Rechtbank Limburg, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBLIM:2025:11633

Op 25 November 2025 heeft de Rechtbank Limburg een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 03.341009.23, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBLIM:2025:11633. De plaats van zitting was Roermond.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
03.341009.23
Datum uitspraak:
25 November 2025
Datum publicatie:
25 November 2025

Indicatie

Onderzoek Tonkanees. Bewezenverklaring medeplegen van doodslag en verbergen van het lichaam van het slachtoffer. De medeverdachte heeft de geweldshandelingen gepleegd en de verdachte heeft zich niet gedistantieerd voorafgaand, tijdens en na het feit. De bijdrage van de verdachte is van voldoende gewicht om van medeplegen te spreken. Gevangenisstraf van 15 jaar. Maatregel 38z Sr. Strafvermindering wegens schending redelijke termijn. Overwegingen t.a.v. vordering schadevergoeding nabestaande.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer : 03.341009.23

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer van 25 november 2025

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens] 1983,

thans gedetineerd in de [adres PI] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. C. Willekes, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam, en (inzake de vordering benadeelde partij) mr. M.L. Kamsteeg, advocaat kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch.

1
Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 en 5 november 2025. De verdachte en haar raadsvrouw zijn verschenen. De officieren van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens op 11 november 2025 gesloten.

De nabestaande [naam nabestaande 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting gehoord mr. L.M.E. Kleczewski, advocaat kantoorhoudende te Venlo. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

Namens de nabestaande [naam nabestaande 1] heeft [naam 1] (werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland) ter zitting het spreekrecht uitgeoefend. Tevens heeft de nabestaande [naam nabestaande 2] ter zitting het spreekrecht uitgeoefend.

Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen de medeverdachte

[naam medeverdachte] , met het parketnummer 03.341151.23.

2
De tenlastelegging

De - gewijzigde - tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

omstreeks 24 of 25 december 2023 te Blerick (gemeente Venlo),

feit 1: samen met (een) ander(en) [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, welke opzettelijke levensberoving werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit (artikel 311/312 Wetboek van Strafrecht), dan wel dat zij hieraan medeplichtig is geweest;

feit 2: samen met (een) ander(en), het dode lichaam van [slachtoffer] , heeft verborgen, weggevoerd of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.

Overwegingen

3
De beoordeling van het bewijs
3.1

Inleiding

Op 25 december 2023 werd in een berging van een appartementencomplex aan de [adres] te Blerick het lichaam van [slachtoffer] aangetroffen. Het slachtoffer bleek om het leven te zijn gebracht in de woning op nummer [adres] , waar de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] samenwoonden.

3.2

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben gevorderd dat de verdachte vrijgesproken wordt van het medeplegen van gekwalificeerde doodslag (feit 1 primair) en dat een bewezenverklaring dient te volgen voor medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag (feit 1 subsidiair) en het samen met de medeverdachten verbergen van het lichaam van de overledene (feit 2).

3.3

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit van (gekwalificeerde) doodslag (feit 1 primair en subsidiair). De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De standpunten van de officieren van justitie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.

3.4

Het oordeel van de rechtbank

3.4.1

Vrijspraak ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag

Bewezenverklaring van een gekwalificeerde doodslag krachtens artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vereist een bijzonder verband tussen doodslag en diefstal, te weten dat die doodslag gepleegd is met het oogmerk, de specifieke bedoeling, de diefstal te kunnen plegen en daarmee weg te komen.

Na de dood van het slachtoffer hebben de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] geld en goederen van hem weggenomen. Hoewel het leven van beide verdachten in die periode draaide om het verkrijgen van geld voor drugs en alcohol en een financieel motief een rol kan hebben gespeeld, staat het voor de rechtbank op basis van het dossier niet vast dat dit motief ook de doorslaggevende reden is geweest om het slachtoffer te doden. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden om te komen tot het bewijs dat sprake is van voornoemd oogmerk. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag.

3.4.2

Het bewijs

Op grond van navolgende bewijsmiddelen acht de rechtbank feit 1 primair, het medeplegen van doodslag, en feit 2, het verbergen van het lichaam van het slachtoffer, wettig en overtuigend bewezen.

Bewijsmiddelen  (Voetnoot 1)

3.4.2.1 Verbalisant [naam verbalisant 1] relateerde op 25 december 2023 onder meer als volgt: (Voetnoot 2)

Op 25 december 2023 kreeg ik omstreeks 02.30 uur de opdracht te rijden naar de [adres] in Venlo. De melder zag dat er een auto geparkeerd stond met de achterklep open richting de toegangsdeur van de [adres] . Melder zag dat er iets uit de auto werd geladen. Hierna zag ze dat er iemand de grond aan het dweilen was. Ze zag dat er een grote rode plas op de grond lag. Ik ben richting de toegangsdeur van de [adres] gelopen. De toegangsdeur op de [adres] geeft toegang tot huisnummers [adres] tot en met [adres] . Ik zag dat er bloed op de grond lag voor de toegangsdeur. Ik zag dat er aan de klink van de toegangsdeur bloed zat. Ik zag links van de toegangsdeur een deur zitten. Ik hoorde vanuit het balkon de melder roepen dat we daar maar naar binnen moesten omdat daar mensen binnen waren geweest. Ik zag dat aan deze deur ook bloed zat. Ik zag dat er bloedvegen op het kozijn van deze deur zaten. Ik ben het appartementencomplex in gelopen. Na de toegangsdeur is er een ruimte met persoonlijke bergingen gekoppeld aan de huisnummers.

Ik zag op de grond meerdere plassen bloed liggen. Ik zag schuin tegenover de berging van huisnummer [adres] een emmer met water en een dweil staan. Ik zag dat aan de onderkant van de dweil bloed zat. Ik hoorde van collega's dat het bloedspoor verder liep door de trappenhal naar boven. Ik zag dat de grond nat was. Ik zag dat er veegsporen waren. Ik heb het bloedspoor naar boven gevolgd. Ik liep de trap omhoog tot aan de derde etage wat tevens de bovenste etage betrof. Ik zag aan de deur van huisnummer [adres] bloed zitten. Ik besloot om de deur te openen. Ik zag in de hal een grote hoeveelheid bloed liggen. Ik zag dat het een sleepspoor van bloed was. Ik liep door richting de woonkamer. Ik zag in de woonkamer overal bloed liggen. Ik zag dat er spetters bloed tegen de muur aan zaten. Ik zag dat er op de grond een grote hoeveelheid bloed lag. Ik zag dat er op de bank bloed zat. Ik verliet de woning. Ik keek in de politiesystemen en zag dat [verdachte] ingeschreven stond op genoemd adres. Ik hoorde dat de buurvrouw het volgende telefoonnummer opnoemde: [gsm-nummer] . Ik belde met genoemd telefoonnummer. Ik hoorde dat er opgenomen werd. Ik hoorde dat er een vrouwenstem zei: “Met [verdachte] ”. Ik vroeg of ik sprak met [verdachte] die ingeschreven stond op de [adres] . Ik hoorde dat ze vroeg met wie ze sprak. Ik gaf aan dat ik van de politie was en dat ik wilde weten of alles goed met haar ging. Ik hoorde dat ze de direct de verbinding verbrak. […] In overleg met de officier van dienst besloten wij de gezamenlijke berging te betreden. Ik hoorde dat er een sleutel was afgebroken in het slot waardoor we niet met de sleutel naar binnen konden. Hierop kwamen er collega's ter plaatse om de deur te openen. Ik zag dat de deur geopend werd. Ik zag direct achter de deur twee benen. Ik liep naar binnen en zag dat er een lichaam lag ingewikkeld in een deken. Ik zag dat het lichaam op de buik lag. Ik zag dat er geen gelaat zichtbaar was. Ik heb het lichaam omgedraaid om te kijken of het slachtoffer nog een ademhaling had. Ik heb de dekens opengemaakt. Ik zag dat er nog een zwarte deken om het lichaam zat. Ook deze deken heb ik verwijderd van het lichaam. Ik voelde aan de nek van het slachtoffer of ik een hartslag kon voelen maar dit was niet het geval.

3.4.2.2 Verbalisant [naam verbalisant 2] relateerde op 4 januari 2024 dat het lichaam van het

slachtoffer werd aangetroffen in de algemene fietsenstalling op de begane grond. (Voetnoot 3)

3.4.2.3 Verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] relateerden op 25 december 2023 onder meer als volgt: (Voetnoot 4)

Op 25 december 2023 hebben wij het stoffelijk overschot in beslag genomen. Het stoffelijk overschot werd in een transportzak geplaatst, afgesloten en verzegeld met het verzegelingslabel 041298906. Tijdens de lijkschouw zijn foto's gemaakt van het aangezicht van de overleden persoon. Deze foto's zijn door een politieambtenaar getoond aan een familielid van de overledene.

3.4.2.4 Verbalisanten [naam verbalisant 5] en [naam verbalisant 6] relateerden op 26 december 2023 onder meer als volgt: (Voetnoot 5)

Op 26 december 2023 toonden wij de foto van het gezicht. Desgevraagd verklaarde [naam nabestaande 1] dat de persoon op de foto haar zoon betrof, genaamd: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] -1982 te Tegelen.

3.4.2.5 Verbalisant [naam verbalisant 7] relateerde op 19 juli 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 6)

De verzegelde transportzak, voorzien van het unieke zegelnummer 041298906 met daarin

het stoffelijk overschot, werd overgebracht naar het ziekenhuis. Op 26 december 2023 heeft de patholoog, dr. [naam 2] , sectie verricht op het stoffelijk overschot van: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1982 te Tegelen.

3.4.2.6 Op 26 december 2023 is door middel van sectie op het lichaam van [slachtoffer] een pathologisch onderzoek verricht door dr. [naam 2] , forensisch patholoog (Voetnoot 7). Bij dat onderzoek is het volgende gebleken:

Er werden 2 categorieën letsels aan het lichaam vastgesteld, te weten:

? Categorie 1: totaal 24 ruwrandige scheurwonden aan het hoofd (inclusief het gelaat) met

rafelige wondranden en weefselbruggen (laceraties) en kneuzing van de omgevende en onderliggende huid en onderhuidse weefsels (contusies) en bloeduitstortingen. Vrijwel alle met een bepaald patroon: aan 1 uiteinde steeds 2 korte, langwerpige scheurwonden en daar loodrecht op een langwerpige scheurwond.

De letsels waren verspreid aan het hoofd, de meeste waren boven-achterwaarts aan het (behaarde) hoofd gelegen.

Bijzonderheid: letsel K aan het behaarde hoofd rechts boven-zijwaarts toonde langs 1 van de wondranden oppervlakkige huidbeschadigingen met roodheid in de huid, in drie lettervormen die ongeveer 0,6 cm hoog en 0,5 cm breed waren. De letters ATS waren herkenbaar.

De letsels categorie 1 gingen gepaard met ernstige inwendige letsels, onder andere:

- meervoudige verscheuringen en kneuzingen van de schedelhuid, het botvlies van de schedel;

- meerdere impressiefracturen in het schedeldak rondom;

- breuken van de schedelbasis op meerdere plaatsen met gerelateerd daaraan bloeduitstortingen in de gehoorgangen en aan de oogleden;

- meervoudige verscheuringen van het harde hersenvlies en de zachte hersenvliezen;

- meervoudige verbrijzeling van hersenweefsel, met ingedrukte schedelfragmenten in hersenweefsel;

- verbrijzeling van het linkeroog, met invallen daarvan en verbrijzeling van de linkeroogkas;

- geringe bloeduitstorting in de hersenkamers.

