Rechtbank Gelderland, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBGEL:2025:10294

Op 1 December 2025 heeft de Rechtbank Gelderland een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 05/050909-24, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBGEL:2025:10294.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
05/050909-24
Datum uitspraak:
1 December 2025
Datum publicatie:
1 December 2025

Indicatie

De rechtbank veroordeelt een 59-jarige vrouw tot een gevangenisstraf van 10 maanden voor jarenlange mishandeling in vereniging van haar vier dochters. Onvoldoende bewijs voor de beschuldigingen van seksueel misbruik waardoor de vrouw daarvan is vrijgesproken. Verweren over ondervragingsrecht en betrouwbaarheid. Voldoende bewijs voor de mishandelingen. Oplegging van contact- en locatieverboden met de slachtoffers. Schadevergoedingen toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer: 05/050909-24

Datum uitspraak : 1 december 2025

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1966 in [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres 1] , [postcode 1] , in [woonplaats] .

Raadsman: mr. A.C. van 't Hek, advocaat in Dordrecht.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1
De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 1996 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1996 en/of

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000

die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had(den) bereikt, één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te weten het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 1996 tot en met 12 december 2008,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn,

medeverdachtes, penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1]

en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 1]

en/of het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 2000 tot en met 31 december 2009,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- ( met zijn, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten

van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen

van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 2]

2.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31

december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met haar/hun minderjarig(e) kind(eren), te weten haar/hun dochter(s)

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000

die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had(den) bereikt, één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] , te weten het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 november 2012 tot en met 31 december 2017,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 3] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn,

medeverdachtes, penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 3]

en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes vinger(s) in de vagina en/of tussen

de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 3] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 3] en/of

- met de vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond van die [slachtoffer 3] (laten) betasten van haar schaamstreek en/of

- ( laten) brengen van de vinger(s) en/of tong van die [slachtoffer 3] in haar vagina en/of tussen

haar schaamlippen

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2

november 2016,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 4] en/of

- ( met zijn, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten

van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 4] en/of

- brengen van één of meer van zijn, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 4] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen

van die [slachtoffer 4] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 4] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 4] en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 7

september 2012,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- ( met zijn, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten

van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen

van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 2] ;

3.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 december 2008 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1996 die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 december 2008 tot en met 31 december 2009,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn,

medeverdachtes, penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1]

en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 1]

4.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 10

september 2015 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met haar/hun minderjarig(e) kind(eren),

te weten haar/hun dochter(s)

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1996 en/of

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000

die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had(den) bereikt, buiten echt één of meer handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , te weten

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12

december 2012,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 1] en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn,

medeverdachtes, penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1]

en/of

- brengen van één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de

schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 1]

en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2012 tot en met 10 september 2015,

- zoenen/kussen van die [slachtoffer 2] en/of

- ( met zijn, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) betasten van de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van één of meer van zijn, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen

van die [slachtoffer 2] en/of

- brengen van zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die

[slachtoffer 2] en/of

- laten betasten en/of aftrekken van zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 2] ;

5.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 1996 tot en met 31 december 2009 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met haar/hun minderjarig(e) kind(eren), te weten haar/hun dochter(s)

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1996 en/of

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000

door

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 2] 1996 tot en met 31 december 2009

- die [slachtoffer 1] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn,

medeverdachtes, penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] te

betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 1] te laten betasten en/of aftrekken

en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 3] 2000 tot en met 31 december 2009,

- die [slachtoffer 2] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten

en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] te betasten en/of

- één of meer van zijn, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van

die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 2] te laten betasten en/of aftrekken

6.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31

december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ontucht heeft gepleegd met haar/hun minderjarig(e) kind(eren), te weten haar/hun dochter(s)

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1996 en/of

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000

door op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 november 2012 tot en met 31 december 2017,

- die [slachtoffer 3] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn,

medeverdachtes, penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 3] te

betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 3] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 3] te laten betasten en/of aftrekken en/of

- haar, medeverdachtes, schaamstreek met de vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond van die [slachtoffer 3] te (laten) betasten van en/of

- de vinger(s) en/of tong van die [slachtoffer 3] in haar vagina en/of tussen haar schaamlippen te

(laten) brengen en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 12

december 2014,

- die [slachtoffer 1] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of zijn,

medeverdachtes, penis) de borsten en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 1] te

betasten en/of

- één of meer van zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van

die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn/haar/hun, medeverdachtes, vinger(s) in de anus van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 1] te laten betasten en/of aftrekken

en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 2

november 2016,

- die [slachtoffer 4] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten

en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 4] te betasten en/of

- één of meer van zijn, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van

die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 4]

te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 4] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 4] te laten betasten en/of aftrekken

en/of

het, op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 10

september 2015,

- die [slachtoffer 2] te zoenen/kussen en/of

- ( met zijn, medeverdachtes, vinger(s)/hand(en) en/of tong(en)/mond(en) en/of penis) de borsten

en/of schaamstreek en/of billen van die [slachtoffer 2] te betasten en/of

- één of meer van zijn, medeverdachtes, vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van

die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, tong in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of

- zijn, medeverdachtes, penis door die [slachtoffer 2] te laten betasten en/of aftrekken

7.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31

december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, zijn/haar/hun kinderen,

- [slachtoffer 3] geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] 1996 en/of

- [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

- [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 2000

heeft/hebben mishandeld door op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 4] 2008 tot en met 31 december 2017

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] te duwen en/of houden en/of

- de keel van die [slachtoffer 3] dicht te knijpen en/of

- ( hierbij) te zeggen dat ze haar net zo lang vast zou houden tot ze dood zou gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- ( vervolgens) de deur op slot te draaien en/of

- ( vervolgens) (hierbij) enge geluiden te maken en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat er enge mannen en wolven waren die haar zouden komen opeten, althans woorden gelijke aard en/of strekking, en hiermee die [slachtoffer 3] angst aan te jagen en/of

- die [slachtoffer 3] onder een koude douche te zetten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tegen een muur te slaan en/of

- een (scherp) mes tegen de keel van die [slachtoffer 3] te zetten en/of

- ( hierbij) te zeggen dat ze haar hoofd eraf zouden snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- ( vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- ( vervolgens) (te doen alsof) hij, medeverdachte de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 22

september 2015

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te duwen en/of houden en/of

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht) te knijpen en/of

- die [slachtoffer 1] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 1] in de kelder, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 1] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- die [slachtoffer 1] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een poes zou komen en haar op

zou eten en/of ‘poes, poes’ te roepen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 1] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- ( vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- ( vervolgens) (te doen alsof) hij, medeverdachte de deur dicht zou gooien en/of

- ( hierbij) te zeggen dat die [slachtoffer 1] dan haar nek zou breken en dood zou gaan, althans

woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het laten doorslikken en/of eten van gras en/of, zijn, medeverdachtes, speeksel en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2

november 2016

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] te duwen en/of houden en/of

- heet/kokend water over die [slachtoffer 4] heen te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] van de trap af te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- een mes op de hand en/of vingers van die [slachtoffer 4] te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) het mes heen en weer te bewegen en/of tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, medeverdachte de vingers van die [slachtoffer 4] eraf zou snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of

- die [slachtoffer 4] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 4] bij haar hoofd vast te pakken en/of

- ( vervolgens) die [slachtoffer 4] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] onder een koude douche te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] op te pakken en/of (vervolgens) (hard) door elkaar te schudden en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 4] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- ( vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- ( vervolgens) (te doen alsof) hij, medeverdachte de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 10

september 2015

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- de keel van die [slachtoffer 2] dicht te knijpen en/of

- een touw om de keel die van [slachtoffer 2] te plaatsen en/of

- die [slachtoffer 2] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij

niet uit weg kon komen, op te sluiten.

Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank (ook) het woord ‘aangeefsters’ gebruiken, daar waar [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] worden bedoeld.

Vanwege de overeenkomende achternaam zal in dit vonnis verder ook gebruik worden gemaakt van de voornamen van verdachte(n) en aangeefsters.

2
Ondervragingsrecht

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft opnieuw verzocht om [slachtoffer 2] te horen.

Primair omdat de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat dit verzoek eerder is gedaan ter terechtzitting van 27 oktober 2025, destijds door de officier van justitie is ondersteund en dat [slachtoffer 2] een zeer belastende getuige betreft. De verdediging heeft op die zitting aangevoerd dat [slachtoffer 2] kennelijk wel in staat was om een interview aan een krant te geven. De verdediging acht het onbegrijpelijk dat het verzoek destijds is afgewezen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdediging niet kon weten van het interview van [slachtoffer 2] met de krant, dat het kan zijn dat verdachte op basis van de verklaring van [slachtoffer 2] wordt veroordeeld en dat er ten aanzien van [slachtoffer 2] geen compenserende factoren of waarborgen zijn geweest in de procedure. De verdediging heeft betoogd dat op basis hiervan [slachtoffer 2] alsnog (nader) moet worden gehoord.

Subsidiair is het verzoek voorwaardelijk gedaan, mocht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] bezigen voor het bewijs.

Indien de rechtbank besluit [slachtoffer 2] niet nader te horen, dan verzoekt de verdediging de verklaring van [slachtoffer 2] uit te sluiten van het bewijs. In dat geval is volgens de verdediging namelijk sprake van een schending van het recht op een eerlijk proces, omdat de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen effectueren.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van bewijsuitsluiting geen sprake kan zijn. De officier van justitie heeft vooropgesteld dat er geen sprake is van een onbeperkt bevragingsrecht door de verdediging en voorts dat er compensatie is geboden door de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (hierna: LEBZ) en rechtspsycholoog drs. J. van der Sleen (hierna: drs. Van der Sleen), die beiden onderzoek hebben gedaan naar de betrouwbaarheid van de verklaringen en hier een oordeel over hebben gegeven. Zowel de LEBZ-rapporteurs als drs. Van der Sleen zijn vervolgens op zitting gehoord en door de verdediging bevraagd. Ook heeft de verdediging de mogelijkheid gehad om de audio of audiovisuele bestanden van de verhoren te beluisteren/bekijken. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat het ondervragingsrecht van de verdediging tekort is gedaan, dan is er mogelijk sprake van een vormverzuim, maar niet dusdanig ernstig dat dit bewijsuitsluiting tot gevolg moet hebben.

