3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen parketnummer 03.201906.24 - primair
(Voetnoot 1)
Het proces-verbaal van aangifte (Voetnoot 2) door [slachtoffer] van 18 juni 2024, onder meer inhoudende:
Op 3 juni 2024 was ik met vrienden aan het chillen in Maastricht. Opeens sloeg de stemming om. We waren buiten voor de woning van een vriend, [naam 1] genaamd. [verdachte] kwam aangelopen met iets in zijn hand en schudde de vloeistof in mijn gezicht en over mijn hele lichaam. Ik voelde mijn ogen meteen branden. Ik rook dat deze vloeistof benzine was. Ik hoorde opeens mijn haren knetteren. Ik hoorde ‘woof’, een boost van een vlam. Ik had in de gaten dat ik in brand stond en ik hoorde [verdachte] lachen.
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 juni 2024 (Voetnoot 3), onder meer inhoudende:
Wij, verbalisanten [naam 2] en [naam 3] , liepen naar de [adres 1] . (…) Wij zagen dat een man de deur opende. Hij zei tegen ons [naam 1] te zijn en de politie gebeld te hebben. Hij zei dat [verdachte] en [slachtoffer] al de hele dag in conflict waren. (…) Wij zagen dat [naam 1] ons naar de achterzijde van zijn woning begeleidde. Wij zagen dat er diverse goederen op de grond lagen. Ik, verbalisant [naam 2] , zag (…) een aansteker op de grond liggen.
Het proces-verbaal van bevindingen bodycambeelden (Voetnoot 4) van 23 juni 2024, onder meer inhoudende:
Op 3 juni 2024 ontvangt de politie de melding om te gaan naar [adres 1] , ter hoogte van [nummer] te Maastricht. Op 23 juni 2024 werden de veiliggestelde bodycambeelden van 3 juni 2024 van 22:37:08 uur tot 23:06:15 bekeken.
Ik hoorde dat vanaf 22:53:46 het navolgende gezegd werd:
M = mannelijke bewoner van [adres 1] [nummer] te Maastricht
P1 = medewerker van politie [naam 3]
P2 = medewerker van politie
M: Zijn vriend en vriendin. Hun hebben ruzie.
M: Het ging te ver, het ging te ver.
M: Dat hij gewoon ja je ruikt de benzine toch gewoon bij mij binnen.
M: Zij stond bij mijn raam. Zij wou naar binnen. Hij heeft benzine gegooid.
M: En ja dat hij haar in de brand zou steken dat ja dat vind ik ook een beetje te ver.
P2: Ja, en hier ligt nog een aansteker.
M: Oh ja. Dat is allemaal van hun.
M: Zij stond hier en ik was met haar aan het praten. Ik zei luister je komt niet naar binnen, je bent te zat. En hij spoot iets op haar en daarop heb ik de deur dicht gedaan. En ja, opeens stond…
M: Jullie hebben bewijs op papier. Hij heeft haar in de fik gestoken, hij heeft haar allebei in de fik gestoken.
M: Het verbaasde mij dat hij benzine bij zich had man. What the fuck. Ik kwam net van zijn huis he. Ik was net een half uurtje hier. Zij was daarnaartoe gekomen, wij zijn weer naar huis gekomen. En opeens stond ze aan het raam te huilen, te schreeuwen alles.
M: Hun hebben de hele tijd ruzie man. Snap je? Dat is het probleem gewoon van hun.
De geneeskundige verklaring (Voetnoot 5) van 17 juni 2024, onder meer inhoudende:
Betreffende:
[slachtoffer]
Omschrijving van het letsel:
Brandwonden aan handen, armen, rug, borst, hals en gelaat (12%). Oppervlakkig tot diep tweedegraads.
Operaties, blijvend letsel:
Huidtransplantatie aan onderarm rechts. Hier zal zij littekens aan overhouden.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (Voetnoot 6) van 4 juni 2024, onder meer inhoudende:
Wij roken, aan de achterzijde van [adres 1] , in de tuin, de voor ons bekende geur
van motorbenzine. Wij zagen, onder het rechter raam, een geelkleurige doek liggen,
waaromheen tape was vastgemaakt. De doek was opgerold in een cilindervorm. De doek vertoonde geen brandschade. Wij roken aan deze doek de voor ons bekende geur van motorbenzine. De doek is waarschijnlijk als lont gebruikt. (…) Aan de linkerzijde van de woning, in de bosschage ter hoogte van [huisnummer] , zagen wij een glazen fles liggen. Op deze glazen fles stond een etiket met de opdruk: ‘Jack Daniels'. Wij zagen brandschade ter hoogte van de flessenhals. Wij roken en zagen dat in de fles nog motorbenzine aanwezig was. (…)
SIN: AART5089NL. Bijzonderheden: gele vaatdoek met duct tape eromheen.