? Categorie 2: oppervlakkige huidbeschadigingen met in de huid gelegen

bloeduitstortingen en hematomen.

Deze letsels waren gelegen aan het hoofd en de ledematen.

Definitieve interpretatie

Letselinterpretatie en doodsoorzaak

Bij sectie werden aan het hoofd (inclusief het gelaat) letsels vastgesteld genoemd categorie 1.

De meeste letsels waren boven-achterop het (behaarde) hoofd gelegen.

Deze letsels waren alle bij leven opgeleverd door meervoudige inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld op het hoofd, door meerdere keren slaan met 1 of

meerdere slagvoorwerpen. Gezien de ernstige schade inwendig, moet het slagvoorwerp een

substantieel voorwerp zijn geweest en is de krachtsinwerking ook substantieel geweest (het

schedeldak is een dikke, harde benige structuur welks niet gemakkelijk breekt).

Gezien het typisch letselpatroon komt een klauwhamer of soortgelijk(e) slagvoorwerp(en) in

aanmerking. Het bovengenoemd typisch letselpatroon en de bijzondere bevindingen in relatie

met letsel K, verschaffen informatie over eventuele nadere kenmerken van het slagvoorwerp

of 1 van de slagvoorwerpen: aanwezigheid van een mogelijke afdruk (in de vorm van letters

en een lijnvormige rand) op het slagvoorwerp.

Deze letsels categorie 1 hebben ernstige inwendige letsels aan het hoofd veroorzaakt,

waaronder verbrijzeling van het linkeroog, indeukingsbreuken (impressiefracturen) van de

schedel en gedeeltelijke meervoudige verbrijzeling van structuren in de schedelholte (onder

andere de hersenvliezen en de grote hersenen).

Dat leidt doorgaans tot hersenfunctiestoornissen en verklaart het intreden van de dood bij

[slachtoffer] .

Bij sectie is geen andere doodsoorzaak gebleken.

Er zijn geen ziekelijke afwijkingen gebleken, van belang voor het intreden van de dood.

Er wordt opgemerkt dat er geen afweerletsels aanwezig waren.

Letselinterpretatie: overig

Voorts werden aan het hoofd en de ledematen letsels categorie 2 vastgesteld, namelijk

hematomen en oppervlakkige huidbeschadigingen. Deze letsels waren bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld zoals door meervoudig slaan (al of niet met 1 of meerdere structuren/voorwerpen).

Deze letsels gingen niet gepaard met schade van belangrijke structuren van het lichaam en hebben daarom op zich geen rol van betekenis gespeeld bij het intreden van de dood. Ze kunnen wel hebben geleid tot bewustzijnsstoornissen, waardoor de persoon gemakkelijker blootgesteld kan zijn geweest aan het ondergaan van overig geweld en afwezigheid van afweerletsels zou hiermee kunnen worden verklaard.

Definitieve conclusie

Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] wordt het intreden van de dood verklaard door ernstig schedel-hersentrauma, opgeleverd door meervoudige inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld op het hoofd. Dit was opgeleverd door onder andere meerdere malen slaan met 1 of meerdere slagvoorwerpen op het hoofd.

3.4.2.7 Verbalisanten [naam verbalisant 3] en [naam verbalisant 4] relateerden op 24 maart 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 8)

Op 25 december 2023 kwamen wij voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres] te Venlo. […] zagen wij een hoekbank staan. Wij zagen op het zitgedeelte een klauwhamer liggen. Op de steel van de hamer zagen wij het merk “Stanley” staan. Wij zagen dat er op de hamer bloed zat.

3.4.2.8 Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft bij de politie op 7 maart 2024 onder meer als volgt verklaard: (Voetnoot 9)

[...] ik heb gevochten met hem. Hij kwam bij ons thuis. Ik wilde hem uitleggen dat hij moest stoppen met die stomme sms’jes sturen naar [verdachte] . We begonnen te praten en toen begonnen we ook te vechten. […] hij moest stoppen met sms’jes sturen naar [verdachte] . Ik had hem dit eerder al proberen uit te leggen. Ik heb hem als eerste geslagen.

V: Waarmee heb jij hem geslagen?A: Met mijn hand.

V: Waar heb jij hem geraakt?A: In zijn gezicht en op zijn hoofd.

V: Waar komt die hamer vandaan?

A: Wij hadden alle gereedschap in de kamer in een kastje. […] ook de hamer.

We begonnen te vechten en toen kwamen we op een gegeven moment waar het gereedschap lag. V: Wie pakte het eerst de hamer?A: Ik.

Ik heb een paar keer met de hamer geslagen. Een paar keer zeker.Ik heb [slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: slachtoffer [slachtoffer] ) bij zijn hoofd geraakt en in zijn gezicht.

V: Jij hebt met jouw vuist en de hamer geslagen?A: Ja.

V: De bedoeling was dat [slachtoffer] moest stoppen met sms’en.A: Niet alleen stoppen met sms’en maar [verdachte] ook met rust laten.

V: Je verwachtte dat [slachtoffer] niet zou komen. Waardoor is [slachtoffer] dan toch gekomen?A: [verdachte] schreef hem een stom, schuin, sms’je dat [slachtoffer] moest komen. Zoals u mij hebt laten lezen. “Ja en misschien iets meer”. [...] ik wist dat die vent wel zou komen. Ik wilde hem laten weten dat hij moest stoppen met [verdachte] . V: [verdachte] heeft verklaard dat zij in opdracht van jou dit bericht naar [slachtoffer] heeft moeten sturen. Hoe zit dat?A: Ja, dat klopt.

V: Toen dat bericht werd gestuurd is er ook nog 3 minuten met [slachtoffer] gebeld. Waar ging dat over?

A: [slachtoffer] wist niet hoe hij er moest komen. Dat was een minuutje voordat hij bij ons kwam. A: Hij schreef eerst een sms. Ik zei wat [verdachte] moest schrijven want ik wilde dat [slachtoffer] naar ons zou komen. In het verleden heb ik met [slachtoffer] contact telefonisch en per sms. Ik kocht een auto van hem. Ik heb hem toen ook een sms gestuurd dat hij [verdachte] met rust moest laten omdat zij een vriend had. A: Na dat gevecht zag ik dat er iets ergs was gebeurd. Ik wilde van het probleem wegvluchten. Ik wist de consequenties. Ik heb hem in een laken gewikkeld. Ik ben naar beneden gegaan en heb de auto naar de ingang gebracht. Ik wilde hem in de koffer gooien en wegvluchten van de problemen. Het lukte mij niet want hij was zwaar. Ik heb het hok van de fietsen opengemaakt en hem achtergelaten. Ik heb de deur dichtgemaakt. Ik ben toen met [verdachte] in de auto gestapt en we zijn weggegaan. We zijn naar station Sevenum gegaan en daar de auto neergezet. […] we zijn naar het centrum gegaan en daar hebben we een taxi gebeld en toen zijn we naar Venray gegaan. [...] toen werden wij door de politie aangehouden.

V: Hoe zijn [verdachte] en jij vanaf het station Horst-Sevenum naar het treinstation in Venray gegaan?

A: Er was een bar open.

We hebben zo’n meid gevraagd om voor [verdachte] een taxi te bestellen. Zij heeft de Uber voor ons besteld.

V: [slachtoffer] had geld. Waar?A: In zijn broekzak. In een zak of in alle twee de zakken achterzijde.V: Op welk moment heb jij dat geld bij [slachtoffer] weggepakt?A: Toen [slachtoffer] niet meer leefde. Ik zag dat [slachtoffer] geld had en toen heb ik dat meegenomen.

V: Wij weten dat jij drugs gebruikt. Wanneer had jij die 24e/25e december voor het laatst drugs gebruikt?A: Waarschijnlijk 24 december.

V: Wat en hoeveel drugs heb jij toen gebruikt?A: Twee en drie keer per dag. Heroïne deed ik in de ochtend, in de middag en in de avond.

A: Ik heb eerder naar hem een sms gestuurd dat hij [verdachte] met rust moest laten omdat hij anders problemen had. Daarna zijn we nog een auto gaan kopen bij hem.

V: Waarom is [slachtoffer] verbaasd als jij in de woning bent?

A: Ik wilde hem naar huis laten komen. Ik wilde hem zeggen dat hij [verdachte] met rust moet laten. [verdachte] heeft hem sms gestuurd dat we niet meer samen zouden zijn. Ik heb hem een sms geschreven dat ik naar Nederland terug zou komen.

V: Jij hebt [verdachte] dus [slachtoffer] laten uitnodigen om hem aan te spreken maar dat is uitgelopen op ruzie. Hoe kwam het dat dit aanspreken zo uit de hand is gelopen?A: Hij stuurde een sms. Ik weet niet hoe laat maar in de avond. [verdachte] liet mij dat sms bericht zien en vroeg wat dat was. Hij begint alweer. Sweety, koffie. Ik zei dat [verdachte] toen een sms moest sturen zodat hij zo komen en ik hem kon aangeven dat [verdachte] met rust gelaten moest worden.

V: Hoe komt het dat gewoon aanspreken tot ruzie en slaan komt?

A: [verdachte] heeft de jas opgehangen. [slachtoffer] komt binnen in de woonkamer en was in schok. Ik was binnen en hij zag mij terwijl [verdachte] en ik niet samen zouden zijn. We begonnen te praten. [verdachte] heeft sms gestuurd en [slachtoffer] dacht te komen en meer te krijgen. Hij ging zitten. Toen hij ging zitten was het een normaal gesprek en zei ik dat hij [verdachte] met rust moest laten. [slachtoffer] begon onzin te vertellen dat ik niks was. Ik gaf hem toen een klap en toen begonnen we te vechten. Ik heb niet veel begrepen maar [verdachte] heeft dit voor mij vertaald wat [slachtoffer] zei. Ik heb hem toen de eerste klap gegeven.

V: Wij tonen jou nu een foto van een klauwhamer van het merk STANLEY die op de bank in de woning van [verdachte] en jou. Van wie is deze hamer?A: Van mij.V: Wij weten dat er met deze hamer flink is ingeslagen op het hoofd van [slachtoffer] en wel dusdanig dat er zelfs een paar letters van het merk STANLEY op het hoofd van [slachtoffer] waren af te lezen.A: Ik heb met de zijkant geslagen.

V: Wie heeft jou geholpen om [slachtoffer] in de koffer en in de auto te krijgen?A: Die debiel. Ik trok hem vanaf de derde verdieping naar beneden.

V: Hoe kwam die bij jou terecht?A: Ik heb hem meegenomen om mij te helpen om [slachtoffer] in de auto te krijgen.

Ik heb gereden. We waren met de Jaguar van [slachtoffer] .A: Ik was bestuurder en [verdachte] zat naast mij in de autoV: Hoe heet die?A: [naam 3]

Hij zou mij moeten helpen inpakken en in auto dragen.

A: Het lukte mij niet en [verdachte] niet om [slachtoffer] in de auto te krijgen. Daarom heb ik [slachtoffer] achtergelaten.