De officier van justitie heeft zich geschaard achter de meest recente (afwijzende) beslissing van de rechtbank ten aanzien van het opnieuw horen van [slachtoffer 2] , omdat deze beslissing recent is en er zich na deze beslissing geen nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan.

Beoordeling door de rechtbank

De gang van zaken omtrent (de verzoeken tot) het horen van [slachtoffer 2]

Namens [slachtoffer 2] is op 7 augustus 2018 aangifte gedaan. [slachtoffer 2] is op 24 september 2018 in de kindvriendelijke studio gehoord. Op 19 december 2023 en 23 maart 2024 heeft zij aanvullende verklaringen afgelegd.

Ter terechtzitting van 2 oktober 2024 zijn de onderzoekswensen van de verdediging besproken. De verdediging heeft onder meer verzocht [slachtoffer 2] te horen. De rechtbank heeft hier op 16 oktober 2024 op beslist. De rechtbank heeft het verzoek tot het horen van [slachtoffer 2] toegewezen en heeft daarbij bepaald dat het verhoor van deze getuige vanwege haar psychische gesteldheid zal plaatsvinden in een studio. De rechtbank heeft daarbij de verdediging verzocht om op verzoek van de rechter-commissaris tijdig vragen aan te leveren waarvan de verdediging wil dat die aan de getuige worden gesteld. Deze vragen zouden dan vervolgens door de rechter-commissaris in samenspraak met de zedenpolitie worden geredigeerd.

Op 6 februari 2025 heeft het verhoor van [slachtoffer 2] plaatsgevonden op het politiebureau in een studiosetting. Het verhoor werd na 35 minuten afgebroken. Over dit moment staat in het verbatim verslag van dit verhoor het volgende opgemerkt:

V: (…) Hee je vertelde ook over het misbruik in [plaats 1] , dat hij het leuk vond als de rest toekeek. Leg eens uit?

A: ….( [slachtoffer 2] wordt onrustig en zegt even niks)…

V: Wat denk je nu [slachtoffer 2] ?

A: ( [slachtoffer 2] zwijgt, buigt meer haar hoofd omlaag en reageert niet op vragen van verhoorder)

V: Zullen we heel even pauze houden [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] ….rustig adem halen want je gaat nu veel te snel.

Opmerking: [slachtoffer 2] lijkt weg te geraken en zit voorovergebogen, waarbij zij heel snel begint te ademen. Verhoorder probeert haar op te vangen en te kalmeren. Helaas zonder resultaat.

Verhoorder vraagt aan de regiekamer of er iemand, samen met begeleidster van [slachtoffer 2]

erbij kunnen komen. De begeleidster van [slachtoffer 2] helpt haar uit haar paniekaanval te

halen en haar te kalmeren. Ze proberen [slachtoffer 2] even uit de situatie te halen. Zodat ze in

een andere ruimte wat rustiger kan worden. Dit blijkt helaas niet te lukken. Het is lastig om

[slachtoffer 2] uit haar situatie te krijgen. Er wordt geprobeerd om naar een ander ruimte te

begeleiden, maar dit lukt niet.

Begeleidster geeft aan verhoorder aan dat dit nog wel even kan duren.

Er wordt besloten om het verhoor te stoppen.

Op 6 maart 2025 heeft de rechter-commissaris het onderzoek ter kabinet gesloten. Met betrekking tot het getuigenverhoor van [slachtoffer 2] staat in het proces-verbaal van bevindingen dat het niet mogelijk bleek het verhoor voort te zetten.

Op 12 maart 2025 heeft de raadsman ter terechtzitting (opnieuw) het verzoek gedaan tot het horen van [slachtoffer 2] . De rechtbank heeft dit verzoek op 26 maart 2025 afgewezen, omdat het gegronde vermoeden bestond dat de gezondheid en het welzijn van deze getuige door een verhoor (opnieuw) in gevaar wordt gebracht. De rechtbank heeft bij deze beslissing betrokken dat het studioverhoor van [slachtoffer 2] op 13 februari 2025 na 35 minuten is afgebroken als gevolg van een hevige reactie bij [slachtoffer 2] , waarbij het niet mogelijk is gebleken verder met haar te communiceren en het verhoor voort te zetten. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar het hiervoor in het vonnis weergegeven deel van de verbatim-uitwerking van het verhoor.

Op de terechtzitting van 10 september 2025 (deskundigenverhoren) heeft de raadsvrouw van de medeverdachte opnieuw het verzoek gedaan tot het horen van (onder meer) [slachtoffer 2] . De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting opgemerkt dat moeder zich niet bij dit verzoek aansluit. De rechtbank heeft het verzoek in de zaak van de medeverdachte afgewezen.

Op de terechtzitting van 27 oktober 2025 (deskundigenverhoor) heeft de verdediging wel opnieuw verzocht [slachtoffer 2] te horen. De verdediging heeft zich daarbij aangesloten bij het verzoek van de raadsvrouw in de zaak van de medeverdachte, die ter onderbouwing van het verzoek een op zondag 26 oktober 2025 in De Telegraaf verschenen artikel heeft aangehaald. Daarin zou volgens de raadsvrouw door [slachtoffer 2] uitgebreid zijn verteld en er zouden nieuwe feiten en omstandigheden zijn gesteld die de verdediging niet eerder ter ore zijn gekomen, namelijk dat het misbruik van God moest plaatsvinden. Dit doet in de visie van de raadsvrouw afbreuk aan de omstandigheid dat [slachtoffer 2] om gezondheidsredenen geen vragen kan beantwoorden, nu zij dit tegen een journalist kennelijk wel kan. De verdediging vraagt zich daarom af waarom het in een beschermde omgeving niet kon en wel tegenover een journalist. De verdediging heeft betoogd dat zij daarom alsnog in staat moet worden gesteld om vragen te stellen aan [slachtoffer 2] .

De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat het gegronde vermoeden bestond dat de gezondheid en het welzijn van deze getuige door een verhoor (opnieuw) in gevaar wordt gebracht, zoals eerder overwogen en onderbouwd in de beslissing van de rechtbank van 26 maart 2025, waarbij de rechtbank heeft opgemerkt dat het in De Telegraaf gepubliceerde artikel dit niet anders maakt.

Schending ondervragingsrecht [slachtoffer 2]

is, nadat een verzoek haar te horen is toegewezen en de zaak hiervoor is verwezen naar de rechter-commissaris, beperkt gehoord gelet op het feit dat het verhoor voortijdig werd beëindigd. Het verhoor in de studio is immers na 35 minuten afgebroken omdat het niet langer mogelijk bleek met haar te communiceren. Gelet op de gang van zaken tijdens dit verhoor heeft de rechter-commissaris overwogen het verhoor niet voort te zetten.

De rechtbank acht ten aanzien van de mogelijkheid om [slachtoffer 2] te horen verder het volgende van belang. Het dossier bevat aanwijzingen dat het reeds vanaf haar eerste verklaring bij de politie moeilijk was voor [slachtoffer 2] om een verklaring af te leggen. Zo valt in de verhoren te lezen dat [begeleider] , die bij de verhoren aanwezig was ter ondersteuning van [slachtoffer 2] , een aantal keren tijdens deze verhoren heeft ‘ingebroken’ of anderszins bezig was om [slachtoffer 2] te helpen. Verder is van belang dat [slachtoffer 2] gedurende de inhoudelijke behandeling van deze zaak (in de zittingszaal alsook daarbuiten) meermaals eenzelfde soort reactie heeft gehad als bij de rechter-commissaris. Tijdens het voordragen van de tenlastelegging heeft de rechtbank op enig moment waargenomen dat [slachtoffer 2] voorovergebogen ging zitten en heen en weer begon te schommelen/bewegen met haar bovenlichaam. Haar begeleiders probeerden haar de zaal uit te begeleiden, maar dat lukte niet. De begeleiders hebben [slachtoffer 2] vervolgens, zittend op haar stoel, de zaal uitgesleept waar het, zo heeft de rechtbank van de bode, parketpolitie en de raadsvrouw van [slachtoffer 2] vernomen, buiten op de gang en in een opvangruimte nog enige tijd heeft geduurd voor [slachtoffer 2] gekalmeerd was. Hierdoor konden de aanwezigen in de zaal gedurende enige tijd de zaal ook niet verlaten. Een soortgelijk moment deed zich tijdens een volgende zittingsdag voor tijdens het uitoefenen van het spreekrecht door [slachtoffer 1] , waarbij de begeleiders erin slaagden [slachtoffer 2] de zaal uit te begeleiden. Ten slotte heeft de rechtbank van de raadsvrouw van [slachtoffer 2] vernomen dat een soortgelijke situatie zich ook nog een keer heeft voorgedaan in een zaal waar [slachtoffer 2] (later tijdens de procedure) door middel van een videoverbinding de zitting volgde.

De rechtbank stelt met verwijzing naar het voorgaande vast dat ten aanzien van het horen van [slachtoffer 2] sprake is van een schending van het ondervragingsrecht van de verdediging. De verdediging is, ondanks het aanwezig zijn van goede redenen voor het niet nader kunnen ondervragen van deze aangeefster, door de voornoemde gang van zaken immers niet in de gelegenheid geweest haar nader te ondervragen.

