3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 2
Poging doodslag op [slachtoffer 2]
Met betrekking tot de poging doodslag op
[slachtoffer 2]
constateert de rechtbank dat de aangifte van
[slachtoffer 2]
en de verklaring die hij als getuige heeft afgelegd, op wezenlijke punten van elkaar verschillen. De rechtbank heeft de verklaringen naast de camerabeelden gelegd en op basis daarvan geconcludeerd dat de verklaringen van
[slachtoffer 2]
voornoemd niet alleen onderling verschillen, maar ook niet worden ondersteund door de beelden, waardoor zij te onbetrouwbaar zijn om voor het bewijs te worden gebruikt. Daarmee is er onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van dit feit. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van de poging doodslag op
[slachtoffer 2]
.
Poging doodslag op [slachtoffer 3]
De rechtbank zal de verdachte eveneens vrijspreken van de poging doodslag op
[slachtoffer 3]
, nu zich in het dossier naast de verklaring van de aangever geen ander bewijs hiervoor bevindt.
De bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en feit 3
Op 24 juni 2023 kreeg een surveillance-eenheid van de Eenheid Limburg District Maastricht de opdracht te gaan naar
[adres 1]
te Maastricht (woonwagenkamp) na een melding dat er geschoten zou zijn en een persoon gewond op de grond zou liggen. Ter plaatse werd een persoon gewond op het wegdek aangetroffen omringd door een aantal personen. De persoon,
[slachtoffer 1]
, lag op zijn rug en had meerdere schotwonden: een schotwond in zijn linkerzij en in zijn lies.
[verdachte]
zou op het communiefeest aanwezig zijn geweest. Er ontstond ruzie.
[verdachte]
vertrok om even later terug te komen met een pistool.
[slachtoffer 1]
liep op
[verdachte]
af en werd meteen beschoten en viel op de grond.
[verdachte]
moest twee keer laden voordat hij schoot. Ter plaatse werden hulzen aangetroffen en veiliggesteld.
De aangever
[slachtoffer 1]
heeft bij de politie verklaard dat hij op 24 juni 2023 op het communiefeest was dat plaatsvond op de
[adres 1]
in Maastricht. Op een gegeven moment ontstond er een woordenwisseling over het aantreffen van drugs.
[verdachte]
(de rechtbank begrijpt:
[verdachte]
) werd verbaal agressief en gaf hem een duw. Hij sloeg met zijn rechtervuist tegen de linkerschouder van aangever en toen stuurde de vader van aangever
[verdachte]
weg. Aangever hoorde dat
[verdachte]
riep dat hij dadelijk terug zou komen om te schieten. Er zijn andere mensen naar aangever toegekomen die hem vertelden dat
[verdachte]
terug zou komen om op aangever te schieten.
Later in de avond kwam
[verdachte]
terug. Hij stond daar met zijn vuurwapen. Aangever zag dat
[verdachte]
de kogels erin deed en dacht toen: ik ren erop af en stamp dat uit zijn handen. Het wapen betrof een 9 mm. Het was zwart.
[verdachte]
had het wapen in zijn rechterhand.
Hij was bang dat
[verdachte]
de kinderen zou raken.
Aangever kon het wapen niet uit de handen van
[verdachte]
slaan, en toen schoot
[verdachte]
op hem. De eerste keer schoot hij in zijn lies en het tweede schot was toen aangever zich omdraaide en wegrende. Die kogel raakte hem in zijn linkerzij. Zijn darmen zijn kapot en zijn linkerheup is kapot. Hij heeft nog veel pijn en er zit nog een kogel ergens onderin.
Op camerabeelden die voorzien zijn van geluid van de
[adres 2]
te Maastricht is te zien dat
[verdachte]
op 24 juni 2023 om 20:26:56 aan de rechterzijde de weg af loopt en vervolgens uit beeld verdwijnt.
Om 21:26:02 komt
[verdachte]
via de linkerkant in beeld. Via het grasveld loopt hij in de richting van het woonwagenkamp.
Om 21:26:39 blijft
[verdachte]
ter hoogte van de grijze personenauto staan en strekt
zijn rechterarm. Zijn arm is gestrekt in de richting van het woonwagenkamp.
Bij het woonwagenkamp zijn meerdere kinderen en volwassen aanwezig,
De verbalisant hoort meerdere malen roepen. Vanuit het woonwagenkamp loopt een man met gestrekte arm in de richting van de verdachte.
Tussen 21:26:43 en 21:30:27 is geen opname aanwezig. Op de plek waar de grijze personenauto stond ligt iemand op de grond.
[verdachte]
is niet meer te zien op de camerabeelden.
Getuige
[slachtoffer 3]
heeft op 24 juni 2023 verklaard dat hij op 24 juni 2023 even voor 21.30 uur mensen hoorde roepen dat hij terug was met een pistool. Getuige rende meteen naar de straat en zag
[verdachte]
staan aan de overzijde van het grasveld voor hun woning.