V: Wat gebeurt er als het niet lukt om [slachtoffer] in de auto te krijgen?A: Om [slachtoffer] daar te laten waar de fietsen staan.V: Wat is dat voor ruimte?A: De gezamenlijke ruimte voor de mensen die in dat blok wonen.V: Jij zegt dat [verdachte] vervolgens naar boven is gegaan. Wanneer is zij naar boven gegaan?A: Toen ik [slachtoffer] naar beneden trok. Ik wilde het ook schoonmaken. Zij is die emmer gaan halen om schoon te maken. Dit was voordat we probeerden om [slachtoffer] in zijn auto te leggen. Eerst heb ik [slachtoffer] in dat keldertje gelegd. Toen hebben we schoongemaakt en toen de auto naar de portiek gereden om [slachtoffer] in de auto krijgen. We wilden schoonmaken en van daaruit heb ik [slachtoffer] in de centrale berging gelegd. V: Wat heb jij gedaan nadat je [slachtoffer] in de berging hebt gelegd?A. Ik heb de berging deur dichtgemaakt, afgesloten en de sleutel afgebroken.V: Waarom heb jij de sleutel afgebroken?A: Ik wilde wegvluchten.

A: [verdachte] en ik hebben allebei samen [slachtoffer] naar die berging gebracht.V: Wie hebben er allemaal schoongemaakt?A: Ik, en [verdachte] deed met de dweil.

A: Toen ben ik met [verdachte] weggereden.

A: Eerst zijn we naar het tankstation gegaan. Later heeft de politie gebeld en hebben we de auto in Sevenum achtergelaten en met de taxi naar Venray gereden.

V: Wij tonen jou een foto van een laken dat eveneens om het lichaam van [slachtoffer] was gewikkeld. Wat is dit?A: Dit is dat laken. In dit laken heb ik [slachtoffer] gewikkeld.

V: [verdachte] heeft verklaard dat zij jou heeft geholpen om [slachtoffer] in het laken te wikkelen.A: Misschien heeft ze geholpen.

V: Heb jij die avond nog drugs gekocht?

A: Ja.

V: Waar?

A: Voor de Aldi.

3.4.2.9 De verdachte heeft bij de politie op 25 december 2023 onder meer als volgt verklaard: (Voetnoot 10)

V: [verdachte] , jij staat sinds 11-01-2022 ingeschreven op het adres [adres] in Blerick/ Venlo. […]V: Hoe bevalt jou het wonen op de [adres] ?

A: Het is hell house daar. Heel gehorig en een slechte buurt. Het is een oud gebouw en dan hoor je alles, van iedereen. Als mijn onderbuurman een scheet laat dan hoor je dat. Als mensen wat harder praten kan ik ze horen. Mij horen ze ook want ik heb een harde stem. Ik woon drie hoog.

3.4.2.10 De verdachte heeft bij de politie op 26 februari 2024 onder meer als volgt verklaard: (Voetnoot 11)

A: […] toen hebben we die berichtjes gestuurd. Toen is [slachtoffer] gekomen. Toen is dat uit de hand gelopen. Heel erg.

[…] toen zijn we naar de Aldi toegegaan. […] toen had hij weer drugsgeld en weer terug naar mij toe. Op een gegeven moment zijn we de auto in gegaan. Iemand opgehaald. Toen is hij ook bij mij boven gekomen. Toen hebben we geprobeerd om [slachtoffer] naar beneden te krijgen. […] dat is gelukt. Toen zijn we met z’n tweeën, [naam medeverdachte] en ik, naar Horst gereden. [...] toen is hij nog gestopt bij dat tankstation. We hebben die auto neergezet, hebben een rondje door Horst gelopen en zijn met een taxi naar Venray gegaan. We hebben daar ook rondgelopen. we hebben ook een tijdje in zo’n dixi gezeten. […] toen zijn we naar de Jumbo gegaan. Daarna naar het treinstation. En toen kwam de politie aanlopen.

V: Vertel eens waarom [slachtoffer] kwam. Wat was het idee daarachter?A: [...] er stond iets in. Weer iets van ‘ [bijnaam verdachte] ’ ofzo. Maar ik vertelde dat tegen [naam medeverdachte] en hij werd daar boos om. Hij zei, kom nodig hem uit, ik ga hem eens eventjes de waarheid vertellen. […] dus toen heb ik hem uitgenodigd […] jullie hebben de berichtjes gelezen.V: Wie waren er dan bij toen jij dat bericht naar [slachtoffer] hebt gestuurd?A: [naam medeverdachte] .

[…] hij was er niet blij mee wat er gestuurd was.

V: Dus je leest [naam medeverdachte] voor wat er gestuurd werd over en weer. Dat heb je [naam medeverdachte] verteld en daar werd hij boos om.

A: Ja, want hij had hem al een keer hierover aangesproken. Dat hij dat niet moest doen.

[…] mij [bijnaam verdachte] noemen ofzo. Daar was hij niet van gediend. […] dat was toen wij voor die auto bij hem gingen kijken.

V: En toen zei [naam medeverdachte] nodig hem maar uit?A: Ja. Hij wilde hem even goed de waarheid zeggen, vertellen dat hij ermee moest stoppen.Ik ging erin mee.

V: [naam medeverdachte] had [slachtoffer] er al over aangesproken bij dat auto kopen. Jullie zijn twee keer daar geweest. Op welke manier sprak hij hem toen aan? Hoe ging dat?

A: […] hij sprak in het Engels. Maar volgens mij begreep [slachtoffer] niet heel goed Engels.

V: […] hoe uitte [naam medeverdachte] zich?

A: […] agressief sprekend.

V: Hij sprak op een agressieve toon. […] en nu zei [naam medeverdachte] laat hem maar komen, want ik zal hem eens de waarheid zeggen. Toen heb jij [slachtoffer] uitgenodigd?

A: Ja.

V: Dan zeg je dat het uit de hand is gelopen. [slachtoffer] komt en dan?

A: […] hij komt binnen. Ik maakte de deur open. Ik heb zijn jas aangenomen. En toen kwam hij binnen. Met mij dan. Wij kwamen binnen.

[naam medeverdachte] zat in de woonkamer.

V: En waar zat hij dan?

A: Op de bank. Toen ging ik zitten. En toen waren we een beetje aan het praten. Hij vroeg volgens mij, wat is dit? Omdat, ja, we waren natuurlijk uit elkaar.

V: Wie vroeg wat is dit?

A: [slachtoffer] . En toen zei [naam medeverdachte] , praat Engels. Praat Engels, praat Engels. [slachtoffer] praatte door in het Nederlands. Hij zei wat is dit? Jullie waren toch uit elkaar?

V: Waar ben je op dat moment?

A: Ik zit op de bank.

V: Jij bent inmiddels op de bank gaan zitten?

A: Ja, we zaten al.

V: En waar is [slachtoffer] gaan zitten?

A: Op de stoel.

V: [naam medeverdachte] praat in het Engels en hij wordt een beetje genegeerd zeg je.

A: Ja, [slachtoffer] praat door in het Nederlands tegen mij. Wat is dit, vroeg hij.

Toen stond [naam medeverdachte] op een gegeven moment op. Hij was een beetje aan het rondlopen. [slachtoffer] was wel echt verbaasd, hij was echt verbaasd gewoon.

V: Dat [naam medeverdachte] in de woning was?

A. Ja.

V: En hoe kwam het dat [slachtoffer] dacht dat jullie uit elkaar waren?A: […] omdat ik gestuurd had “mijn vent is weg”. (De rechtbank begrijpt dat dit het bericht is dat op 24-12-2023 22:55:54 uur door de verdachte aan het slachtoffer werd gestuurd.)

V: [naam medeverdachte] staat op een gegeven moment op, en dan?A: […] dan loopt hij een beetje agressief te doen.

[slachtoffer] die stond ook op. En dan op een gegeven moment [...] sloeg [naam medeverdachte] hem.

V: Hoe sloeg hij hem en waar raakte hij hem?A: Ik weet niet precies, maar niet laag. Dus het zal wel bij zijn hoofd of hier of zo ergens zijn geweest. (Verbalisanten: [verdachte] wijst met haar handen het gebied vanaf de schouders naar boven naar het hoofd aan).

A: […] dus ik denk in zijn gezicht, zijn hoofd.A: […] hij had in één keer een hamer in zijn handen.

V: Hoe is het verdergegaan die ruzie?A: […] toen was er echt gewoon een gevecht. [slachtoffer] stond met de rug naar mij toe. […] ik was ondertussen ook opgestaan.

A: Maar op een gegeven moment, waar die tv is daar viel hij neer. V: Daar viel [slachtoffer] neer?A: Ja.V: En hoe kwam dat denk je? Wat was er dan kort vooraf gegaan aan dat [slachtoffer] neer viel?A: Omdat [naam medeverdachte] heeft geslagen.

V: [...] waar was jij al die tijd?A: Ik liep erachter. Achter [slachtoffer] . Ik liep ook mee.

V: En [naam medeverdachte] , die slaat dan met die hamer, hoe vaak?A: […] het was wel vaker.

A: Ik weet wel dat hij zei, niet doen.V: [slachtoffer] zei dat, niet doen?A: Niet doen.V: En waar is [slachtoffer] precies neergevallen? A: Voor de tv.Op zijn buik.V: En toen hij daar lag, zei hij nog iets? A: Hij zei niks.

V: En wat is het volgende wat jij je dan herinnert?A: Dat hij het geld uit zijn zak pakt. Hij had geld bij zich. In zijn achterzak.V: […] nog iets anders gepakt?A: De telefoon hadden we. Hij had een portemonnee bij. Of losse pasjes. Die zijn ook weggegooid.

V: [slachtoffer] ligt dan op de grond. Ademde hij nog? Wat zag je? Wat hoorde je?A: Niks.[…] heb ik nog gevoeld of hij leefde.

V: En wat was voor jou toen de conclusie?A: Dat hij dood was.

V: En met wie ben je toen naar de Aldi gegaan?

A: Met [naam medeverdachte] .

V: Waarom gaan jullie naar de Aldi?A: Om drugs te kopen.

V: Weet je nog ongeveer hoe laat dat [slachtoffer] naar jullie toe is gekomen?A: 24 uur.

A: [...] hij is ook nog in die lakens gewikkeld.

V: Hoe is dat gegaan dan, dat in die lakens wikkelen?A: [naam medeverdachte] ging lakens halen.

En ik moest een beetje meehelpen op dat laatste stukje. Toen heeft hij hem vastgemaakt. Ik heb de onderkant vastgemaakt.

V: Welke lakens waren dat?

A: Die wit met zwart. En een dekbed.

V: En heb je geholpen om dat laken er onderdoor te doen.

A: Ja.

V: Dan ligt [slachtoffer] in dat laken. Hoe gaat het dan verder?

A: Toen hebben we hem een beetje gesleept naar de deur. Maar hij was heel erg zwaar. Er is in ieder geval een punt, toen gingen we die man halen.V: Toen lag [slachtoffer] nog in de woning in die lakens, je had een stukje met hem gesleept.A: Ja.

V: En wat is het volgende wat je wel weet dan?A: We zitten in de auto.

[…]

Die is in Venlo opgehaald.

Dan rijden we naar mij toe.

V: Wie gaan er allemaal naar binnen bij jou?A: [naam medeverdachte] , ik en die andere man.

We hebben even gezeten.