Geen bewijsuitsluiting

Het feit dat sprake is van een schending van het ondervragingsrecht, leidt niet direct tot de conclusie dat de rechtbank de voor verdachte belastende verklaringen van [slachtoffer 2] niet voor het bewijs van de aan verdachte ten laste gelegde feiten kan gebruiken. Zoals de Hoge Raad, onder meer in het arrest van 12 oktober 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1418), heeft overwogen, is voor de beoordeling of wordt voldaan aan de eisen van een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM, het gewicht van de betreffende getuigenverklaring in de bewijsconstructie een belangrijke beoordelingsfactor. De aanwezigheid van een goede reden voor het niet kunnen ondervragen van de getuige en het bestaan van compenserende factoren moeten in die beoordeling worden betrokken, waarbij al deze beoordelingsfactoren in onderling verband dienen te worden beschouwd.

Naarmate het gewicht van de verklaring groter is, is het - wil de verklaring voor het bewijs kunnen worden gebruikt - des te meer van belang dat een goede reden bestaat voor het niet bieden van een ondervragingsgelegenheid en dat er in dat geval compenserende factoren zijn.

Het gaat er in de kern om dat de rechter de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige zorgvuldig onderzoekt, een en ander in samenhang met het overige bewijsmateriaal en in het licht van de betwisting door de verdachte van die verklaring. Van belang daarbij kunnen zijn verklaringen van personen tegenover wie de getuige - kort na de gebeurtenissen waar het om gaat - zijn of haar verhaal heeft gedaan of die anderszins feiten en omstandigheden waarop de getuigenverklaring ziet, kunnen bevestigen. Het kan onder omstandigheden ook gaan om verklaringen van deskundigen die de totstandkoming en de betrouwbaarheid van de verklaring van de niet-ondervraagde getuige dan wel de persoon van die getuige aan een onderzoek hebben onderworpen. Verder kan compensatie betrekking hebben op procedurele waarborgen zoals de beschikbaarheid van een audiovisuele vastlegging van het verhoor van de getuige of het ondervragen van de zojuist genoemde personen of deskundigen. In dit verband kan ook van belang zijn dat de verdediging wel een beperkte mogelijkheid heeft gehad om vragen te (doen) stellen aan de getuige.

De rechtbank stelt voorop dat een eventuele bewezenverklaring in beslissende mate zal berusten op de verklaringen van aangeefsters, waaronder [slachtoffer 2] . De verklaringen van aangeefsters zijn dan ook aan te merken als ‘sole or decisive’.

De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of er voldoende compenserende factoren aanwezig zijn ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer 2] , zodat het recht op een eerlijk proces is gewaarborgd.

Naar het oordeel van de rechtbank bestaan de volgende compenserende factoren:

De verzoeken tot het horen van de aangeefsters zijn bij het eerste verzoek toegewezen, waarna twee aangeefsters (tot tweemaal toe) zijn gehoord bij/door de rechter-commissaris (zij het met een aangepaste werkwijze). [slachtoffer 2] is gehoord, maar dat verhoor is voortijdig afgebroken;

Een groot aantal verzoeken (twaalf in totaal) tot het horen van getuigen is toegewezen (waarvan een aantal getuigen dat belastend heeft verklaard);

De verhoren van de aangeefsters zijn audiovisueel vastgelegd en de verdediging is in de gelegenheid gesteld deze opnamen te bekijken/beluisteren;

Op verzoek van de verdediging is rechtspsycholoog drs. Van der Sleen benoemd, die een rapportage heeft opgesteld naar aanleiding van haar onderzoeksvraag vanuit haar discipline de verklaringen van de vier aangeefsters te toetsen op basis van het dossier en de beelden van de studioverhoren, dat deel uitmaakt van het dossier;

De verdediging heeft de mogelijkheid gehad drs. Van der Sleen als deskundige ter terechtzitting (nader) te bevragen;

In het dossier bevindt zich een rapport van de LEBZ. In dit rapport heeft de LEBZ toegelicht dat zij een expertisecentrum is op het gebied van het beoordelen van de waarde van verklaringen in complexe zedenzaken. Ten behoeve van het beoordelen van de waarde van verklaringen wordt een multidisciplinaire adviescommissie samengesteld, die bestaat uit vier deskundigen uit verschillende disciplines. Het dossier wordt vervolgens door deze commissie geanalyseerd vanuit twee scenario’s: het aangifte scenario (misbruik) en een alternatief scenario (geen misbruik). De deskundigen gebruiken daarbij kennis uit de politie- of hulpverleningspraktijk en de wetenschap;

De verdediging heeft de mogelijkheid gehad om drie rapporteurs van de LEBZ als deskundigen ter terechtzitting (nader) te bevragen. Prof. Dr. Draaisma heeft schriftelijk (nadere) vragen beantwoord.

Wanneer al de hiervoor genoemde beoordelingsfactoren (de reden van de inbreuk op het ondervragingsrecht, het gewicht van de verklaringen en het bestaan van compenserende factoren) in onderling verband worden bezien, komt de rechtbank tot de slotsom dat de omstandigheid dat inbreuk is gemaakt op het ondervragingsrecht van de verdediging, er niet aan in de weg staat dat de verklaringen van [slachtoffer 2] voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Daarbij is in het bijzonder van belang dat met het onderzoek door en de rapportages en de nadere bevraging ter terechtzitting van de LEBZ-rapporteurs en drs. Van der Sleen juist ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters onderbouwde conclusies zijn getrokken vanuit verschillende deskundigheidsgebieden. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces ‘as a whole’. De rechtbank zal de verklaringen daarom niet uitsluiten van het bewijs.

De rechtbank wijst het (voorwaardelijk en onvoorwaardelijk gedane) verzoek om [slachtoffer 2] te horen af, omdat het gegronde vermoeden bestaat dat de gezondheid en het welzijn van [slachtoffer 2] door een verhoor (opnieuw) in gevaar wordt gebracht en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om [slachtoffer 2] te kunnen ondervragen. Dat er op 26 oktober 2025 in De Telegraaf een artikel is verschenen dat gaat over [slachtoffer 2] acht de rechtbank van onvoldoende gewicht om haar alsnog te horen. Daarbij betrekt de rechtbank hetgeen hierboven is overwogen ten aanzien van het horen van [slachtoffer 2] bij de politie en de rechter-commissaris en in het bijzonder ook de reacties van [slachtoffer 2] gedurende de zittingsdagen.

Dat betekent dat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van het bewijs. De rechtbank zal vanwege de onderlinge samenhang de feiten 1 t/m 6 hieronder gezamenlijk bespreken. Feit 7 zal afzonderlijk worden besproken.

3.1.

Feiten 1 tot en met 6 (seksueel misbruik)

Inleiding

Door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] is afzonderlijk van elkaar op verschillende momenten in 2018, 2021 en 2023 aangifte gedaan van jarenlang seksueel misbruik door hun ouders: medeverdachte [medeverdachte] (vader) en verdachte [verdachte] (moeder). Het gezin bestaat naast de vier dochters, ook uit vier zoons: [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] .

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zake van de feiten 1, 3, 4, 5 en 6 gesteld dat het medeplegen van seksueel misbruik van [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie heeft ten aanzien van de feiten 1, 2, 4, 5 en 6 vrijspraak verzocht van het ten laste gelegde medeplegen van seksueel misbruik van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] .

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende en onvoldoende betrouwbaar bewijs voorhanden is voor hetgeen onder de feiten 1 tot en met 6 aan verdachte is tenlastegelegd.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank stelt vast dat door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] belastende verklaringen zijn afgelegd tegen verdachte. De aangeefsters verklaren - kort gezegd - dat zij jarenlang door hun moeder seksueel zijn misbruikt. Het seksueel misbruik zou bestaan uit onder meer het verrichten van seksuele handelingen zoals zoenen, betasten en seksueel binnendringen, en het geven van opdrachten hiertoe aan hun vader.

Verdachte ontkent deze beschuldigingen.

Dit betekent dat de rechtbank wordt geconfronteerd met twee tegenover elkaar staande verklaringen: de belastende verklaringen van de aangeefsters tegenover de ontkennende verklaring van verdachte.

Voordat aan een bespreking van het bewijs kan worden toegekomen, dient de rechtbank eerst de vraag te beantwoorden of en zo ja, welke verklaringen van de aangeefsters als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.

Betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefsters

Door de LEBZ is onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de afgelegde verklaringen van de aangeefsters. De adviescommissie (Expertisegroep) van de LEBZ bestond in dit geval uit de deskundigen: prof. dr. D. Draaisma, emeritus hoogleraar geschiedenis van de psychologie, prof. dr. M. van den Hout, emeritus hoogleraar klinische psychologie, in het bijzonder experimentele psychopathologie, M. Visser, zedenrechercheur, en drs. K. Combee, recherchepsycholoog. Het dossier is door deze deskundigen geanalyseerd vanuit twee scenario’s: het aangifte scenario (misbruik) en een alternatief scenario (geen misbruik).

Bij de beoordeling zijn drie aspecten meegenomen die voor alle aangeefsters gelden, namelijk:

Collaborative storystelling. De LEBZ constateert dat, kijkend naar chronologie en de inhoud van de verklaringen, in de verklaringen van zowel [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] als [slachtoffer 3] het misbruik andere vormen aanneemt dan eerder verklaard is. De LEBZ acht het aannemelijk dat dit het gevolg is van collaborative storytelling. De aangeefsters lijken vanaf november 2023 met elkaar in verschillende samenstellingen en met [getuige 5] (rechtbank: getuige [getuige 5] , pleegmoeder van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ) over het misbruik te hebben gesproken. Het is vanuit normale geheugenprocessen voorstelbaar dat deze gesprekken de eigen herinneringen activeren en dus meer herinneringen opleveren. Het kan er echter eveneens voor zorgen dat ervaringen van een ander als eigen herinnering in het geheugen worden opgeslagen.

Overeenkomsten beschrijving misbruik tussen de aangeefsters. De LEBZ constateert dat er tussen de eerdere verklaringen van de aangeefsters (op het moment dat naar het lijkt nog niet/nauwelijks inhoudelijk onderling gesproken is over het misbruik) overeenkomsten te zien zijn in de wijze van misbruik bij de verschillende aangeefsters (zoals het aanraken en likken over het lichaam). Deze overeenkomsten tussen de verklaringen van de aangeefsters kunnen passen bij het misbruikscenario, omdat het waarschijnlijk is dat vader bij elke aangeefster ongeveer dezelfde wijze van misbruik had.