[verdachte]
stond bij de bomen tussen 2 geparkeerde auto's in. Getuige zag zijn broertje
[slachtoffer 1]
, geboren
[geboortedatum]
, op
[verdachte]
afrennen en hij zag dat
[verdachte]
zijn vuurwapen, zoiets als
de politie heeft, op
[slachtoffer 1]
richtte en de trekker 3 maal overhaalde en gericht schoot op
[slachtoffer 1]
.
[verdachte]
en
[slachtoffer 1]
stonden maximaal anderhalve meter van elkaar af.
Getuige
[naam 1]
was op 24 juni 2023 om 20.30 uur aanwezig op het communiefeest op de
[adres 1]
te Maastricht. Getuige zag en hoorde dat er een conflict ontstond tussen
[slachtoffer 1]
en
[verdachte]
.
[verdachte]
werd toen samen met zijn vriendin en kinderen weggestuurd richting de
[straat 1]
. Getuige hoorde
[verdachte]
schreeuwen: “Ik schiet hier iedereen kapot”.
Getuige
[naam 2]
heeft verklaard dat op 24 juni 2023 na 21.00 uur ene
[verdachte]
drugs aan het gebruiken was op de wc bij
[naam 3]
in de woonwagen, met adres
[adres 1]
in Maastricht. Er was op dit moment een communiefeest met ongeveer
60 mensen.
[slachtoffer 1]
, het slachtoffer, sprak
[verdachte]
hierop aan.
[slachtoffer 1]
kreeg een duw van
[verdachte]
.
[slachtoffer 1]
vertelde
[verdachte]
dat hij weg moest gaan weg van het feest.
[verdachte]
reageerde op
[slachtoffer 1]
dat hij terug zou komen. 10 minuten hierna hoorde getuige pistoolschoten, ongeveer 6 stuks. Getuige rende naar buiten en zag
[slachtoffer 1]
op straat liggen. Hij lag een meter links voor de Fiat Panda die daar stond.
[slachtoffer 1]
lag op zijn rug, met zijn armen naast zich. Hij was bij kennis. Hij zag dat
[slachtoffer 1]
in zijn linkerzij een schotwond had. Later zag hij dat
[slachtoffer 1]
ook een schotwond had in zijn linker bovenbeen, nabij de lies.
Getuige
[naam 4]
heeft verklaard dat ze aanwezig was op de communie op de
[adres 1]
te Maastricht. Er was een ruzie gaande tussen
[slachtoffer 1]
en
[verdachte]
. Ongeveer drie kwartier later zat getuige voor het kampje. Opeens zag ze
[verdachte]
aan de overkant van de straat staan, op de stoep bij het grasveldje.
[verdachte]
had een zwart handvuurwapen in zijn handen had.
[verdachte]
was met 2 handen met het vuurwapen bezig alsof hij het vuurwapen aan het doorladen was. Hij trok de bovenkant van het vuurwapen naar achteren. Getuige heeft hierop haar kinderen in paniek gepakt en is weggerend. In de tussentijd hoorde ze 6 à 7 schoten. Ze keek om en zag
[slachtoffer 1]
midden op de weg liggen.
Getuige
[naam 5]
heeft verklaard dat op 24 juni 2023 later op de avond een ruzie is ontstaan tussen
[slachtoffer 1]
(
[slachtoffer 1]
) en
[verdachte]
(
[verdachte]
).
[verdachte]
is naar buiten geduwd. Bij de poort hoorde getuige
[slachtoffer 1]
zeggen “Kom je terug? Dan ga ik een pistool trekken”.
[verdachte]
zei “wie denk je wel niet dat je voor je hebt, als ik je kapot wil maken dan maak ik je kapot” toen
[slachtoffer 1]
had geroepen dat hij het vuurwapen ging trekken.
[verdachte]
heeft gezegd “Ik kom straks terug met een vuurwapen en ik ga schieten” nadat
[slachtoffer 1]
eerst iets zei over dat vuurwapen trekken. Getuige is samen met haar kinderen en
[verdachte]
weggegaan. Ze hebben zich gesplitst. Getuige is via
[naam wijk 1]
en
[verdachte]
is via
[naam wijk 2]
weggegaan.
In de forensisch medische letselrapportage is vermeld dat
[slachtoffer 1]
op 24 juni 2023 op de Spoed Eisende Hulp (SEH) van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) kwam nadat hij een schotverwonding had opgelopen in de linker flank en in de linker lies.
Tijdens verder lichamelijk onderzoek is er een inschotopening te zien aan de voorzijde van de linker flank en een uitschotopening aan de achterzijde van de linker flank. Tevens is er een inschotopening te zien ter hoogte van de linker lies.
Aanvullend beeldvormend onderzoek in de vorm van een CT-scan toont in de linker flank het traject van de kogel en een mogelijke darmwandonderbreking in de linker onderbuik.