[…] ik heb aan die man gevraagd, weet je zeker dat je het kunt?

V: En wat zei hij?

A: Ja.

V: Waar is [slachtoffer] op dat moment?A: Hij was in de woonkamer.

Op een gegeven moment hebben we dus [slachtoffer] naar.. Dat ging nogal stressvol. [naam medeverdachte] was gestrest. Ik probeerde rustig te blijven en was ook rustig. A: Ik kon hem niet houden en toen is hij getrokken.V: Waar was die man toen, toen dat gebeurde.A: Die was er ook bij, die was naast mij die heeft ook gedragen.

A: [naam medeverdachte] ging de auto halen.

Toen hebben we geprobeerd [slachtoffer] in de achterklap te krijgen, maar hij was veel te zwaar, dat lukt niet.

Toen hebben we hem in die ruimte gelegd waarin hij gevonden is.

Hij zei dat ik de trap schoon moest maken.

Ik ben naar boven gegaan en heb een emmertje gemaakt met een dweil.

Ik kwam beneden. […] toen heb ik de deuren schoongemaakt. De deur van de gezamenlijke berging. [naam medeverdachte] heeft de sleutel van de berging afgebroken.

Toen zijn we naar de auto gegaan en toen zijn we naar Horst toe gereden.

V: En jullie zijn toen met de auto weggereden en naar het station in Horst gegaan?

A: Ja.

We zijn gestopt bij die ESSO.

En op een gegeven moment zijn we naar Venray gegaan.

Iemand heeft een taxi voor ons besteld. Die werkte bij een café.

V: […] we hebben jouw telefoon onderzocht en uit onderzoek blijkt dat er problemen zijn over het aankoopbedrag van die eerder aangeschafte auto bij [slachtoffer] . Er staat een chatbericht in tussen jou en [slachtoffer] (De rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ). Beginnende op 20 november 2023 en eindigende op 19 december 2023.

G: Wanneer komen jullie mij het geld brengen

T: Next week I come back netherland and I come to you (06-12-2023, 23:17 uur)

S: Moet je hem bellen, hij heeft gekocht van je. Ik spreek m niet meer, is over met hem. Je hebt zijn nummer toch? (19-12-2023 11:01 uur)

S: Is mijn adres. Ik zal m bericht sturen dat die je belt. Ok?! Met kan ik niet doen. Ik wil m niet spreken eigenlijk. Ben klaar met m (19-12-2023, 17:03 uur)

V: Heb je allemaal getypt?

A: Behalve dat Engelse.

V: En je schrijft: next week I come back, I come back Netherlands and I come to you. Waar was hij dan?

A: Ja, gewoon bij mij.

V: Wie wil jij niet meer spreken zoals je hierin schrijft?

A: [naam medeverdachte] .

V: Waarom wilde je hem niet meer spreken?

A: Dat was niet waar.

V: […] heeft [naam medeverdachte] dit wel gevraagd?

A: Ja.

V: Dus dat erin staat dat hij in het buitenland was, om het dan even zo te vertalen, hij volgende week naar Nederland komt, dat klopt niet?

A: Nee.

V: Dat je hem niet meer wilt spreken, zeg je, dat klopt ook niet?

A: Nee.

V: En waarom heb je dat geappt dan?

A: [naam medeverdachte] vroeg van mij of ik dat wat ik wilde doen.

V: […] jij moest de antwoorden typen.

A: Ja

V: Dus je typt nu iets wat in ieder geval niet klopte.

A: Ja.

V: En je zegt dan, het is over met hem. Was het over met hem?

A: Nee.

V: En hem is dan?

A: [naam medeverdachte] .

V: Dus ook dat klopt in deze hele chat eigenlijk niet, zeg je. Ja, ik ben klaar met hem, maar dat klopt dus niet.

A: Ja.

V: Hoe vaak hebben [naam medeverdachte] en [slachtoffer] daadwerkelijk contact met elkaar gehad, van zien?

A: […] één keer toen we kwamen voor die auto. Kijk, de tweede keer en dan de derde keer

met kerst.

V: Is er één van die andere twee keren buiten kerst nog ruzie geweest tussen [slachtoffer] en [naam medeverdachte] , of dat er ergernissen waren?

A: Wat ik vertelde, dat hij toen zei dat hij niet zo tegen mij moest praten. Ik heb dat vertaald, ja toen zei dat hij niet zo tegen mij moest praten.

V: Waarom moest [slachtoffer] nu komen?

A: Omdat [naam medeverdachte] hem aan wou spreken. Hoe hij deed tegen mij. Daar was hij gewoon niet van gediend.

V: Was het plan om seks te hebben met [slachtoffer] ?A: Nee, maar dat was wel een beetje zo de manier om hem te laten komen.V: Want?A: Ja, omdat we hem aan moesten spreken.V: Maar hoe weet je dat dat de manier was om hem te laten komen?

A: Omdat ik die berichtjes van hem heb en hij zei, laat hem komen hier.

V: [...] je zegt in ieder geval de appjes waren er in ieder geval er op gericht om [slachtoffer] naar jouw flat te lokken.A: Ja.V: En dat is ook uiteindelijk gebeurd.A: Ja.

V: Je bent met [naam medeverdachte] naar die auto gegaan om drugs te kopen. Op welk moment was dat? A: Na 24.00 uur.V: Na 24.00 uur, nadat de ruzie al met [slachtoffer] geweest was?A: Ja.

V: [naam medeverdachte] heeft dat geld uit de broekzakken van [slachtoffer] gehaald. Wat is er nog meer gekocht met dat geld?

A: […] die drugs.

3.4.2.11 De verdachte heeft bij de politie op 3 april 2024 onder meer als volgt verklaard: (Voetnoot 12)

[…] die handschoen in de prullenbank. Ik heb die gebruikt toen ik aan [slachtoffer] voelde of [slachtoffer] nog leefde.

Ik denk uit de keukenla of bij de katten.

V: Wie gebruikte drugs?

A: Allebei [naam medeverdachte] en ik. [naam medeverdachte] werd er niet echt vrolijker van. Hij gebruikte heroïne.

V: Waarin uitte zich dat?

A: Irritaties en opgefokt gedoe.

V: Op welk moment is [naam medeverdachte] meer gaan gebruiken?

A: In december.

V: Wat deed [naam medeverdachte] als hij echt kwaad was?A: Wordt hij agressiever.

Dan gaat hij schreeuwen en slaan. Ik heb eens gezien dat hij een jongen een klap gaf.

V: […] vanaf 24 december 2023, 21:00 uur, tot de dood van [slachtoffer] , aan drugs en/of alcohol gebruikt?A: [naam medeverdachte] zal 1 bolletje heroïne hebben gebruikt.

V. [naam getuige 1] [de rechtbank begrijpt: de getuige [naam getuige 1]] heeft verteld dat, toen jij en [naam medeverdachte] terugkwamen om de auto op te halen, jij hem niet eens durfde aan te kijken. [slachtoffer] en [naam medeverdachte] hebben toen met elkaar gepraat. [naam medeverdachte] zou toen een hele tijd met [slachtoffer] buiten hebben gepraat, zeker 15 a 20 minuten. [slachtoffer] had [naam medeverdachte] moeten uitleggen hoe hij jou kende en [naam medeverdachte] gaf aan niet blij te zijn dat [slachtoffer] met jou praatte Wat heeft [naam medeverdachte] jou hierover verteld?

A: Daar was ik gewoon bij. Het klopt dat [naam medeverdachte] niet blij was. Ik stond erbij. Het ging om die auto maar [naam medeverdachte] was toen niet blij dat [slachtoffer] mij ‘ [bijnaam verdachte] ’ noemde.

Zoals [slachtoffer] tegen mij praatte vond [naam medeverdachte] niet fijn.

[naam medeverdachte] was de hele tijd boos op [slachtoffer] .Omdat [slachtoffer] mij [bijnaam verdachte] noemde.

V. Waarvan kende [naam medeverdachte] dan de naam [bijnaam verdachte] ?

A: Ik heb uitgelegd dat dit dezelfde betekenis had als schat maar dan op een iets lossere manier.

V: Waarom moest [slachtoffer] nu naar jullie woning komen?A: Omdat [naam medeverdachte] hem wilde aanspreken dat [slachtoffer] mij met rust moest laten.V: Jij verklaarde eerder dat, hetgeen jij op 24 december 2023, schreef naar [slachtoffer] : “ja lekkere fijne kerst.. cent weg, gedoe met jou om auto en ik zit hier alleen met de shit”, gelogen was en dat [naam medeverdachte] kwaad was op [slachtoffer] omdat [slachtoffer] jou ‘ [bijnaam verdachte] ’ noemde. […] waarom stuur jij dan dit bericht?

A: Om mijn leugen nog een beetje kracht bij te zetten dat het tussen [naam medeverdachte] en mij over was.

V: Jij hebt zoals we al eerder met je besproken hebben op 19 december 2023 tegen [slachtoffer] gezegd dat je hem ( [naam medeverdachte] ) niet meer spreekt. In een volgend bericht op 19 december schrijf je ben klaar met hem. Op 21 december 2023 schrijf jij: “Hij en ik zijn klaar nu.” Jij schrijft steeds naar [slachtoffer] dat jij en [naam medeverdachte] geen relatie meer hebben. Waarom?

A: Een keer begon omdat [naam medeverdachte] mij vroeg te zeggen dat hij weg was. Daarna heb ik dat gewoon aangehouden.

V: [slachtoffer] wilde eigenlijk helemaal niet naar jou komen op kerstavond en spreekt ook over, dat hij geen verkeerde bedoelingen heeft. Hij vraagt zelfs om de volgende morgen vroeg af te spreken en bij jou koffie te drinken. In het bericht schrijf jij naar [slachtoffer] : “Luister, denk dat je mij niet snapt... Ik wil geen koffie, denk en hoop dat je mij snapt... Natuurlijk wil ik dat je nu komt.” [slachtoffer] vraagt: “of wil je dat ik nu nog kom.” [verdachte] , realiseer jij je dat, doordat jij [slachtoffer] op kerstavond naar jouw appartement gelokt hebt, [slachtoffer] nu dood is?

A: Ja.

V: Jij had dus [slachtoffer] ook volgens zijn eigen voorstel een dag later kunnen laten komen.

A: [naam medeverdachte] zei: “Nee, nu”. Hiermee bedoelde [naam medeverdachte] dat [slachtoffer] perse die avond naar ons moest komen.

V: [slachtoffer] staat beneden voor de deur en belt aan. Waar is [naam medeverdachte] op dat moment?

A: In de woonkamer.

A: Hij heeft aangebeld en ik heb gewacht tot [slachtoffer] boven was.

V: Wie maakte de directe voordeur open?

A: Ik.

Ik heb zijn jas gepakt.

V: Waar is [naam medeverdachte] op het moment dat [slachtoffer] de woonkamer inloopt?

A: Toen we binnenkwamen zat hij op de bank.

V: Hoe reageert [slachtoffer] als hij [naam medeverdachte] ziet?

A: Een beetje verbaasd.

[slachtoffer] dacht dat het tussen mij en [naam medeverdachte] klaar was.

[naam medeverdachte] zei dat ik Engels moest praten.

V: Ze zien elkaar en krijgen een woordenwisseling. Waar stonden ze?