De broers van aangeefsters kunnen het seksueel misbruik niet bevestigen, zij hebben niets gemerkt. De LEBZ ziet dit niet direct als ontkrachting voor het misbruikscenario.

De adviescommissie van de LEBZ is vervolgens per aangeefster tot conclusies gekomen ten aanzien van de hiervoor genoemde scenario’s, waarbij zij ook de overwegingen weergeeft die tot de betreffende conclusie hebben geleid.

De LEBZ heeft met betrekking tot het misbruik door moeder ten eerste geconcludeerd dat zij ondersteuning in het dossier ziet voor seksueel misbruik door moeder van [slachtoffer 1] . Daarbij heeft de LEBZ betrokken dat [slachtoffer 1] een paar specifieke momenten van misbruik door haar moeder kan benoemen en deze kan plaatsen in tijd en context. Dat de aanrakingen van moeder liefdeloos waren vergeleken met die van vader en dat [slachtoffer 1] op een gegeven moment is gestart met liedjes zingen in haar hoofd tijdens het misbruik, komen op de LEBZ over als authentieke aspecten van haar verklaring. [slachtoffer 1] heeft, in de analyse van de LEBZ, een plausibele verklaring over waarom zij eerder niet over het misbruik door moeder verteld heeft: ze is er niet naar gevraagd en vindt het een moeilijker onderwerp om over te vertellen dan over het misbruik door vader.

Ten tweede heeft de LEBZ geconcludeerd dat zij voor de beschuldigingen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] jegens moeder onvoldoende onderbouwing ziet en meer onderbouwing ziet voor een alternatief scenario. Daarbij heeft de LEBZ overwogen dat zowel [slachtoffer 4] als [slachtoffer 3] pas na gesprekken met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] over seksueel misbruik door moeder heeft verteld. [slachtoffer 3] zou daar in eerste instantie ook geen herinneringen aan hebben. De beschrijving van het misbruik door [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] komt op de LEBZ niet authentiek over, maar als een kopie van handelingen die vader bij hen verrichtte.

Daarnaast is, op verzoek van de verdediging, rechtspsycholoog drs. Van der Sleen verzocht vanuit haar discipline de verklaringen van de aangeefsters te toetsen op basis van het dossier en de beelden van de studioverhoren. Van der Sleen concludeert, in het bijzonder ten aanzien van de verklaringen over het vermeend seksueel misbruik door moeder, per aangeefster het volgende:

[slachtoffer 1]

[slachtoffer 1] kan motiveren waarom ze in eerste instantie niet heeft verteld over het seksueel misbruik door moeder. Er was geen sprake van herinneringen die ze in eerste instantie niet had, maar ze vond het te moeilijk om uit zichzelf over de seksuele handelingen door moeder te verklaren en er werd niet expliciet naar gevraagd.”

[slachtoffer 4]

“Met betrekking tot het seksueel misbruik door moeder is niet vast te stellen of [slachtoffer 4] verklaart over eigen herinneringen of haar verklaring baseert op gesprekken met [slachtoffer 3] . Het is opvallend dat zij met betrekking tot het seksueel misbruik door moeder in meervoud spreekt en dat haar verklaring qua situatie sterk overeenkomt met wat zij over het seksueel misbruik door vader vertelt.

Uit het verhoor blijkt dat [slachtoffer 4] meer vertrouwen heeft in het geheugen van anderen dan in haar eigen geheugen. Dit maakt haar gevoelig voor beïnvloeding van haar herinneringen.”

[slachtoffer 3]

“Dat [slachtoffer 3] zich op een later moment is gaan herinneren dat er foto’s werden gemaakt is niet per se problematisch. (…)

Problematischer is de verklaring over het seksueel misbruik door moeder. Dit is volgens [slachtoffer 3] heel frequent gebeurd en het is niet goed duidelijk geworden hoe het kan dat dit plotseling weer naar boven kwam. Een alternatief scenario voor het ontstaan van deze herinnering kan daarom niet worden uitgesloten.”

Ten aanzien van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] (vrijspraak)

Vooropgesteld wordt dat hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd, niet (mede) het (zelf) verrichten van seksuele handelingen met [slachtoffer 2] inhoudt. Door of namens [slachtoffer 2] is hiervan ook geen aangifte gedaan. Voor betrokkenheid van verdachte als pleger van díe seksuele handelingen ontbreekt wettig bewijs. Verdachte zal daarvan (partieel) worden vrijgesproken.

Gelet op de bevindingen en conclusies van de LEBZ-rapporteurs en drs. Van der Sleen komt de rechtbank tot de conclusie dat betrouwbaarheid van de belastende verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] met betrekking tot het seksueel misbruik door verdachte niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld. De rechtbank kan vanwege de, door de LEBZ en de deskundige, beschreven omstandigheden niet meer vaststellen welke herinneringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] echt zijn en welke mogelijk pseudoherinneringen zijn als gevolg van de gesprekken onderling, die in november 2023 hebben plaatsgevonden.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] , voor zover zij moeder beschuldigen van seksueel misbruik, niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Dat betekent dat verdachte vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs zal worden vrijgesproken van de feiten.

Ten aanzien van [slachtoffer 1] (verklaringen betrouwbaar)

De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] over het seksueel misbruik door verdachte authentiek, consistent en voldoende gedetailleerd zijn. [slachtoffer 1] heeft gedetailleerd verklaard over de keren dat ze door verdachte is betast en kan die momenten plaatsen in tijd en context. Zij heeft in haar verklaringen verschillende gewaarwordingen en details benoemd die authentiek aandoen, zoals dat de aanrakingen van moeder liefdeloos waren vergeleken met die van vader en dat de tweede keer dat zij door haar moeder misbruikt werd, zij in haar hoofd liedjes ging zingen zoals zij gewend was te doen tijdens het misbruik door vader. De verklaring van [slachtoffer 1] over waarom zij eerder niet over het misbruik door moeder verteld heeft, is plausibel: ze is er niet naar gevraagd en vindt het een moeilijker onderwerp om over te vertellen dan over het misbruik door vader. De betrouwbaarheid van haar verklaringen wint aan kracht door het feit dat zij pas in 2023 aangifte heeft gedaan, nadat dit aan haar werd gevraagd, terwijl zij in 2015 al uit huis is gegaan mede naar aanleiding van het misbruik. [slachtoffer 1] lijkt er dus niet op uit te zijn om haar ouders te laten vervolgen. De verklaring van [slachtoffer 1] , ook ten aanzien van het seksueel misbruik door verdachte, vindt de rechtbank, mede gelet op de conclusies uit de (deskundigen)rapportages, dan ook betrouwbaar.

Steunbewijs

Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaringen van aangeefster. Ook niet als de rechtbank deze verklaringen betrouwbaar vindt. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, is dus bijkomend bewijs (steunbewijs) nodig uit een andere bron dan aangeefster.

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad betekent deze bewijsminimumregel in zedenzaken niet dat vereist is dat het seksueel misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het voldoende is als de verklaringen van aangeefster op bepaalde punten bevestiging vinden in andere bewijsmiddelen. Deze bewijsmiddelen moeten voldoende steun geven aan de verklaringen van aangeefster, in die zin dat het steunbewijs op een relevante manier in verband moet staan met de inhoud van de verklaringen van aangeefster. In ieder geval mag tussen die verklaringen en het andere bewijsmateriaal geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.

Een verklaring die een weergave is van wat aangeefster aan een ander heeft verteld, levert onvoldoende steun op. Maar als een verklaring van een getuige (ook) een zelfstandige, eigen waarneming inhoudt van de emotionele of fysieke toestand van aangeefster vlak na het moment waarop het ten laste gelegde zou zijn gebeurd, dan kan die waarneming voldoende steunbewijs opleveren.

De vraag die de rechtbank, gelet op het hiervoor geschetste kader, moet beantwoorden, is of de belastende verklaringen van [slachtoffer 1] voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.

De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt hiertoe als volgt. Op de eerste plaats kunnen de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] vanwege de hiervoor getrokken conclusies over de (on)betrouwbaarheid, niet als steunbewijs dienen voor de aangifte van [slachtoffer 1] . Daar komt bij dat de overige getuigenverklaringen in het dossier ook geen zelfstandige, eigen waarnemingen bevatten die voldoende steun geven aan de verklaring van [slachtoffer 1] op dit punt. Ook uit ander objectief bewijs volgt dit niet. Dat wat de getuigen wel bevestigen, zoals de context van een aansturende moeder en een uitvoerende vader en de spanningen in huis, staan in een te ver verwijderd verband met het vermeende seksueel misbruik door moeder. Het blijft dan ook enkel bij de verklaring van [slachtoffer 1] en daarvan geldt - volgens de bewijsminimumregels - dat dit onvoldoende is. De drempel van voldoende wettig bewijs wordt, naar het oordeel van de rechtbank, in deze zaak niet gehaald. Het gevolg daarvan is dat de rechtbank verdachte ook voor dit feit zal vrijspreken. De rechtbank merkt daarbij op dat het feit dat er onvoldoende wettig bewijs is, niet betekent dat het niet is gebeurd.

Medeplegen seksuele handelingen aangeefsters verricht door vader

Verdachte is tevens het medeplegen van seksuele handelingen bij aangeefsters verricht door vader ten laste gelegd. Om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen, moet er sprake zijn van een bewuste en nauwe samenwerking. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, kan onder meer betekenis toekomen aan de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de aanwezigheid op belangrijke momenten. De bijdrage van de verdachte aan het delict moet voorts van voldoende gewicht zijn.