Het proces-verbaal vooronderzoek lab van 21 juni 2024 (Voetnoot 7), onder meer inhoudende:
Onderzoek textiel (handdoek) met SIN AART5089NL
Ik zag dat het een opgerold geel gekleurd stuk stof betrof, met daaromheen een strook grijs gekleurde tape. Ik heb het gehele stuk stof en de gehele strook tape bemonsterd op humane biologische sporen. Ik heb het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AARX1787NL, verpakt en verzegeld.
Het rapport forensisch DNA-onderzoek van 25 juni 2024 (Voetnoot 8), onder meer inhoudende:
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van DNA van [verdachte] in de bemonstering AARX1787NL is de likelihood-ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en twee onbekende personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende personen.
De resultaten van het onderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juni 2024 (Voetnoot 9), onder meer inhoudende:
Op maandag 3 juni 2024, omstreeks 21:49 uur, is te zien dat de getuigen [naam 1] en [naam 4] vanuit het [adres 2] , via de [adres 3] , in de richting van [adres 1] in Maastricht lopen.
Op maandag 3 juni 2024, omstreeks 22:11 uur, is te zien dat de verdachte [verdachte] vanuit het [adres 2] , via de [adres 4] , in de richting van [adres 1] in Maastricht loopt.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, onder meer inhoudende:
Het klopt dat ik van huis kwam gelopen.
Het proces-verbaal van binnentreden in woning van 21 juni 2024 (Voetnoot 10), onder meer inhoudende:
Op vrijdag, 21 juni 2024 om 15:12 uur, trad ik binnen in de woning [adres 5] te Maastricht, bewoond door [verdachte] . In de woning werd er zogenoemd “zoekend rondgekeken” Bij dit proces-verbaal van binnentreden zijn tevens verschillende foto’s bijgevoegd.
Foto 8: Grijze tape en gele vaatdoek op radiator keuken.
Foto 10: Lege flessen drank in keuken. Waaronder fles Jack Daniels.
Opzet
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte benzine over het slachtoffer heeft gegoten, met name over haar bovenlichaam, inclusief het hoofd en de borst, en deze benzine vervolgens met een aansteker in brand heeft gestoken. De rechtbank oordeelt dat, naar de uiterlijke verschijningsvorm bezien, dit handelen zozeer gericht was op het doen intreden van de dood van het slachtoffer, dat het enkel met vol opzet kan worden verklaard.
Voorbedachte raad
Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad is het noodzakelijk dat vaststaat dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Hierbij dient hij de gelegenheid te hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank is overtuigd van het volgende scenario. De verdachte heeft die dag bij hem thuis ruzie met het slachtoffer, waar hun vriend [naam 1] en diens vriendin bij zijn. Op enig moment zijn [naam 1] en zijn vriendin naar huis gelopen. Even later is ook het slachtoffer daarnaartoe gelopen. De verdachte heeft thuis een molotovcocktail gemaakt van een gele vaatdoek, grijze tape en een Jack Daniels-fles met benzine. Ruim twintig minuten na [naam 1] is ook de verdachte daarnaartoe gelopen. Hij is van huis vertrokken met de molotovcocktail en een aansteker en is naar het huis van zijn vriend [naam 1] , de plaats delict, gelopen. De rechtbank gaat er vanuit dat de verdachte al voordat hij zijn woning verliet het besluit had genomen om het slachtoffer van het leven te beroven. Tijdens zijn route naar de woning van zijn vriend had de verdachte de gelegenheid om zich verder te beraden. Bovendien heeft hij, eenmaal ter plaatse, eerst een woordenwisseling met het slachtoffer gehad. Hierna heeft hij opnieuw gekozen om zijn plan voort te zetten. De lont is uit de fles getrokken of gevallen en hij heeft haar met benzine overgoten. Op dit moment was de poging nog niet voltooid. De verdachte heeft vervolgens bewust een aansteker ontstoken en deze in aanraking gebracht met de benzine. Gedurende het gehele proces heeft de verdachte telkens opnieuw gekozen om zijn voorgenomen daad voort te zetten. Hieruit blijkt niet van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Integendeel: de verdachte heeft elke stap van de daad, van het vertrek uit zijn huis tot het aansteken van de benzine, zorgvuldig uitgevoerd.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte gedurende enige tijd voldoende gelegenheid heeft gehad om zich te beraden, en dat hij niet in een plotselinge opwelling heeft gehandeld, maar met een weloverwogen plan. Dit draagt het oordeel van de rechtbank dat de verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld toen hij poogde het slachtoffer van het leven te beroven.