A: [naam medeverdachte] en ik zaten op de bank en [slachtoffer] zat in die zwarte stoel. Direct begon een

woordenwisseling. Toen kwam het dat [slachtoffer] mij met rust moest laten.

[naam medeverdachte] begon toen wat dreigend rond te lopen. [slachtoffer] zat toen nog in de stoel.

V: Waar liep [naam medeverdachte] ?

A: Bij de televisie waar later [slachtoffer] op de grond lag. Hij liep naar [slachtoffer] .

[naam medeverdachte] sloeg vervolgens [slachtoffer] . Het was volgens mij aan de voor- of zijkant aan de bovenzijde van [slachtoffer] .

A: Er kwam een gevecht.

Gingen ze al vechtend rond. Ik liep erachter aan. Ik liep achter [slachtoffer] aan en [naam medeverdachte] liep voor [slachtoffer] .

V: Waarmee is [slachtoffer] zo vaak op zijn hoofd geslagen?A: Dat moet die hamer zijn geweest.

V: Wie heeft [slachtoffer] zo vaak geslagen?A: [naam medeverdachte] .

V: Waar heeft hij [slachtoffer] geraakt?A: Op zijn hoofd.

[…]

A: Waar moet ik beginnen?V: Achter die stoel.A: Ik stond achter [slachtoffer] . [naam medeverdachte] is aan het slaan en toen liepen ze zo, richting tv. V: Wat heeft [naam medeverdachte] in zijn hand?A: Daar heeft hij al de hamer. [slachtoffer] zei toen nog: “Nee, niet doen.”V: Wat deed [naam medeverdachte] ?A: Die ging door.

V: Wij laten jou nog een fotocompilatie zien. Hier is te zien dat er zo hard met de hamer op het hoofd van [slachtoffer] is geslagen dat zelfs de eerste 3 letters van het merk op de huid van [slachtoffer] zijn achtergebleven. Nogmaals, wat is hier gebeurd!A: Dat [slachtoffer] door [naam medeverdachte] is geslagen met de hamer.

V: Wie hebben deze hamer gedurende het gevecht vastgehad, buiten [naam medeverdachte] ?A: Alleen [naam medeverdachte] .

V: Hoe kwam jij aan de telefoon van [slachtoffer] ?A: Of die lag op tafel of zat in zijn jas.V: Waarom heb jij de telefoon van [slachtoffer] gepakt?A: [naam medeverdachte] vroeg mij: “heb jij die nog?” Hij zag later bij de Aldi dat ik die telefoon nog had.

V: Door dat bericht van jou is [slachtoffer] nu wel dood. Ik heb niks gedaan zeg je maar hebt wel die berichtjes gestuurd.A: Klopt.

A: Ik heb hem niet om het leven gebracht.V: Maar ook niets om het te voorkomen.A: Ja.

3.4.2.12 De verdachte heeft bij de politie op 5 juni 2025 onder meer als volgt verklaard: (Voetnoot 13)

V: Op 25 december 2023, om 03:51 uur, ben jij met [naam medeverdachte] met de taxi naar Venray gegaan waar jullie om ongeveer 04:06 uur op de Mozartstraat, zijn afgezet.

V: Vanaf de Mozartstraat naar de Jumbo is het ongeveer 12 minuten lopen. Om 08:07 uur, rekenen jullie bij de Jumbo contant een bedrag van 16,47 euro af. Als jullie om 04:06 uur op de Mozartstraat zijn afgezet en om 08:07 uur bij de Jumbo afrekenen is er, minus de looptijd en de winkeltijd, nog zo’n 3,5 uur over. Waar zijn jullie die 3,5 uur geweest?

A: Het was in een dixie die daar stond. Daar hebben wij in gezeten.

A: [naam medeverdachte] vroeg mij om die berichtjes te sturen om zo te laten lijken dat ik meer wilde. [naam medeverdachte] wilde hem aanspreken.V: Met welke voorwerpen is [slachtoffer] in jouw woning allemaal geslagen?A: […] met de hamer en met de vuist door [naam medeverdachte] .

V: Waarom maakte hij zich druk om het feit dat [slachtoffer] tegen jou ‘ [bijnaam verdachte] ’ zei terwijl jij hem ook nog had uitgelegd dat [slachtoffer] hier helemaal niets verkeerds mee bedoelde?

A: [naam medeverdachte] was over niks jaloers, ja, en daarover wel.

3.4.2.13 De verdachte verklaarde ter terechtzitting onder meer als volgt:

Ik heb [slachtoffer] (het slachtoffer) drie keer gezien. De eerste twee keren waren bij het bekijken en het kopen van de Opel. Er zaten een paar dagen tussen de eerste twee keren. [naam medeverdachte] was toen geïrriteerd over de manier waarop [slachtoffer] tegen mij praatte en dat hij mij ‘ [bijnaam verdachte] ’ noemde. Hij was jaloers. Ik heb de berichten naar [slachtoffer] gestuurd. [naam medeverdachte] spreekt geen Nederlands. Ik vertaalde alles voor hem. We hebben [slachtoffer] vervolgens op 24 december 2023 naar de woning gelokt door hem de indruk te geven dat het ging om een seksafspraak. [naam medeverdachte] wilde [slachtoffer] weer aanspreken en hij wilde per se dat [slachtoffer] die avond kwam. Ik heb gezien dat [naam medeverdachte] [slachtoffer] met een vuist sloeg en op hem bleef inslaan met een hamer. Ik heb gevoeld of [slachtoffer] nog leefde. [naam medeverdachte] heeft geld van [slachtoffer] gepakt en ik zijn telefoon. Op een gegeven moment hebben we [slachtoffer] in een laken gewikkeld. We hebben [naam 3] met de Jaguar van [slachtoffer] opgehaald in Venlo. [naam 3] en ik hebben in de woonkamer geholpen met slepen. [naam medeverdachte] heeft hem van de derde verdieping naar beneden gebracht. Ik heb ook nog geholpen het lichaam in de auto te krijgen. Uiteindelijk hebben we hem in de berging gelegd. Daarna zijn we samen drugs gaan halen in de buurt van de Aldi. In de woning heb ik niet geschreeuwd of om hulp geroepen. Ook heb ik [slachtoffer] van tevoren niet gewaarschuwd of hem geholpen om weg te komen. Na zijn dood heb ik ook geen hulp ingeschakeld.

3.4.2.14 Getuige [naam getuige 1] verklaarde op 2 januari 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 14)

[…] er is een Opel Corsa verkocht. [verdachte] is een vrouw die [slachtoffer] kent. [verdachte] was op de zaak met haar Poolse vriend. [slachtoffer] vertelde mij een dag later dat die Poolse man zich af had gevraagd waarom [slachtoffer] met [verdachte] de hele tijd deed praten. Toen [verdachte] en die Poolse man terugkwamen om de auto op te halen durfde [verdachte] ons niet eens aan te kijken. Die man heeft toen een hele tijd met [slachtoffer] buiten gepraat. Dit duurde zeker 15 a 20 minuten. [slachtoffer] vertelde mij vervolgens dat hij uit moest leggen hoe [verdachte] en [slachtoffer] elkaar kenden. [slachtoffer] vertelde mij dat die man niet blij was met het feit dat [slachtoffer] met [verdachte] praatte.

3.4.2.15 Verbalisant [naam verbalisant 8] relateerde op 11 januari 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 15)

Op 20-11-2023 werd de Opel op naam gezet van:

Identiteit: [verdachte]

Geboren: [geboortegegevens] -1983

3.4.2.16 Verbalisant [naam verbalisant 9] relateerde op 8 januari 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 16)

Op 25 december 2023 werd een mobiele telefoon in beslag genomen bij de aanhouding van verdachte [verdachte] .

Hieronder wordt onderlinge communicatie tussen verdachte [verdachte] , verdachte [naam medeverdachte] en slachtoffer [slachtoffer] weergegeven.

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Wanneer komen jullie me het geld brengen

Time: 6-12-2023 22:36:10

Direction: Incoming

Van: Verdachte [naam medeverdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Next week I come back netherland and I come to you

Time: 6-12-2023 23:17:46

Direction: Outgoing

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Wanneer komen jullie

Time: 19-12-2023 10:05:04

Direction: Incoming

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Moet je hem bellen, hij heeft gekocht van je. Ik spreek m niet meer, is over met hem.

Je hebt zijn nummer toch?

Time: 19-12-2023 11:01:43

Direction: Outgoing

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: […] Ik zie hem niet meer. […]

Time: 19-12-2023 16:53:59

Direction: Outgoing

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Is mijn adres. Ik zal m bericht sturen dat die je belt. Ok?! Met kan ik niet doen. Ik wil

m niet spreken eigenlijk. Ben klaar met m

Time: 19-12-2023 17:03:34

Direction: Outgoing

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: […] Zoals ik al.zei... Hij en ik zijn klaar nu

Time: 21-12-2023 18:09:11

Direction: Outgoing

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Fijne kerstdagen

Time: 24-12-2023 22:51:56

Direction: Incoming

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Ja lekkere fijne kerst.. cent weg […] Maar evengoed., thanx en jij ook fijne dagen

Time: 24-12-2023 22:55:54

Direction: Outgoing

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Ik kom binnenkort wel keer langs of jij komt hier bakkie doen

Time: 24-12-2023 22:56:22

Direction: Outgoing

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Dat komt allemaal goed

Time: 24-12-2023 22:58:44

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Dus nu mag ik weer [bijnaam verdachte] zeggen.lol

Time: 24-12-2023 22:59:09

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Ik moet je gewoon graag

Time: 24-12-2023 23:02:21

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Heb er geen verkeerde bedoelingen bij

Time: 24-12-2023 23:02:41

Direction: Incoming

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: […] Ben jij bij familie? We kunnen anders ook wel samen f bakkie doe n of f samen wat eten

Time: 24-12-2023 23:04:45

Direction: Outgoing

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Is al 11 uur

Time: 24-12-2023 23:06:40

Direction: Incoming

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Misschien beetje laat, maar voel me zo alleen., bedoel ook niet alleen Koffie

Time: 24-12-2023 23:06:42

Direction: Outgoing

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Zullen we morgen vroeg af spreken even

Time: 24-12-2023 23:07:33

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Kom ik bij jouw koffie drinken

Time: 24-12-2023 23:08:05

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Of wil je dat ik nu nog kom

Time: 24-12-2023 23:09:38

Direction: Incoming

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Luister, denk datje mij niet snapt.. Ik wil geen koffie, denk en hoop dat je mij snapt... natuurlijk wil ik datje nu komt

Time: 24-12-2023 23:10:53

Direction: Outgoing

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Ik ga f douchen

Time: 24-12-2023 23:11:15

Direction: Outgoing

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Oke dan kom ik zoo

Time: 24-12-2023 23:11:22

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Ik ga me ook even douchen nu

Time: 24-12-2023 23:11:41

Direction: Incoming

Van: Verdachte [verdachte]

Naar: Slachtoffer [slachtoffer]

Text: Hoe laat?

Time: 24-12-2023 23:11:44

Direction: Outgoing

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Stuur me jouw adres

Time: 24-12-2023 23:11:53

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: 12 uur bij jouw

Time: 24-12-2023 23:12:00

Direction: Incoming

Van: Slachtoffer [slachtoffer]

Naar: Verdachte [verdachte]

Text: Is het een flat [bijnaam verdachte]

Time: 24-12-2023 23:51:42

Direction: Incoming

Op 24 december 2023 te 23.56.08 uur vindt er een telefoongesprek plaats, via de applicatie

Facebook Messenger, met een duur van 3 minuten en 5 seconden. Dit gesprek is tussen verdachte [verdachte] en slachtoffer [slachtoffer] . Hier is geen audio-opname van beschikbaar.