De rol van moeder (verdachte) bij het misbruik door vader (medeverdachte) was volgens verklaringen van de aangeefsters het aanwezig zijn bij het misbruik of het geven van gelegenheid aan vader om het misbruik te kunnen plegen, bijvoorbeeld door uit bed te gaan. [slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat moeder toestemming gaf aan verdachte haar te misbruiken door te zeggen: “ja, pak haar maar”. Alhoewel dit zeer kwalijke gedragingen betreft, betreft het handelingen die naar hun aard eerder als medeplichtigheid kwalificeren, dan als medeplegen. Die juridische lat ten aanzien van medeplegen wordt niet gehaald. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken ten aanzien van het medeplegen.

Conclusie

Al het voorgaande maakt dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van de feiten 1 tot en met 6 vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs.

3.2.

Feit 7 (mishandelingen) - overwegingen ten aanzien van het bewijs  (Voetnoot 1)

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mishandelingen van de vier aangeefsters.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich ten aanzien van een aantal van de in de tenlastelegging genoemde geweldshandelingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank (slaan, knijpen, op de grond gooien, in de kelder, wc of schuur opsluiten, buiten zetten, ten aanzien van [slachtoffer 1] in een kinderstoel buiten zetten en snijden met een botte kant van het mes). Voor de overige gedachtestreepjes uit de tenlastelegging heeft de raadsman vrijspraak verzocht, omdat daarvoor voldoende wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.

Beoordeling door de rechtbank

Inleiding

Door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is in maart en april 2024 ook aangifte gedaan van jarenlange mishandelingen door verdachte [verdachte] (moeder) en medeverdachte [medeverdachte] (vader). Al eerder hebben zij (en ook [slachtoffer 4] ) verklaard over deze mishandelingen; [slachtoffer 2] al in 2018, de andere drie aangeefsters in 2023. Daarbij is in het licht van hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd onder feit 7 het volgende redengevend.

Aangeefsters

[slachtoffer 1]

, geboren op [geboortedatum 2] 1996, heeft verklaard dat ze vanaf dat ze zes of zeven jaar oud was een aantal keren rake tikken heeft gehad van haar vader. Dit gebeurde zeker wekelijks. Haar moeder was daar bij aanwezig en stuurde het regelmatig aan. Ze zei dan tegen haar vader dat hij hen moest slaan, of dat hij het hoofd van één van de kinderen tussen de deur moest doen en dan de deur dicht moest gooien. Moeder sloeg hen ook, maar een stuk minder dan vader. (Voetnoot 2)

Op 15 november 2023 verklaarde [slachtoffer 1] dat moeder tegen vader zou hebben gezegd “geef haar maar een flink aantal tikken”. Dit was naar aanleiding van een conflict tussen haar en moeder over kleding. (Voetnoot 3)

Op 20 maart 2024 deed [slachtoffer 1] aangifte van de mishandelingen door vader en moeder. Ze verklaarde dat de mishandelingen voor het grootste gedeelte thuis plaatsvonden aan de [adres 2] in [woonplaats] , maar ook op vakanties. Haar vader sloeg heel veel en het was heel onvoorspelbaar. Hij kon finaal door het lint gaan over de kleinste dingen, zoals een bal over de heg. Hij pakte haar bij de schouders of armen en kneep dan heel hard of sloeg haar tegen de grond. Ook verklaarde ze dat ze angstig voor katten was. Ze was drie of vier jaar oud, want ze zat nog in een kinderstoel. Als ze ’s avonds niet wilde eten, dan sloeg hij haar of stopte haar in de kelder met de deur op slot. Ook heeft hij haar vastgebonden in een kinderstoel en buiten in de tuin gezet in het donker en dan riep hij vanaf de achterdeur dat de poes zou komen en haar op zou eten. De kinderen werden ook regelmatig in hun pyjama of ondergoed buitengezet. Het maakte niet uit of het zomer of winter was. Haar moeder zei tegen haar vader wat hij moest doen, zoals het (in de kinderstoel) buiten zetten. Het opsluiten in de kelder of dat in de kinderstoel buiten zetten zodat ze geen kant op kon, daar heeft ze het meeste last van. In 2015, toen haar moeder in [woonplaats] en daarna in [plaats 1] in het ziekenhuis lag te wachten op een donorhart, liepen de spanningen bij haar vader steeds hoger op en werd het nog gekker. [slachtoffer 4] heeft wat gedragsproblemen en daar kon haar vader niet mee dealen. Moeder stuurde hem dan berichten wat hij moest doen en zeggen. [slachtoffer 4] werd veel geslagen, opgesloten of geschopt. Op 22 september 2015 is [slachtoffer 1] uit huis gegaan. (Voetnoot 4)

[slachtoffer 2]

, geboren op [geboortedatum 3] 2000, heeft op 24 september 2018 verklaard dat ze heel vaak door haar vader is geslagen op haar billen. Dit deed hij meestal met zijn handen en soms met een voorwerp van hout. Het slaan gebeurde met periodes dagelijks. Soms gaf haar moeder daar opdrachten toe en het kwam ook wel eens uit het niets. Ze was twee toen het slaan begon en veertien toen het stopte. (Voetnoot 5) Op 10 september 2015 is [slachtoffer 2] uit huis gegaan. (Voetnoot 6)

Op 19 december 2023 is [slachtoffer 2] nader gehoord. [slachtoffer 2] verklaarde dat ze zo lang ze zich kan herinneren thuis onveilig was. Op sommige momenten was het gezellig met elkaar als broers en zussen, maar er hing altijd een soort schaduw overheen. Altijd die angst voor haar ouders. Ze kan zich herinneren dat ze één keer door moeder is geslagen, maar zij verder vooral de opdrachten gaf die vader dan uitvoerde. Haar moeder keek dan toe. (Voetnoot 7)

Op 23 maart 2024 deed [slachtoffer 2] aangifte van de mishandelingen door vader en moeder. De mishandelingen vonden thuis plaats, aan de [adres 2] in [woonplaats] . Haar eerste herinnering is dat ze vier of vijf jaar was. Haar vader sloeg haar hard. Hij sloeg met zijn handen, maar soms ook met een stuk hout of wat hij te pakken kon krijgen zoals de bijbel of een haarborstel. Hij sloeg op de billen. Het was onvoorspelbaar. Haar moeder gaf meestal de opdrachten die haar vader uitvoerde. Ook werd haar keel dichtgeknepen of een touw om haar keel gedaan. Ze verklaarde verder gezien te hebben dat [slachtoffer 3] heel vaak als straf onder de koude douche werd gezet als ze in haar broek had geplast en [slachtoffer 4] veel werd geslagen. (Voetnoot 8)

[slachtoffer 4]

, geboren op [geboortedatum 5] 2005, is op 9 november 2023 in een studio gehoord. [slachtoffer 4] verklaarde dat haar vader, toen ze in [plaats 1] waren, boos was en haar op de grond gooide. Ook zette hij haar thuis in haar pyjama buiten op het balkon neer of bij de voordeur en dan ging de deur op slot. Weer of geen weer, je werd buitengezet in de kou. (Voetnoot 9) is op 4 november 2016 uit huis geplaatst. (Voetnoot 10)

Op 11 april 2024 is [slachtoffer 4] nader gehoord in een studio. Ze verklaarde dat ze (alle broers en zussen) hard werden geslagen door hun vader en moeder, met een stok, een bijbel, eigenlijk met van alles. Vooral vader kon heel erg boos worden en dan sloeg hij overal mee. Ze werd ook buitengezet in haar onderbroek of pyjama en opgesloten in de kelder. Ook ging vader eens met een mes over haar handen heen en dan deed hij alsof hij haar hand eraf zou zagen. Ze werd ook door moeder geslagen en geschopt. Als ze stout waren geweest werden ze ook onder de koude douche gezet. (Voetnoot 11)

[slachtoffer 3]

heeft op 31 augustus 2023 verklaard dat zij dagelijks door haar vader werd geslagen als hij boos was. Hij sloeg met zijn platte hand en soms met de vuist. Ze kreeg hier wel eens blauwe plekken van, vooral op de armen en benen. (Voetnoot 12) is op 4 november 2016 uit huis geplaatst. (Voetnoot 13)

Op 11 april 2024 deed [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008, aangifte van de mishandelingen door vader en moeder. [slachtoffer 3] verklaarde dat de mishandelingen meestal plaatsvonden in huis, maar ook wel eens op vakantie in Hoge Hexel. Ze werd door beiden geslagen en soms zei moeder tegen vader dat hij moest slaan. Het slaan gebeurde soms met de hand en soms met een stok. Moeder stond er dan bij te lachen. Moeder sloeg ook wel eens als ze boos was en drukte haar keel dicht. Als ze iets gedaan had, dan werd ze buiten in het donker op het balkon gezet en deed haar vader de deur op slot. Hij maakte dan allemaal enge geluiden van wolven of beren en zei dat die haar zouden komen opeten. Ze heeft gezien dat [slachtoffer 4] door haar vader en een keer door haar moeder werd geslagen. Ook heeft ze gezien dat haar vader een mes op de vingers van [slachtoffer 4] zette als ze niet wilde eten. Dan zei hij dat hij haar vingers eraf zou snijden. Verder plaste ze vroeger best veel in haar broek en dan werd ze onder de koude douche gezet. (Voetnoot 14)

Verklaring verdachte

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij zwaar is tekortgeschoten en heeft gefaald in het moederschap. Zij heeft verklaard dat zij wel eens opdrachten gaf aan [medeverdachte] om de kinderen buiten te zetten, veelal onder etenstijd. Zij was er wel eens bij als de kinderen opgesloten werden in de kelder of schuur. Zij heeft de kinderen wel eens geslagen op de arm of op de billen, ook haar dochters. (Voetnoot 15)

Getuigen

Er zijn verder diverse getuigen, waaronder ook andere gezinsleden, die iets van de mishandelingen hebben gezien of hebben gehoord. De rechtbank vindt in dit verband de volgende redengevende feiten en omstandigheden van belang:

- [getuige 6] (tante [getuige 6] ) heeft verklaard dat alle kinderen wel eens werden opgesloten. (Voetnoot 16)