Er worden botbreuken gezien van het voorste deel van het linker dijbeen, het voorste deel van de linker heupkom en een breuk van linker schaambeen. Dit alles in het traject van de kogel die in het kleine bekken zichtbaar is (is in het lichaam achtergebleven en ligt onder de blaas en achter het schaambeen).
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat er ruzie is geweest. Hij is op het kamp geweest voor het communiefeest. Hij werd aangesproken door
[slachtoffer 1]
.
[slachtoffer 1]
heet officieel
[slachtoffer 1]
.
[slachtoffer 1]
begon te schelden en hem te duwen.
[slachtoffer 1]
heeft gedreigd hem neer te schieten.
[slachtoffer 1]
liet een vuurwapen zien. Verdachte is toen met
[naam 5]
en de kinderen weggegaan.
[naam 5]
is naar haar eigen huis gegaan en verdachte is naar zijn eigen woning gegaan. De verdachte heeft het vuurwapen gehaald en is teruggegaan. Op het grasveld kwam
[slachtoffer 1]
hem al met gestrekte arm tegenmoet, met het vuurwapen in de hand. Toen heeft de verdachte geschoten.
Op 26 juni 2023 doet
[naam 6]
van vernieling namens
[slachtoffer 7]
. Aangeefster ging op zaterdag 24 juni 2023 naar een communiefeest op de
[adres 1]
met een personenauto
[merk]
en voorzien van het Nederlands kenteken
[kenteken]
. Aangeefster parkeerde de auto onbeschadigd in de bocht
[adres 3]
. Omstreeks 21.25 uur hoorde zij schoten komen vanaf de straatkant aan de
[straat 2]
. Op zondag 25 juni 2023 zag aangeefster dat er twee gaten in de bijrijdersportier zaten, die leken op kogelgaten.
De bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen vast dat de verdachte meermalen op
[slachtoffer 1]
heeft geschoten en dat meerdere kogels het lichaam van
[slachtoffer 1]
zijn binnengedrongen.
Opzet
De verdediging heeft opzet aan de zijde van de verdachte op de dood van het slachtoffer betwist. De rechtbank oordeelt als volgt.
Uit de hiervoor opgenomen getuigenverklaringen blijkt dat de verdachte, toen hij na de schermutseling van het communiefeest vertrok, heeft geroepen: “ik kom straks met een vuurwapen en ik ga schieten”. Deze uitlating spreekt boekdelen over de intentie die de verdachte had. Het vindt ook steun in het gedrag van de verdachte. Uit de camerabeelden blijkt dat verdachte na 36 minuten terugkomt, zijn rechterarm met het vuurwapen strekt in richting van het woonwagenkamp en meerdere malen iets roept. Wanneer
[slachtoffer 1]
op hem afstormt, schiet de verdachte enkele malen van dichtbij op hem. Dat de verdachte het vuurwapen slechts ter bescherming bij zich had, acht de rechtbank dan ook onaannemelijk.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de verdachte wel degelijk opzet had op de dood van het slachtoffer: hij heeft geprobeerd het slachtoffer opzettelijk van het leven te beroven.
Voorbedachte raad?
De vraag is vervolgens of de verdachte met voorbedachte rade heeft gehandeld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 27 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3167) onder meer overwogen dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel voorbedachte raad moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit, en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachten rade is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte al toen hij werd weggestuurd van het communiefeest had aangekondigd dat hij
[slachtoffer 1]
kapot ging maken, en heeft geroepen: “ik kom straks terug met een vuurwapen en ik ga schieten”. Uit de camerabeelden blijkt dat de verdachte na 36 minuten terugkomt met een vuurwapen en begint te schieten.
Conclusie ten aanzien van voorbedachte raad
Uit de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verdachte de nodige tijd heeft gehad zich te beraden op zijn handelen. Niet aannemelijk is geworden dat de verdachte op enig moment in een situatie heeft verkeerd dat hij heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Ook van overige omstandigheden die wijzen op een contra-indicatie en tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is de rechtbank niet gebleken. Tussen de aankondiging dat hij terug zou komen met een vuurwapen en zou schieten en het daadwerkelijk schieten zaten 36 minuten. Hij heeft gedurende deze 36 minuten gelegenheid gehad om in rust na te denken over zijn voornemen en de gevolgen ervan en zich daarvan rekenschap te geven. Hij heeft zich in die tijd ook bewapend en vervolgens welbewust de keuze gemaakt om terug te gaan naar het communiefeest. Dat betekent dat de rechtbank de voorbedachte raad en daarmee de poging moord op
[slachtoffer 1]
wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 3
De rechtbank acht de beschadiging van de auto van
[slachtoffer 7]
wettig en overtuigend bewezen. Getuigen horen meerdere knallen. De politie constateert kogelinslagen in de auto van
[slachtoffer 7]
. De auto stond geparkeerd vlak bij de plek waar is geschoten. Uit de aangifte van
[naam 6]
blijkt dat de auto onbeschadigd was op het moment dat de auto geparkeerd werd. Dat de schade op andere wijze zou zijn ontstaan, is niet aannemelijk gemaakt of geworden.