3.4.2.17 Verbalisant [naam verbalisant 10] relateerde op 19 maart 2024 (aanvulling op het proces-verbaal onder 3.4.2.16) onder meer als volgt: (Voetnoot 17)

System Message

Text: Hier

Time: 24-12-2023 23:11:50

System Message

Text: Ok is goed. Adres is [adres] . […]

Time: 24-12-2023 23:13:02

[…] in de context van het gesprek is het zeer aannemelijk dat de gebruiker [verdachte] in navolging op de vraag van [slachtoffer] ‘Stuur me jouw adres’ (verzonden op 24-12-2023 23:11:53), het adres stuurt. Het genoemde adres betreft het woon-/verblijfadres van de verdachten [verdachte] en [naam medeverdachte] .

3.4.2.18 Getuige [naam 3] verklaarde op 19 maart 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 18)

[…] ik zag dat het [naam medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [naam medeverdachte] ) was. Hij was samen met dat meisje. Zij zat in de auto. Hij zei dat hij hulp nodig had en vroeg mij mee te komen. Hij had hulp nodig om iets achter in de auto te leggen. Ik ben met [naam medeverdachte] meegegaan naar de auto. Volgens mij was het een Jaguar. De vriendin van [naam medeverdachte] zat naast hem en [naam medeverdachte] bestuurde de auto. Ik ben achter in gestapt achter [verdachte] . We zijn toen naar Blerick gereden. We gingen het huis binnen en toen zag ik het lichaam. Ze hadden hem ingepakt met allemaal lakens. Ik zag het bloed er doorheen komen. [verdachte] en [naam medeverdachte] hebben het lichaam toen naar beneden gebracht. [naam medeverdachte] zei dat die man problemen had gemaakt met zijn vriendin en hij hem daarom had doodgemaakt. V: Wat zei [verdachte] ?

A: Zij zei niets. Zij was normaal. Beter dan mij. Zij was niet geschrokken. Zij had schijt aan het dode lichaam.Dat meisje en [naam medeverdachte] hebben hem gedragen. Ze droegen hem allebei de trap af. Het lichaam paste niet en was te zwaar om in de auto te tillen. [verdachte] kon niet helpen met het lichaam achter in de auto leggen. [naam medeverdachte] legde het lichaam op de grond. [verdachte] is toen de trap en zo gaan schoonmaken. Er was daar allemaal bloed. Het lichaam lag nog op de grond. Het lichaam lag in de berging.

3.4.2.19 Verbalisant [naam verbalisant 11] relateerde op 8 januari 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 19)

De camerabeelden van ESSO Tankstation, Columbusweg 55 te Venlo, zijn door mij verbalisant bekeken en beschreven.

Datum: 25-12-2023, tijdstip 02.42.14 uur FOTO 1

Ik zag dat er een personenauto aan kwam rijden. Door mij werd de grill van de auto als zijnde een Jaguar herkend. Ik zag een onbekend persoon (vermoedelijk een man) uit een personenauto stappen. Deze man stapt uit de auto en loopt weg. Tijdens het openen van het portier gaat de binnenverlichting aan. In de auto is een tweede persoon zichtbaar.

In PV LB1R023124-138 wordt beschreven wie deze persoon is. Het betreft de verdachte [naam medeverdachte] .

Datum: 25-12-2023, tijdstip 02.43.52 uur FOTO 3

Ik zag [naam medeverdachte] weer terug naar de auto komen en instappen. Met het openen van het portier ging de binnenverlichting aan. Ik zag een persoon op de bijrijdersplaats zitten. De auto reed weg. […] kenteken [kentekennummer] .

3.4.2.20 Verbalisant [naam verbalisant 12] relateerde (proces-verbaalnummer LB1R023124-138) op

4 januari 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 20)

De camerabeelden van ESSO Tankstation, Columbusweg 55 te Venlo, zijn door mij bekeken en beschreven. Ik herken de persoon als verdachte [naam medeverdachte] .

3.4.2.21 De verdachte verklaarde op 25 december 2023 dat zij naast de verdachte in de auto van het slachtoffer zat ten tijde van het bezoek aan de het ESSO tankstation te Venlo. (Voetnoot 21)

3.4.2.22 Verbalisant [naam verbalisant 2] relateerde op 5 maart 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 22)

De auto van het slachtoffer [slachtoffer] betreft een personenauto, merk Jaguar, kenteken [kentekennummer] .

3.4.2.23 Getuige [naam getuige 2] verklaarde op 4 april 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 23)

[…] in de nacht van 25 december 2023 ik was aan het werk bij [naam café] in Sevenum. Er kwamen twee mensen aangelopen. De personen wilde een taxi bestellen richting Venray. Ik heb de taxi besteld om 03:41, om 03:51 uur was de taxi er.

3.4.2.24 Getuige [naam getuige 3] verklaarde op 5 april 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 24)

V: Uit ons onderzoek is gebleken dat jij in die nacht als taxichauffeur hebt gewerkt en tussen 03:51 uur en 04:06 uur een taxirit hebt gehad. Wat kun jij je over die rit herinneren?

A: Ik kan me herinneren dat ik een man en vrouw in de taxi heb gehad. Ik heb die opgehaald bij een café in Sevenum. Ik zie dat de rit besteld was door van [naam getuige 2] . Ze waren losjes tegen elkaar en tegen elkaar aan het praten. De man was veel aan het lachen en vooral met die vrouw aan het praten. Ik kreeg de indruk dat ze samen een gezellige avond hadden gehad.

Aan de hand van de factuur kan ik zien dat ze naar de Mozartstraat in Venray gebracht zijn.

3.4.2.25 Verbalisant [naam verbalisant 13] relateerde op 5 januari 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 25)

Camera D45:

Ik zie dat op 25-12-2023, 07:59:25 uur twee personen van rechts naar links door het beeld lopen. Ik zie dat deze camera de personen op de linkerflank en op de rug filmt. Ik zie dat deze personen om 07:59:43 uur uit het zicht van de camera verdwijnen. Ik zie dat deze personen arm in arm lopen en beiden een capuchon op het hoofd dragen.

- Aanvulling op signalement rechter persoon:

Bruin/groene jas met capuchon, grijze trainingsbroek met roze/oranje verticale strepen op

het linkerbeen, mogelijk merk Adidas.

- Aanvulling op signalement linker persoon:

Zwart vest met een lichte bies op de linkerflank, grijze capuchon, grijze sportschoenen van

het merk Umbro, tas aan de linkerflank, band van de tas over de rechterschouder.

Ik zie dat verdachte [naam medeverdachte] om 08:06:08 uur de supermarkt verlaat en naar links loopt.

Ik zie dat verdachte [verdachte] om 08:06:14 uur de supermarkt verlaat en naar links loopt.

Camera D45:

Ik zie dat op 25-12-2023, 08:06:16 uur verdachte [naam medeverdachte] in het zicht van deze camera komt en in de richting van de Henri Dunantstraat loopt. Ik zie dat om 08:06:20 uur verdachte [verdachte] in het zicht van deze camera komt en samen met verdachte [naam medeverdachte] richting de Henri Dunantstraat loopt. Ik zie dat beiden rechtsaf de Henri Dunantstraat in lopen en vervolgens uit het zicht van de camera lopen.

3.4.2.26 Verbalisant [naam verbalisant 14] relateerde op 7 januari 2024 dat beide verdachten omstreeks 08:05:01 uur richting de kassa liepen van de Jumbo, gelegen aan de Kiosk 185 te Venray. Er werd een bedrag van 16,47 euro afgerekend. De tijd die zichtbaar was op de verstrekte camerabeelden liep 1 minuut en 37 seconden achter op de daadwerkelijke tijd. (Voetnoot 26)

3.4.2.27 Verbalisanten [naam verbalisant 15] en [naam verbalisant 16] relateerden op 25 december 2023 onder meer als volgt: (Voetnoot 27)

Op 25 december 2023 waren wij doende met het uitkijken naar de twee verdachten van de moord/doodslag op de [adres] te Venlo. Omstreeks 08.25 uur hoorden wij portofonisch dat de twee verdachten zich mogelijk ophielden op het treinstation van Venray. Om 08.37 uur liepen wij het perron van spoor 2 en 3 op. Wij zagen twee personen, een

man en een vrouw, in de achterste abri zitten. Om 08.38 uur controleerden wij de man en de vrouw. Deze man betrof [naam medeverdachte] . Wij hoorden dat de vrouw desgevraagd verklaarde dat ze ‘ [verdachte] ’ heette. Deze naam kwam overeen met de naam die eerder genoemd was als verdachte. Tevens zagen wij dat het signalement van de vrouw overeenkwam met de foto van de verdachte die de collega's ons had laten zien. Om 08.40 uur hielden wij [naam medeverdachte] en

[verdachte] aan.

3.4.2.28 Getuige [naam 4] (vader van verdachte) verklaarde op 1 februari 2024 onder meer als volgt: (Voetnoot 28)

[…] diegene die bij haar woont was een vriend. Het was een Poolse naam. [naam medeverdachte] of [naam medeverdachte] . [verdachte] zei dat [naam medeverdachte] de laatste tijd veel drugs gebruikte. Hij werd dan helemaal crazy. Dan werd hij helemaal gek. Dan wist hij niet meer wat hij deed. Iemand die doordraait.

V: Wie zijn er allemaal betrokken bij het feit waarvoor [verdachte] is aangehouden?

A: [naam medeverdachte] was daar ook samen met [verdachte] . Ze heeft gezegd dat [naam medeverdachte] helemaal

doorgedraaid was.

Overwegingen met betrekking tot feit 1

De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde doodslag, omdat er geen sprake is van opzet bij de verdachte en een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] niet kan worden vastgesteld.

De rechtbank ziet dat anders en overweegt daartoe als volgt.