- [getuige 1] heeft verklaard dat moeder iedereen om haar vinger windt. Vader sloeg, maar moeder gaf de commando’s zoals “Pak ze aan, doe iets”. Het was vaak op zondag tussen de middag en ’s avonds door de weeks. (Voetnoot 17) Bij de rechter-commissaris heeft [getuige 1] verklaard dat vader gewelddadig was en moeder hem ervoor liet opdraaien. Ook werden de kinderen opgesloten in de kelder of de schuur. (Voetnoot 18)

- [getuige 4] heeft verklaard dat vader hardhandig was. Hij sloeg en pakte je hard vast. Dit gebeurde meerdere keren per week. Hij werd vaak door vader opgesloten in de kelder of de wc. Dit gebeurde ook bij [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . Ook werd hij wel eens buiten in de winter neergezet met de kleren die hij aanhad in bed, dus zonder schoenen. Moeder wist hiervan af. (Voetnoot 19)

- [getuige 2] heeft verklaard dat moeder lief kon zijn, maar als je je misdroeg dan had ze haar emoties niet onder controle en sloeg ze erop los. Dit gebeurde bij hen allemaal. Hij verklaarde dat [slachtoffer 4] als kind veel huilbuien had en zo veel klappen heeft gekregen. [slachtoffer 4] werd ook als vijf- of zesjarige op een donkere wc gezet door vader als ze haar mond niet hield. Ook vader sloeg. Ze werden ook weleens in de schuur, kelder of wc opgesloten. Vader sloot ze dan op en moeder vond daar niet veel van. Moeder riep vaak vader erbij en hij mocht dan het werk opknappen. Ze zei dan “ [medeverdachte] pak ze ik word gek van die rotkinderen”. (Voetnoot 20)

- [getuige 3] heeft verklaard dat vader vroeger de handjes al los had zitten. Vader sloeg en moeder deed het met woorden. Van alle kinderen heeft hij de meeste klappen gehad. Ook is hij vaker door vader in de schuur opgesloten. Dat gebeurde ook meerdere keren met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 4] werd ook wel opgesloten en in de wc gestopt en dan werd de stoel onder de deurklink geplaatst. Vader sloot haar dan op en moeder deed niks. Als straf binnen het gezin werd je in de kelder of schuur opgesloten, met je hoofd onder de koude kraan of onder de koude douche gezet. Moeder kon ook echt wel slaan, maar vader het meest. [slachtoffer 1] was bang voor het donker en voor katten. Ze is door vader met stoel en al buitengezet midden in het gras. Hij zei dan “zo komt er een kat om jou op te eten”. Ze werd dan helemaal hysterisch. (Voetnoot 21)

De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de aangeefsters niet alleen door elkaar worden ondersteund, maar daarnaast ook bevestiging vinden in meerdere getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte zelf, waarin ze erkent enkele handelingen te hebben gepleegd en haar medeverdachte opdrachten te hebben gegeven de aangeefsters buiten te zetten.

Conclusie

Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] door hen - onder meer - al dan niet met voorwerpen te slaan, te schoppen, op diverse plekken op te sluiten, buiten te zetten en onder een koude douche te zetten. Voor de overige geweldshandelingen, zoals aan verdachte tenlastegelegd, wordt zij partieel vrijgesproken vanwege gebrek aan wettig bewijs.

Ook vindt de rechtbank de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bewezen. Beiden hebben, veelal ook in elkaars aanwezigheid, geweld gebruikt. Verder komt uit het dossier een duidelijk beeld naar voren van een rolverdeling waarbij een overheersende moeder vader aanstuurde. Er was sprake van een zodanige onderlinge dynamiek en afstemming dat ook om die reden van medeplegen kan worden gesproken.

Pleegperiode

Ten aanzien van de pleegperiode gaat de rechtbank uit van 1 januari 2008 als begindatum, omdat de gepleegde mishandelingen in de periode daarvoor zijn verjaard, waarbij zij per aangeefster de periode bewezen acht tot aan het moment dat zij uit huis zijn gegaan ( [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) respectievelijk uit huis zijn geplaatst ( [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] ).

4
De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 7 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

7.

zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2017 te [woonplaats] en/of Hoge Hexel en/of [plaats 1] , althans in Nederland

tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, zijn/haar/hun kinderen,

- [slachtoffer 3] geboren op [geboortedatum 4] 2008 en/of

- [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] 1996 en/of

- [slachtoffer 4] geboren op [geboortedatum 5] 2005 en/of

- [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 2000

heeft/hebben mishandeld door

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedatum 4] 2008 tot en met

4 november 2016 31 december 2017

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 3] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] te duwen en/of houden en/of

- de keel van die [slachtoffer 3] dicht te knijpen en/of

- (hierbij) te zeggen dat ze haar net zo lang vast zou houden tot ze dood zou gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- ( vervolgens) de deur op slot te draaien en/of

- ( vervolgens) (hierbij) enge geluiden te maken en/of tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat er enge mannen en wolven waren die haar zouden komen opeten, althans woorden gelijke aard en/of strekking, en hiermee die [slachtoffer 3] angst aan te jagen en/of

- die [slachtoffer 3] onder een koude douche te zetten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tegen een muur te slaan en/of

- een (scherp) mes tegen de keel van die [slachtoffer 3] te zetten en/of

- (hierbij) te zeggen dat ze haar hoofd eraf zouden snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 3] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 3] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- (vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- (vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte, de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 22

september 2015

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] te duwen en/of houden en/of

- die [slachtoffer 1] (met meer dan geringe kracht) te knijpen en/of

- die [slachtoffer 1] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 1] in de kelder, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 1] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- die [slachtoffer 1] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een poes zou komen en haar op

zou eten en/of ‘poes, poes’ te roepen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 1] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- (vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- (vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte de deur dicht zou gooien en/of

- (hierbij) te zeggen dat die [slachtoffer 1] dan haar nek zou breken en dood zou gaan, althans

woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- het laten doorslikken en/of eten van gras en/of, zijn, verdachtes, speeksel en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2

november 2016

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 4] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- een hete vuurpook tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] te duwen en/of houden en/of

- heet/kokend water over die [slachtoffer 4] heen te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] van de trap af te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] (in het donker en/of regen) (en in pyjama en/of ondergoed, althans

ongeschikte kleding voor de omstandigheden op dat moment) buiten en/of op het balkon te

zetten en/of

- een mes op de hand en/of vingers van die [slachtoffer 4] te zetten en/of

- ( vervolgens) (hierbij) het mes heen en weer te bewegen en/of tegen die [slachtoffer 4] te zeggen dat hij, medeverdachte de vingers van die [slachtoffer 4] eraf zou snijden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of

- de keel van die [slachtoffer 4] dicht te knijpen en/of

- die [slachtoffer 4] (vastgebonden in een kinderstoel) buiten te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij niet uit weg kon komen, op te sluiten en/of

- die [slachtoffer 4] bij haar hoofd vast te pakken en/of

- (vervolgens) die [slachtoffer 4] tegen de grond te gooien en/of

- die [slachtoffer 4] onder een koude douche te zetten en/of

- die [slachtoffer 4] op te pakken en/of (vervolgens) (hard) door elkaar te schudden en/of

- het hoofd van die [slachtoffer 4] tussen de deur en het kozijn te plaatsen en/of

- (vervolgens) de deur dicht te gooien en/of

- (vervolgens) (te doen alsof) hij, verdachte de deur dicht zou gooien en/of

op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 10

september 2015

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 2] (met meer dan geringe kracht), met een (hete) vuurpook en/of stok en/of

kachelhout en/of bijbel en/of haarborstel, althans een (hard) voorwerp te slaan en/of

- de keel van die [slachtoffer 2] dicht te knijpen en/of

- een touw om de keel die van [slachtoffer 2] te plaatsen en/of

- die [slachtoffer 2] in de kelder en/of wc en/of schuur, althans een afgesloten ruimte waar zij

niet uit weg kon komen, op te sluiten.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5
De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 7:

medeplegen van mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

6
De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

7
De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8
De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, bestaande uit een contactverbod met de aangeefsters en de pleegouders van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en een locatieverbod voor de woongroep waar [slachtoffer 4] verblijft, voor de duur van 5 jaren met vaststelling van de duur van de hechtenis per overtreding op 2 weken, met een maximum van 6 maanden. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel gevorderd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat, ook wanneer de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van de zedenfeiten, de strafeis van de officier van justitie te hoog is. De raadsman heeft verzocht geen gevangenisstraf op te leggen die de duur van het voorarrest overstijgt en daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf en een forse dan wel maximale taakstraf op te leggen. Verder heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de gezondheid van verdachte.

De beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het jarenlang in vereniging mishandelen van haar vier destijds minderjarige dochters. Het geweld vond structureel plaats en lijkt voor verdachte en haar man een in hun ogen normaal onderdeel van de opvoeding te zijn geweest. Verdachte had ten aanzien van de mishandelingen een sturende rol richting haar man. Zij liet de situatie in stand, initieerde het geweld en moedigde haar man aan om de kinderen ‘aan te pakken’. De kinderen zijn (onder meer) geslagen met de hand en met voorwerpen, geknepen, opgesloten in de kelder, en in weer en wind langere tijd buitengezet waarbij zij vurig hoopten op enig moment uit hun benarde situatie te worden bevrijd. Daarbij heeft verdachte niet of onvoldoende stilgestaan bij het effect dat deze mishandelingen op haar kinderen zou hebben. Sterker nog, verdachte en medeverdachte schuwden het niet om de kinderen nog meer angst aan te jagen. Tekenend is bijvoorbeeld dat een van de kinderen vastgebonden in haar kinderstoel is buitengezet, waarbij tegen haar is gezegd dat er een poes zou komen en haar zou op eten en daarbij ‘poes, poes’ werd geroepen, terwijl bekend was dat zij bang was voor katten. Een andere dochter werd ook buitengezet, waarbij tegen haar is gezegd dat er enge mannen en wolven waren die haar zouden komen opeten. Ook werd zij als straf onder de koude douche gezet als ze in haar broek had geplast.

