-1069 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 3

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 1074-1089 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 4

Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 1301-1305 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 5

Proces-verbaal van aangifte [getuige 14] namens [slachtoffer 1] , p. 1328-1329 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 6

Verbatim uitwerking verhoor [slachtoffer 1] , p. 1335-1365 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 7

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1333-1334 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 8

Proces-verbaal informatie gesprek zeden, p. 1145-1148 (map 3, zaaksdossier 3).

Voetnoot 9

Proces-verbaal van aangifte [naam 5] namens [slachtoffer 4] , p. 1149-1152 (map 3, zaaksdossier 3); proces-verbaal van bevindingen, p. 1162 (map 3, zaaksdossier 3).

Voetnoot 10

Verbatim uitwerking verhoor [slachtoffer 4] , p. 1177-1224 (zaaksdossier 3, map 3).

Voetnoot 11

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1166-1168 (map 3, zaaksdossier 3).

Voetnoot 12

Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 1000-1003 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 13

Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 963-965 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 14

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 967-977 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 15

Getuigenverhoor [getuige 6] , p. 1110-1112 (map 3).

Voetnoot 16

Proces-verbaal van bevindingen, p. 106-107 (map 1).

Voetnoot 17

Bijlage chat bij proces-verbaal van bevindingen, p. 219 (map 1).

Voetnoot 18

Proces-verbaal van bevindingen (taplijnen), p. 254 (map 1).

Voetnoot 19

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 1084-1085 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 20

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 1105 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 21

Proces-verbaal van bevindingen, p. 227 (map 1).

Voetnoot 22

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1469 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 23

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 1066 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 24

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1085 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 25

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 973-974 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 26

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 1066 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 27

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1085 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 28

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1085-1086 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 29

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 1061 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 30

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 1080 (map 3, zaaksdossier 2)

Voetnoot 31

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 1093-1096 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 32

Verbatim uitwerking studioverhoor [slachtoffer 1] , p. 1343 en 1345 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 33

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1372; gezinsplan voogdij, p. 1315 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 34

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1368-1370 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 35

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , p. 1374-1379 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 36

Verbatim uitwerking studioverhoor [slachtoffer 4] , p, 1207-1209 (map 3, zaaksdossier 3).

Voetnoot 37

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1271 (map 3, zaakdossier 3).

Voetnoot 38

Proces-verbaal van bevindingen (uitwerking verhoor [slachtoffer 4] april 2024), p. 1232-1237 en p. 1252-1261 (map 3, zaakdossier 3).

Voetnoot 39

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 970 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 40

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1271 (map 3, zaakdossier 3).

Voetnoot 41

Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer 3] , p. 991-994 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 42

Verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 3 en 4 november 2025.

Voetnoot 43

Proces-verbaal verhoor van verdachte [medeverdachte] , p. 919-920 (map 3).

Voetnoot 44

Proces-verbaal verhoor van verdachte [medeverdachte] , p. 926 (map 3).

Voetnoot 45

Proces-verbaal verhoor van verdachte [medeverdachte] , p. 936 (map 3).

Voetnoot 46

Getuigenverklaring [getuige 6] , p. 1111 (map 3, zaakdossier 2).

Voetnoot 47

Getuigenverklaring [slachtoffer 4] , p. 44-45 (map 1).

Voetnoot 48

Proces-verbaal verhoor [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 7 februari 2025.

Voetnoot 49

Getuigenverklaring [getuige 4] , p. 60-63 (map 1).

Voetnoot 50

Getuigenverklaring [getuige 2] , p. 70, 71, 76, 79 en 80 (map 1).

Voetnoot 51

Getuigenverklaring [getuige 3] , p. 88, 89, 92 (map 1).