In november 2023 gaan de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] samen naar het autobedrijf van het slachtoffer voor het bekijken van een Opel Corsa, die vervolgens op een andere dag, te weten 20 november 2023, door hen wordt aangekocht. Bij het bekijken en aankopen van de auto is de medeverdachte geïrriteerd door de wijze waarop het slachtoffer met de verdachte praat. Vanaf 6 december 2023 zijn er berichten gestuurd tussen het slachtoffer en de verdachte, waarin zij hem laat geloven dat de relatie met de medeverdachte voorbij is. Op kerstavond 2023 stuurt het slachtoffer een bericht naar de verdachte en volgt een reeks berichten tussen beiden. Zowel de verdachte als de medeverdachte verklaren dat de medeverdachte boos werd omdat het slachtoffer weer berichten stuurde. Het slachtoffer moet dan meteen naar de woning van de verdachte komen, waarbij het kennelijk niet uitmaakt dat het kerstavond en al laat is. Het kan niet wachten tot de volgende dag. Het slachtoffer wordt dan onder valse voorwendselen naar de woning gelokt, met de suggestie van een seksafspraak. Bij het versturen van de berichten werken de verdachten nauw met elkaar samen. Immers, zo verklaren beiden, bedenkt de medeverdachte wat er gestuurd moet worden, waarna de verdachte de berichten (in de Nederlandse taal) typt en vervolgens verstuurt. De verdachten geven beiden aan dat het slachtoffer naar de woning moest komen omdat de medeverdachte het slachtoffer wilde ‘aanspreken’ over hoe hij zich jegens de verdachte gedroeg. De verdachte weet dat de medeverdachte boos en agressief is, helemaal na gebruik van heroïne. Dit uit zich onder meer in irritaties en opgefokt gedoe. Ook weet de verdachte dat de medeverdachte, onder dezelfde omstandigheden, al een keer eerder iemand geslagen heeft. Beiden verklaren ook dat de medeverdachte niet lang voor het versturen van de berichten heroïne heeft gebruikt. Hieruit kan worden afgeleid dat de verdachte kon verwachten dat er niet alleen gepraat zou worden met het slachtoffer, maar dat zij zich moet hebben gerealiseerd dat de medeverdachte agressief richting het slachtoffer zou worden en er geweld jegens hem gebruikt zou worden. Dit terwijl zij het slachtoffer al enige tijd in de waan liet dat zij geen contact meer had met de medeverdachte en het slachtoffer dus verrast zou worden door de aanwezigheid van de medeverdachte in haar woning. Daar komt nog bij dat de verdachte heeft verklaard dat de medeverdachte geen Nederlands spreekt en het slachtoffer niet goed Engels, waardoor het voeren van een gesprek tussen die twee nagenoeg onmogelijk was. Ook dit duidt erop dat het lokken van het slachtoffer niet kan zijn gegaan om het enkel ‘aanspreken’ van het slachtoffer door de medeverdachte. De rol van de verdachte bij het versturen van de berichten aan het slachtoffer is cruciaal geweest; het slachtoffer zou anders niet die nacht naar de woning zijn gekomen. De verdachte heeft hierin welbewust met de medeverdachte samengewerkt. De verdachte had - indien zij daadwerkelijk niet had gewild dat het slachtoffer die nacht naar de woning kwam - gemakkelijk kunnen verhinderen dat het slachtoffer naar de woning zou komen of hem kunnen waarschuwen. Zo had zij bijvoorbeeld richting de medeverdachte - die de in het Nederlands opgestelde berichtjes immers niet kon lezen - een smoes kunnen bedenken dat het slachtoffer niet wilde of kon komen. Ook had zij het slachtoffer kunnen waarschuwen in het (drie) minutenlange telefoongesprek dat zij met hem voerde op 24 december 2023 om 23.56.08 uur, kort voordat het slachtoffer bij de woning aankomt. Door samen met de medeverdachte de berichten te sturen en het slachtoffer niet te waarschuwen, is zij (stilzwijgend) akkoord gegaan met het plan om het slachtoffer naar de woning te lokken, wetende dat dit waarschijnlijk in een fysiek treffen met de medeverdachte zou resulteren.

De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen is dat het opzet van de verdachte op het moment van het sturen van de berichten verder ging dat het geven van enkele klappen of het gebruiken van geweld jegens het slachtoffer. Dat is echter anders vanaf het moment dat het slachtoffer bij de woning aankomt en voor de gebeurtenissen daarna.

Uit de gang van zaken in de woning volgt dat de verdachte op zijn minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden, en dat er aldus sprake is van voorwaardelijk opzet. Zo laat de verdachte het slachtoffer binnen in de woning, hangt zijn jas op en waarschuwt hem op geen enkele wijze dat de medeverdachte boos en opgefokt op het slachtoffer zit te wachten in de woonkamer. Het slachtoffer gaat nietsvermoedend de woonkamer binnen en is begrijpelijk verbaasd dat de medeverdachte daar aanwezig is. Volgens de verdachte en de medeverdachte ontstaat er dan een korte woordenwisseling tussen de medeverdachte en het slachtoffer, waarbij de medeverdachte nog bozer en agressiever wordt omdat het slachtoffer in het Nederlands praat en hij het gesprek om die reden niet kan volgen. De verdachte doet niets om de boel te sussen. De medeverdachte staat op en slaat dan een of enkele keren met zijn vuist in het gezicht van het slachtoffer en wederom doet de verdachte niets. De medeverdachte moet dan op enig moment bij de kast in de tussenwand een hamer hebben gepakt. Ook dan handelt de verdachte niet. Vervolgens wordt het slachtoffer zeker 24 keer met de hamer op het hoofd geslagen door de medeverdachte. De verdachte heeft verklaard dat zij achter het slachtoffer stond waardoor haar het geweld beslist niet kan zijn ontgaan. De verdachte heeft echter niets gedaan om te voorkomen dat het slachtoffer op gruwelijke wijze werd toegetakeld. De verdachte probeert niet tussen beiden te komen, vlucht niet weg, haalt geen hulp, roept zelfs niet om hulp - hetgeen door de gehorigheid van het appartementencomplex en de aanwezigheid van buren gemakkelijk had gekund - en belt niet met 112, waardoor zij zich medestander van de medeverdachte heeft getoond. Als het slachtoffer op de grond ligt in een plas bloed, schakelt de verdachte nog steeds geen hulp in. De verdachte heeft verklaard dat de medeverdachte gestrest handelde, maar dat zij zelf rustig bleef. Dit wordt ook bevestigd door [naam 3] , die haar omschrijft als normaal en dat zij niet geschrokken was. Alhoewel de verdachte later ook heeft verklaard dat zij “bevroren” was toen het excessieve geweld richting het slachtoffer plaatsvond, laat haar gedrag iets anders zien. Zo gaat zij voelen of het slachtoffer nog leeft. Zij is op dat moment alert genoeg om eerst nog een plastic handschoen te gaan pakken uit de keukenla of in de kattenkamer en deze aan te trekken alvorens zij aan het lichaam van het slachtoffer voelt en vaststelt dat hij is overleden. Zij ziet dat de medeverdachte geld uit de zakken van het slachtoffer pakt en zijzelf heeft op enig moment de telefoon van het slachtoffer gepakt. Vervolgens gaat zij samen met de medeverdachte, met het gestolen geld van het slachtoffer, eerst drugs halen. Zij helpt daarna om het overleden slachtoffer in lakens te wikkelen, gaat mee [naam 3] ophalen, helpt mee het lichaam naar beneden te slepen en helpt bij het proberen om het lichaam in de auto van het slachtoffer te krijgen. Omdat dit niet lukt, helpt ze het lichaam in de berging te leggen en helpt daarna met schoonmaken van de achtergelaten bloedsporen. Vervolgens slaat ze samen met de medeverdachte in de auto van het slachtoffer op de vlucht. Als zij op enig moment door de politie wordt gebeld, verbreekt zij meteen de verbinding. Ze blijft de rest van de nacht bij de medeverdachte, waarbij de taxichauffeur verklaart dat het leek of zij een gezellige avond hadden gehad. Ze schuilt met de medeverdachte in een dixi voor de regen en rond 08.00 uur lopen zij arm in arm richting de Jumbo voor het doen van boodschappen. Om 08.40 uur worden ze samen aangetroffen op station Oostrum waar ze vervolgens worden aangehouden.

Met betrekking tot het medeplegen mag - naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad - het zich niet-distantiëren slechts een bescheiden rol spelen bij het aannemen van medeplegen. Gelet op het voorgaande is echter sprake van veel meer dan alleen het zich niet-distantiëren. Immers heeft de verdachte een cruciale rol gespeeld voorafgaand aan het feit (het lokken van het slachtoffer naar de woning), tijdens het feit (zij toont zich een medestander van medeverdachte doordat zij het nietsvermoedende slachtoffer laat aanspreken en helemaal niets doet om het geweld te voorkomen of hulp te zoeken en door het zich niet-distantiëren van de geweldshandelingen tegen het slachtoffer) en erna (het wegmaken van het lichaam van het slachtoffer). Hoewel niet bewezen kan worden dat de verdachte een fysiek aandeel heeft gehad bij het doodslaan van het slachtoffer, is - met de beschrijving van het totaal aan gedragingen van de verdachte - sprake van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte en is de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht om van medeplegen te spreken.

Conclusie

Op grond van de bewijsmiddelen en zoals overwogen, verklaart de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich als medepleger heeft schuldig gemaakt aan doodslag.

3.5

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

1.

omstreeks 25 december 2023 te Blerick, gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd, immers heeft haar mededader meermalen hevig geweld toegepast op het hoofd van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;

2.

omstreeks 25 december 2023 te Blerick, gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met anderen, het lijk van [slachtoffer] heeft verborgen en weggevoerd, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen, immers hebben zij, verdachte en haar mededaders

- het lijk van die [slachtoffer] bedekt en omwikkeld met dekens en

- vervolgens het lijk van die [slachtoffer] vanaf de derde etage van het appartementencomplex gelegen aan de [adres] tot en met [adres] te Venlo, vervoerd naar de op de begane grond gelegen berging en

- het lijk van die [slachtoffer] gewikkeld in en bedekt met dekens in de berging achtergelaten en

- vervolgens de deur van die berging dicht gedaan, terwijl in het deurslot een afgebroken sleutel zat, waardoor de deur van de berging niet meer geopend kon worden.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4
De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:

1: medeplegen van doodslag;

2: medeplegen van een lijk verbergen en wegvoeren met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5
De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is geobserveerd in het Pieter Baan Centrum (PBC). De psycholoog [naam 5] en de psychiater [naam 6] hebben over de geestvermogens van de verdachte op

25 november 2024 een gezamenlijk rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die haar strafbaarheid geheel uitsluit.

De verdachte is strafbaar, omdat ook verder geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6
De straf en/of de maatregel
6.1

De vordering van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben op grond van hetgeen zij bewezen hebben geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren, met aftrek van voorarrest.

De officieren van justitie hebben hun eis in het bijzonder gebaseerd op de ernst van de feiten, de ernstige gevolgen en het grote verdriet die deze feiten hebben veroorzaakt voor de nabestaanden, het strafblad van de verdachte, de adviezen van het PBC en de reclassering en het ontbreken van het nemen van verantwoordelijkheid voor haar daden. Daarbij is ook rekening gehouden met een beperkte overschrijding van de redelijke termijn.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank een lagere gevangenisstraf als uitgangspunt dient te nemen dan het Openbaar Ministerie heeft gedaan en de rechtbank gewezen op de mogelijkheid van het opleggen van de 38z-maatregel. De verdachte heeft een ondergeschikte rol gehad, verantwoordelijkheid genomen, openheid van zaken gegeven en zich berouwvol getoond. Daarnaast is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Aard en ernst van het feiten

Op kerstavond 2023 reed het slachtoffer nietsvermoedend naar de woning van de verdachte voor een afspraak met haar. Bij binnenkomst in de woning bleek medeverdachte [naam medeverdachte] onverwacht aanwezig te zijn en werd duidelijk dat het slachtoffer in de val was gelokt. Het slachtoffer werd vrijwel direct onder toeziend oog van verdachte met bruut geweld om het leven gebracht door de medeverdachte, die minstens 24 keer met een hamer op het hoofd van het slachtoffer insloeg. Daarna hebben de verdachten met hulp van [naam 3] zijn lichaam in de berging verstopt en zijn ze samen gevlucht. Hoewel niet is gebleken dat de verdachte, anders dan de medeverdachte, zelf geweld tegen het slachtoffer heeft gebruikt, heeft zij een cruciale rol gespeeld in het lokken van het slachtoffer naar haar woning en heeft zij niets gedaan om het geweld te voorkomen of hulp in te schakelen, terwijl daar op meerdere momenten wel gelegenheid voor was. De verklaring van de verdachte dat zij in opdracht van de medeverdachte handelde en vrijwel willoos was, overtuigt de rechtbank niet. De rollen van de verdachten verschillen weliswaar voor wat betreft het toepassen van geweld - en daar zal de rechtbank bij de strafoplegging rekening mee houden - maar de rol van de verdachte is nevengeschikt te noemen aan die van de medeverdachte.