De kinderen hebben zich jarenlang voortdurend onveilig gevoeld. Door zo te handelen, heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van haar kinderen. Het constante gevoel van onveiligheid tijdens hun jeugd, het zwijgen, de mishandelingen, de vernederingen en de onberekenbaarheid van verdachte en haar medeverdachte hebben diepe sporen achtergelaten in de levens van de slachtoffers. Een veilig thuis met de bescherming van vader en moeder hebben de slachtoffers gedurende hun jeugd niet gekend. Het is algemeen bekend dat opgroeien in een gewelddadige gezinssituatie schadelijk kan zijn voor de geestelijke ontwikkeling van kinderen, ook op lange termijn. De slachtoffers hebben in hun slachtofferverklaringen op indringende en moedige wijze duidelijk gemaakt hoezeer hun opvoedsituatie hun levens heeft getekend. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Verdachte heeft maar zeer beperkt verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen.

De GZ-psycholoog die verdachte heeft onderzocht, rapporteert dat vanuit het psychologisch onderzoek een volstrekt tegenstrijdig beeld van het psychisch functioneren van verdachte naar voren komt. De psycholoog kan vaststellen noch uitsluiten dat ten tijde van het tenlastegelegde bij verdachte sprake was van duidelijke psychiatrische problematiek in de vorm van toestandsbeeld, een seksuele stoornis, psychiatrische klachten of een persoonlijkheidsstoornis. Over eventuele doorwerking, toerekenbaarheid en behandeling heeft de psycholoog zich dan ook niet uitgelaten.

De reclassering heeft een straf zonder bijzondere voorwaarden geadviseerd.

Gelet op de aard, ernst, duur, frequentie en de gevolgen van het feit is de rechtbank van oordeel dat enkel kan worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Aangezien de rechtbank verdachte vrijspreekt van de onder feit 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten, komt zij tot een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is gevorderd.

De rechtbank legt, alles afwegende, aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 10 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Ter voorkoming van (nieuwe) strafbare feiten zal de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Deze maatregel bestaat uit:

i. contactverboden met

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1996;

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000;

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005;

- [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008

- [getuige 5] , geboren op [geboortedatum 6] 1976;

- [naam] , geboren op [geboortedatum 7] 1981,

locatieverboden voor

- [woongroep] (de woongroep van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 3] , [postcode 2] , in [plaats 2] ;

- [woongroep] (de dagbesteding van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 4] , [postcode 3] , in [plaats 3] ,

voor de duur van vijf jaren. De rechtbank zal daarbij bevelen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet. Deze hechtenis bedraagt twee weken per overtreding, met een totale duur van maximaal zes maanden, en heft de verplichtingen op grond van de maatregel niet op.

De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel bevelen, nu er - gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit en de persoon van verdachte - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens aangeefsters.

Overwegingen

9
De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een bedrag van € 50.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 35.000,00 aan schade door seksueel misbruik en € 15.000,00 aan schade door fysieke (en psychische) kindermishandeling. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een bedrag van € 41.005,00 (materiële en immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van materiële schade bestaat uit de kosten voor het eigen risico zorgverzekering voor de jaren 2018 tot en met 2025 (à € 3.080,00) en toekomstige kosten voor het eigen risico voor de jaren 2026 tot en met 2030 (à € 1.925,00). Voor de materiële schade is om hoofdelijke veroordeling verzocht.

De vordering tot vergoeding van immateriële schade in verband met de gewelds- en zedenfeiten beloopt een bedrag van € 72.000,00, waarbij namens de benadeelde partij nadrukkelijk het standpunt is ingenomen dat verdachte voor de helft daarvan, een bedrag van € 36.000,00, aansprakelijk is. Haar vordering op verdachte is dan ook tot dat bedrag beperkt. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

De wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 3] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vorderen namens [slachtoffer 3] een bedrag van € 69.637,24 (materiële en immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van materiële schade bestaat uit een bedrag van € 19.100,00 aan schade vanwege studievertraging en een bedrag van € 537,24 aan zogenaamde verplaatste schade, bestaande uit reiskosten gemaakt door de pleegouders in verband met de behandelingen van [slachtoffer 3] .

De vordering tot vergoeding van immateriële schade beloopt een bedrag van € 50.000,00: € 35.000,00 als gevolg van het seksueel misbruik en € 15.000,00 voor het lichamelijk en psychisch leed door de mishandelingen. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

Standpunten

De officier van justitie heeft de volgende standpunten ingenomen over de vorderingen van de benadeelde partijen.

Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] tot vergoeding van immateriële schadevergoeding heeft de officier van justitie gewezen op de door het Openbaar Ministerie verzochte vrijspraak voor medeplegen van het seksueel misbruik. De verzochte € 15.000,00 aan immateriële schadevergoeding als gevolg van de fysieke (en psychische) kindermishandeling is wel toewijsbaar.

De vordering van [slachtoffer 2] tot vergoeding van materiële schade dient voor een bedrag van € 3.080,00 te worden toegewezen. Zij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in het deel van de vordering (€ 1.925,00) dat ziet op toekomstige schade. Gelet op de door het Openbaar Ministerie verzochte vrijspraak voor medeplegen van het seksueel misbruik is het op dat seksueel misbruik gebaseerde bedrag van € 36.000,00 aan immateriële schade niet toewijsbaar. Een bedrag van € 10.000,00 is wel toewijsbaar in verband met de mishandelingen gepleegd door verdachte.

De vordering van [slachtoffer 3] tot vergoeding van materiële schade is uitgebreid toegelicht en dient integraal te worden toegewezen. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] tot vergoeding van immateriële schadevergoeding heeft de officier van justitie gewezen op de door het Openbaar Ministerie verzochte vrijspraak voor medeplegen van het seksueel misbruik. De verzochte € 15.000,00 aan immateriële schadevergoeding ter compensatie van het lichamelijk en psychisch leed door de mishandelingen is wel toewijsbaar.

De officier van justitie heeft zich tot slot op het standpunt gesteld dat ten aanzien van alle drie de vorderingen voor de ingangsdatum van de wettelijke rente het midden van de tenlastegelegde periode dient te worden aangehouden, subsidiair een datum die de rechtbank vaststelt.

De verdediging heeft aangevoerd dat als bepaalde verweren worden gehonoreerd en dat leidt tot (partiële) vrijspraken, de benadeelde partijen, al dan niet gedeeltelijk, niet-ontvankelijk in hun vorderingen moeten worden verklaard. Subsidiair worden de vorderingen niet betwist en refereert verdachte zich aan het oordeel van de rechtbank. Tot slot is namens verdachte aangevoerd dat bij partiële vrijspraak voor de kindermishandelingen verdachte jegens de benadeelden aansprakelijk is voor een ander - de rechtbank begrijpt: lager - bedrag dan € 15.000,00. De rechtbank kan bij het bepalen van de hoogte van de immateriële schadevergoeding gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid.

Overweging van de rechtbank

De rechtbank zal hieronder per benadeelde partij de vorderingen bespreken. Daarbij stelt zij ten aanzien van de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade voorop dat heeft te gelden dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, onder meer, indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast (artikel 6:106 aanhef en onder b BW). Onder aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ valt in ieder geval geestelijk letsel. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106 onder b BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. In beginsel zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. In voorkomend geval kunnen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Met betrekking tot de in deze zaak vastgestelde, jarenlange in vereniging door vader en moeder gepleegde mishandelingen van hun dochters, brengen naar het oordeel van de rechtbank de aard en de ernst van die normschending mee dat de in dat verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelden zo voor de hand liggen, dat vanwege die feiten een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Die aantasting vormt een grondslag voor toekenning van immateriële schadevergoeding.

[slachtoffer 4]

Immateriële schade

Namens de benadeelde is gesteld dat zij slachtoffer is geworden van de meest gruwelijke feiten. Haar jeugd is een hel geweest, waarin zij de nodige trauma’s heeft opgelopen. De gevorderde immateriële schade zal nooit recht doen aan wat haar is overkomen en wat zij heeft moeten ondergaan. Haar schade is immens groot, niet voorstelbaar en niet uit te drukken in één bedrag. Zij heeft, desalniettemin, haar schadevordering bepaald op een bedrag van € 50.000,00, waarbij € 35.000,00 wordt toegeschreven aan het seksuele misbruik en € 15.000,00 aan de fysieke (en psychische) kindermishandeling.

Vanwege de vrijspraak van verdachte voor de haar tenlastegelegde zedenfeiten zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in het deel van de vordering (€ 35.000,00) dat daarop is gebaseerd.

Zoals hiervoor is vooropgesteld, is bij [slachtoffer 4] - ook als gevolg van de jarenlange mishandelingen door haar moeder (verdachte) en vader - sprake van een aantasting in de persoon, die grond biedt voor vergoeding van immateriële schade. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld in verband met de mishandelingen op een bedrag van € 7.500,00 vaststellen. Voor dat bedrag zal de rechtbank een hoofdelijke veroordeling (met medeverdachte [medeverdachte] ) uitspreken. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

[slachtoffer 2]

Materiële schade

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte en haar medeverdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten met betrekking tot het eigen risico zorgverzekering, zowel de geleden schade (voor de jaren 2018 tot en met 2025 ter hoogte van € 3.080,00) als de toekomstige schade (voor de jaren 2026 tot en met 2030 ter hoogte van € 1.925,00), zijn door de verdediging niet betwist. Hetzelfde geldt voor het causaal verband tussen de mishandelingen (door zowel verdachte als haar medeverdachte) en die schade. De schadeposten zijn, ook ten aanzien van de toekomstige schade, voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. Een bedrag van € 5.005,00 zal dan ook hoofdelijk worden toegewezen, waarvan een bedrag van € 1.925,00 is gegrond op artikel 6:105 BW.