Het proces-verbaal van bevindingen (Voetnoot 12) van 11 mei 2024 met bijgevoegde foto’s van het letsel, onder meer inhoudende:
Op 11 mei 2024 kregen wij de opdracht om te rijden naar de [adres 6] in Maastricht. In de tweede melding werd gesproken dat de buren van [adres 5] ruzie hebben gehad. Omstreeks 23:23 uur kwamen wij ter plaatse en zagen een vrouw in het bushokje staan. Ik zag dat ze diverse verwondingen had. De vrouw overhandigde mij haar identiteitsbewijs. Ik zag de volgende gegevens: [slachtoffer] . Ik zag dat [slachtoffer] geëmotioneerd was en hoorde dat ze heel veel pijn had. [slachtoffer] zei dat de ruzie is ontstaan uit bullshit en dat hij haar had geslagen met een houten bedplank. Ik vroeg aan [slachtoffer] wie haar heeft geslagen, hier wilde ze geen antwoord op geven, maar ze is verliefd op hem zei ze. Ik heb de zichtbare verwondingen bekeken en kan deze als volgt omschrijven:
- open wond boven linker oog/wenkbrauw;
- schaafwond voorhoofd;
- snee rechter oorschelp;
- verdikking kin;
- verkleuring en verdikking rechter onderarm;
- snee rechter onderarm en de arm voelde warm aan;
- diverse schaafwonden rechter bovenbeen en dijbeen/bil;
- diverse sneeën op linker en rechter handen/knokkels;
- donkerrood/blauwe plek op linker bovenbeen.
Wij zijn naar [adres 5] gegaan. Na bevraging van de BRP-gegevens blijkt dat hier maar één persoon staat ingeschreven en dit betreft [verdachte] . Aangekomen bij dit adres hebben wij telefonisch contact gehad met meldster. Ze vertelde dat ze het een en ander gezien en gehoord had. Door meldster werd ons de toegang verschaft tot het appartementencomplex. Wij zagen dat er op diverse plekken op de vloer en trapreling bloed zat. Wij hoorden dat meldster [naam 5] ons het volgende mededeelde:
- Dat er vaker ruzie is tussen de bewoner van [adres 5] , ene [verdachte] (fonetisch) en zijn vriendin;
- Dat zij ineens geschreeuw en gestommel hoorde;
- Dat zij hierop is gaan kijken op de gang;
- Dat zij zag dat er bloed in de trappenhal lag op de leuning en in de hal;
- Dat zij hoorde dat er klappen vielen;
- Dat zij hierna zag dat [verdachte] terug naar zijn voordeur liep;
- Dat zij zag dat [verdachte] een stuk hout vasthield;
- Dat zij zag dat [verdachte] dit stuk hout zijn woning ingooide.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier voldoende vast is komen te staan dat een stuk hout is gebruikt bij de mishandeling van het slachtoffer. Dat volgt uit de verklaring van het slachtoffer zelf en van een medebewoner van het appartementencomplex.
Het is algemeen bekend dat het hoofd een kwetsbaar lichaamsdeel is en dat dergelijke krachtsinwerkingen met een hard voorwerp, zoals een stuk hout, ernstige schade kunnen veroorzaken, zoals bijvoorbeeld een hersenschudding, bloedingen, blijvend oogletsel of gehoorschade. Gelet daarop, en op de kracht waarmee het stuk hout werd gehanteerd, hetgeen de rechtbank afleidt van de ernst en omvang van het letsel, acht de rechtbank het niet onwaarschijnlijk dat door het slaan met het stuk hout daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel had kunnen ontstaan. De rechtbank acht derhalve bewezen dat de verdachte heeft gepoogd om aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.