Immateriële schade

De benadeelde partij heeft gesteld dat zij lichamelijk en geestelijke letsel heeft opgelopen door de tenlastegelegde zeden- en geweldsmisdrijven. In dat kader heeft zij onder meer verwezen naar een document getiteld ‘Mijn behandelplan’ van GGZ Centraal d.d. 23 januari 2025, waarin onder meer de diagnoses “PTSS, gegeneraliseerde angststoornis en oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, voortkomend vanwege ernstig misbruik door vader, moeder met munchausen by proxy, affectieve verwaarlozing” worden beschreven. Bij de begroting van het bedrag aan smartengeld heeft de benadeelde partij aangesloten bij de Rotterdamse Schaal en onderbouwd gesteld waarom de feiten zelfs de zwaarste categorie seksueel misbruik (met een bandbreedte van € 12.500,00 - € 32.000,00) overstijgen. In dat kader is onder meer gewezen op de lange duur van het seksueel misbruik en de betrokkenheid van niet alleen haar vader, maar ook haar moeder (verdachte) bij de jarenlange mishandelingen. Gevorderd wordt van verdachte, onder meer met verwijzing naar eerdere uitspraken, een bedrag van € 36.000,00.

Vanwege de vrijspraak van verdachte voor de haar tenlastegelegde zedenfeiten zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in het deel van de vordering dat daarop is gebaseerd.

Zoals hiervoor is vooropgesteld, is bij [slachtoffer 2] - ook als gevolg van de jarenlange mishandelingen door haar moeder (verdachte) en vader - sprake van een aantasting in de persoon, die grond biedt voor vergoeding van immateriële schade. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld in verband met de mishandelingen op een bedrag van € 7.500,00 vaststellen. Dit bedrag zal op de voet van artikel 6:102 BW hoofdelijk worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige (een bedrag van € 28.500,00) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot vergoeding van immateriële schade.

[slachtoffer 3]

Materiële schade

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte en haar medeverdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten met betrekking tot de studievertraging (€ 19.100,00 met verwijzing naar de Richtlijn Studievertraging van de Letselschade Raad) en de reiskosten gemaakt door de pleegouders van [slachtoffer 3] in verband met haar behandelingen in het Wilhelmina Kinderziekenhuis zijn door de verdediging niet betwist. Hetzelfde geldt voor het causaal verband tussen de mishandelingen (door zowel verdachte als haar medeverdachte) en die schade. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. Aan de voorwaarden voor toekenning van het schadebedrag van € 537,24 op grond van artikel 6:107 lid 1 onder a BW is eveneens voldaan: er is bij [slachtoffer 3] sprake van geestelijk letsel (zie hierna onder het kopje ‘Immateriële schade’), pleegouders hebben de reiskosten anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van haar gemaakt en, tot slot, gaat het om schade die zich van [slachtoffer 3] naar pleegouders heeft verplaatst. Een bedrag van € 19.637,24 zal dan ook hoofdelijk worden toegewezen.

Immateriële schade

De benadeelde partij heeft gesteld dat zij geestelijk letsel heeft opgelopen door de tenlastegelegde zeden- en geweldsmisdrijven. In dat kader heeft zij onder meer verwezen naar een verklaring van het Wilhelmina Kinderziekenhuis d.d. 30 september 2025, waarin onder meer wordt beschreven dat de sociaal-emotionele en relationele ontwikkeling van [slachtoffer 3] door het misbruik negatief is beïnvloed en dat er een sterke indicatie is voor traumabehandeling. De gevolgen van chronische kindermishandeling reiken verder dan alleen PTSS-symptomen. Bij de begroting van het bedrag aan smartengeld heeft de benadeelde partij acht geslagen op een negental eerdere uitspraken en onderstreept dat gelet op de aard, intensiteit, frequentie en duur van het misbruik een forse immateriële schadevergoeding op zijn plaats is. Gevorderd wordt een bedrag van € 35.000,00 ter zake van immateriële schade als gevolg van het seksueel misbruik en een bedrag van € 15.000,00 voor de psychische en fysieke schade vanwege de ouder-kind-mishandeling.

Vanwege de vrijspraak van verdachte voor de haar tenlastegelegde zedenfeiten zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in het deel van de vordering (€ 35.000,00) dat daarop is gebaseerd.

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van (onder meer) PTSS. Zoals hiervoor is vooropgesteld, is bij [slachtoffer 3] - ook als gevolg van de jarenlange mishandelingen door haar moeder (verdachte) en vader - bovendien sprake van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, die grond biedt voor vergoeding van immateriële schade. Dit is mede aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld in verband met de mishandelingen op een bedrag van € 7.500,00 vaststellen. Voor dat bedrag zal de rechtbank een hoofdelijke veroordeling uitspreken. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

Wettelijke rente

Verdachte is wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd. Daarvoor gelden de volgende ingangsdatums:

- [slachtoffer 4] : 13 april 2012, zijnde het midden van de pleegperiode van de mishandelingen, voor het bedrag van € 7.500,00,

- [slachtoffer 2] : bij gebreke van stellingen over de datum van opeisbaarheid van de vordering, de datum van dit vonnis voor het bedrag van € 3.080,00 en 14 maart 2011, zijnde het midden van de pleegperiode van de mishandelingen, voor het bedrag van € 7.500,00,

- [slachtoffer 3] : 1 september 2023 voor het bedrag van € 19.100,00, 8 september 2025 voor het bedrag van € 537,24 en 18 juni 2012, zijnde het midden van de pleegperiode van de mishandelingen, voor het bedrag van € 7.500,00.

Gedeeltelijk hoofdelijke veroordeling

Zoals hiervoor bij de vorderingen van [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aangekondigd, overweegt de rechtbank dat verdachte en haar medeverdachte ieder voor het hele immateriële schadebedrag in verband met de mishandelingen (steeds € 7.500,00) (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Datzelfde geldt voor de toegewezen materiële schadeposten van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Verdachte hoeft (steeds) niet meer te betalen indien en voor zover haar medeverdachte de schade heeft vergoed.

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10
De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en de maatregelen is gegrond op de artikelen 36f, 38v, 38w, 47, 60a, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

11
De beslissing

De rechtbank:

? spreekt verdachte vrij van de onder feit 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten;

? verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;

? verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

? verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;

? verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

? veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;

? beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

? legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende:

een contactverbod. Het contactverbod houdt in dat verdachte gedurende 5 jaren zich onthoudt van - direct of indirect - contact met:

- [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1996;

- [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2000;

- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 5] 2005;

- A [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2008;

- [getuige 5] , geboren op [geboortedatum 6] 1976;

- [naam] , geboren op [geboortedatum 7] 1981,

een gebiedsverbod. Het gebiedsverbod houdt in dat verdachte zich gedurende 5 jaren niet bevindt in/nabij:

- [woongroep] (de woongroep van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 3] , [postcode 2] , in [plaats 2] ;

- [woongroep] (de dagbesteding van [slachtoffer 4] ), gelegen aan de [adres 4] , [postcode 3] , in [plaats 3] ,

? beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden in totaal. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen op grond van de opgelegde maatregel niet op.

? beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;

De beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen

? veroordeelt verdachte in verband met het onder feit 7 bewezenverklaarde hoofdelijk tot betaling van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] van de volgende bedragen aan materiële schade en/of smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;

Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente

1. [slachtoffer 4] € 7.500,00april 2012

2. [slachtoffer 2] € 1.925,00 -

€ 3.080,00 1 december 2025

€ 7.500,00 14 maart 2011

3. [slachtoffer 3] € 19.100,00 september 2023

€ 537,24 8 september 2025

€ 7.500,00 18 juni 2012;

? verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot immateriële schade;

? veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;

? bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) de schadebedragen betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.

? legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

Benadeelde partij Bedrag Gijzeling

1. [slachtoffer 4] € 7.500,00, 72 dagen

2. [slachtoffer 2] € 12.505,00, 97 dagen

3. [slachtoffer 3] € 21.137,24, 140 dagen

? bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. van Leeuwen (voorzitter), mr. M.M. Klaasen en mr. S. Jansen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen en mr. L.M. van der Velden, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2025.

Voetnoot

Voetnoot 1

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Sirocco, onderzoeksnummer ONRBC23454, gesloten op 1 augustus 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Voetnoot 2

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 1061 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 3

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , p. 1080 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 4

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , p. 1093-1096 (map 3, zaaksdossier 2).

Voetnoot 5

Verbatim uitwerking studioverhoor [slachtoffer 2] , p. 1343 en 1345 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 6

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1372; gezinsplan voogdij, p. 1315 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 7

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1368-1370 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 8

Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2] , p. 1374-1379 (map 4, zaaksdossier 4).

Voetnoot 9

Verbatim uitwerking studioverhoor [slachtoffer 4] , p, 1207-1209 (map 3, zaaksdossier 3).

Voetnoot 10

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1271 (map 3, zaakdossier 3).

Voetnoot 11

Proces-verbaal van bevindingen (uitwerking verhoor [slachtoffer 4] april 2024), p. 1232-1237 en p. 1252-1261 (map 3, zaakdossier 3).

Voetnoot 12

Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 970 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 13

Proces-verbaal van bevindingen, p. 1271 (map 3, zaakdossier 3).

Voetnoot 14

Proces-verbaal verhoor aangeefster [slachtoffer 3] , p. 991-994 (map 3, zaaksdossier 1).

Voetnoot 15

Verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 3 en 4 november 2025.

Voetnoot 16

Getuigenverklaring [getuige 6] , p. 111 (map 3, zaakdossier 2).

Voetnoot 17

Getuigenverklaring [slachtoffer 4] , p. 44-45 (map 1).

Voetnoot 18

Proces-verbaal verhoor [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 7 februari 2025.

Voetnoot 19

Getuigenverklaring [getuige 4] , p. 60-63 (map 1).

Voetnoot 20

Getuigenverklaring [getuige 2] , p. 70, 71, 76, 79 en 80 (map 1).

Voetnoot 21

Getuigenverklaring [getuige 3] , p. 88, 89, 92 (map 1).