Het geweld tegen het slachtoffer is onbegrijpelijk en is aan te merken als volkomen zinloos met onomkeerbare gevolgen. De laatste momenten van het slachtoffer moeten vol pijn en angst zijn geweest. Het slachtoffer heeft geen schijn van kans gehad tegen het forse geweld dat tegen hem is gebruikt, getuige ook het gebrek aan afweerletsels bij het slachtoffer. De verdachten hebben - nota bene op kerstavond - met het plegen van deze feiten blijk gegeven van een stuitend gebrek aan respect voor het leven van een ander. Daar komt bij dat zij ook na de dood van het slachtoffer volkomen respectloos met zijn lichaam zijn omgegaan.De verdachten hebben niet alleen het slachtoffer het leven ontnomen, zijn meest kostbare bezit, maar ook ontnamen zij zijn dierbaren een geliefde. De verdachten hebben door hun daden de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed en verdriet aangedaan. De moeder van het slachtoffer heeft dit tijdens de zitting treffend naar voren gebracht en de rechtbank realiseert zich dat geen straf recht zal kunnen doen aan het persoonlijk leed van de nabestaanden.

Verder hebben de door de verdachten begane misdrijven de rechtsorde zeer ernstig geschokt.

De persoon van de verdachte

Uit het strafblad van de verdachte van 29 september 2025 blijkt dat zij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder een poging tot zware mishandeling in 2018 en een mishandeling in 2020.

De rechtbank heeft verder acht geslagen op de rapportage van het PBC van 25 november 2024 over de geestvermogens van de verdachte. Ondanks dat de verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek hebben de deskundigen geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een ernstige stoornis in alcoholgebruik. Zij is in het verleden herhaaldelijk behandeld voor haar verslaving, maar zij is telkens teruggevallen in gebruik. Daarnaast heeft zij een uitgebreide voorgeschiedenis van middelengebruik (harddrugs). Haar maatschappelijk en persoonlijk disfunctioneren op meerdere levensgebieden duidt op persoonlijkheids-problematiek. In 2016 werd in een andere strafzaak een Pro Justitia onderzoek uitgevoerd, waaruit naar voren kwam dat er aanwijzingen zijn voor (trekken van) een borderline persoonlijkheidsstoornis en een agressieprobleem zou daarvan onderdeel kunnen zijn. Er is bij de verdachte ook een patroon te zien van instabiliteit in relaties. Door middelengebruik worden deze problemen versterkt.

De verdachte heeft na enige tijd verklaringen afgelegd over de fatale gebeurtenis. Daarbij valt op dat zij haar eigen rol voornamelijk als passief beschrijft alsof het haar is overkomen, mede door haar verslaving. Echter zij heeft een actieve bijdrage gehad en haar rol was onmisbaar in het geheel. Dat zij onder invloed van de medeverdachte stond is de rechtbank niet gebleken en dat blijkt evenmin uit het PBC rapport. Het is de vraag in hoeverre zij daadwerkelijk verantwoordelijkheid wenst te nemen voor haar aandeel dat mede bestaat uit niet handelen waar dat wel had gemoeten en waarvan niet is gebleken dat zij dat niet had gekund.

Daarnaast volgt uit het reclasseringsadvies van 22 oktober 2025 dat de verdachte inziet dat zij hulp nodig heeft bij het tegengaan van haar alcoholverslaving. De zucht is nog immer aanwezig en zij weet zeker dat zij na detentie weer zal terugvallen in gebruik. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog.

De straf: gevangenisstraf

Het doden van een ander mens behoort tot de zwaarste categorie van strafbare feiten in ons rechtsstelsel. De wetgever heeft voor doodslag als maximumstraf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijfentwintig jaren vastgesteld. Als maximumstraf voor het onttrekken van een lijk aan nasporing heeft de wetgever een straf vastgesteld van twee jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Voor zowel een feit als doodslag als voor het onttrekken van een lijk aan nasporing zijn binnen de rechtspraak geen landelijke oriëntatiepunten vastgesteld. De rechtbank heeft bij haar strafmaatoverwegingen acht geslagen op uitspraken in soortgelijke zaken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat feiten als in deze zaak aan de orde zich moeilijk laten vergelijken met andere levensdelicten, nu iedere zaak verschillende specifieke elementen en omstandigheden met zich brengt.

Gezien de aard en de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

De rechtbank stelt daarnaast vast dat sprake is van een schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dienen strafzaken waarbij sprake is van voortdurende voorlopige hechtenis binnen een termijn van 16 maanden te zijn afgedaan. In deze zaak is de redelijke termijn aangevangen op 25 december 2023 en dit vonnis dateert van 25 november 2025. Daarmee is de redelijke termijn met 7 maanden overschreden. De rechtbank houdt met deze overschrijding in het voordeel van de verdachte rekening bij het bepalen van de op te leggen straf.

Alles overwegende, en rekening houdend met de hierna op te leggen 38z-maatregel, acht de rechtbank voor beide misdrijven samen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren passend. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht. Deze strafoplegging is hoger dan de strafeis van de officieren van justitie, omdat zij medeplichtigheid aan gekwalificeerde doodslag bewezen achtten, in welk geval het maximum van de hoofdstraf wordt verminderd naar 20 jaren (artikel 49 Sr), en de rechtbank uitgaat van medeplegen van doodslag met een strafmaximum van 25 jaren.

Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering (Sv).

De maatregel: gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM)

De rechtbank ziet in deze zaak voldoende aanknopingspunten om een GVM op te leggen. De rechtbank verwacht dat een verhoogd recidiverisico ook na afloop van de gevangenisstraf nog steeds aanwezig is en deze maatregel zorgt ervoor dat de verdachte in aansluiting op de gevangenisstraf onder toezicht kan worden gesteld indien dit op dat moment nog noodzakelijk wordt geacht. Uit de hiervoor genoemde rapportages volgt dat sprake is van langdurige en onbehandelde verslavingsproblematiek, waarbij de zucht naar alcohol na bijna twee jaar detentie nog immer aanwezig is. De verdachte zelf acht een terugval zeer reëel. Ook zijn er aanwijzingen voor (trekken van) persoonlijkheidsproblematiek. Voornoemde problemen hebben ook bijgedragen aan het disfunctioneren in relaties, hetgeen in de periode voorafgaande aan deze strafzaak ook speelde. Het creëren van een mogelijkheid om de verdachte, ook na beëindiging van de gevangenisstraf, langdurig onder toezicht te stellen is noodzakelijk om het recidiverisico in de toekomst terug te kunnen dringen naar aanvaardbare proporties. De rechtbank constateert dat de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen is en dat daarmee aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een GVM is voldaan. De rechtbank zal daarom aan verdachte een GVM als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen.

Het Openbaar Ministerie dient te zijner tijd de tenuitvoerlegging van deze maatregel te vorderen.

7
De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
7.1

De vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij vordert schadevergoeding tot een bedrag van 306.450,00 euro ter zake van feiten 1 en 2. Deze vordering is opgebouwd uit de navolgende posten:

kosten lijkbezorging, uitvaart : 1.111,10 euro

kosten i.v.m. afwikkeling erfenis : 19.599,40 euro

kosten i.v.m. afwikkeling erfenis (toekomstig) : 2.500,00 euro

gederfd levensonderhoud : 248.622,00 euro

kosten ter vaststelling schade : 2.117,50 euro

immateriële schade, affectieschade : 22.500,00 euro

immateriële schade, schokschade : 10.000,00 euro

De benadeelde heeft verzocht om vermeerdering van het toe te wijzen bedrag met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

7.2

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben gevorderd dat de rechtbank de vordering tot een bedrag van 303.950,00 euro (306.450,00 euro minus post c.) hoofdelijk zal toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

7.3

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen ten aanzien van de posten a. tot en met c., f. en g. Subsidiair dient de rechtbank ten aanzien van post g. over te gaan tot niet-ontvankelijkverklaring of matiging. De rechtbank dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de posten onder d. en e.

De standpunten van de officieren van justitie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van de vordering nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken.

7.4

Het oordeel van de rechtbank

De verdachte zal worden veroordeeld voor medeplegen van doodslag van het slachtoffer [slachtoffer] , zijnde de zoon van de benadeelde partij. Aldus kan zij (overeenkomstig artikel 51a Sv) in beginsel als nabestaande en als slachtoffer dat zelf rechtstreeks als gevolg van die doodslag vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden, ontvangen worden in haar vordering.

Materiële schade

Kosten lijkbezorging, uitvaart (post a.)

De opgevoerde kosten betreffen kosten die in het kader van de lijkbezorging zijn gemaakt. Op grond van artikel 51f, tweede lid, Sv jo. artikel 6:108, tweede lid, Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen deze kosten verhaald worden op degene die verantwoordelijk is voor de dood van een ander. De opgevoerde posten betreffen kosten voor een rouwboeket en een koffietafel. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit kosten die zozeer samenhangen met de lijkbezorging dat ze voor vergoeding in aanmerking komen. Bovendien zijn deze kosten door de benadeelde partij zelf gedragen (want zijn niet vergoed door de uitvaartverzekering). De rechtbank zal derhalve de gevorderde en voldoende onderbouwde schade ter hoogte van 1.111,10 euro toewijzen.

Kosten i.v.m. afwikkeling erfenis (post b.) en hiermee samenhangende toekomstige kosten (post c).

Dit deel van de vordering ziet op de door Consendo uitgevoerde en nog uit te voeren werkzaamheden. Deze werkzaamheden zien op het afwikkelen van de nalatenschap en komen ten last van de nalatenschap. Ter zitting is komen vast te staan dat de facturen waarvan betaling wordt gevorderd ten name zijn gesteld van de gezamenlijke erven en door de nalatenschap zijn voldaan. Dit betekent dat dit deel van de vordering in een te ver verwijderd verband staat tot de benadeelde partij, zelfs indien zij deels gerechtigd is tot die nalatenschap. Deze kosten komen op grond van het bepaalde in artikel 51f Sv ook niet uit anderen hoofde voor vergoeding in aanmerking. Het is geen rechtstreekse schade die door de benadeelde partij is geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal de benadeelde daarom voor dit deel van de vordering op grond van artikel 361, derde lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Gederfd levensonderhoud (post d.) en kosten ter vaststelling schade (post e.)

De benadeelde vordert op grond van artikel 6:108 lid 1 BW vergoeding van gederfd levensonderhoud en de kosten tot vaststelling daarvan.

Aan deze vordering legt de benadeelde (primair) een berekening van het door haar ingeschakelde expertisebureau Laumen Expertise ten grondslag. Dit expertisebureau heeft een berekening gemaakt op grond van een in de rechtspraak algemeen geaccepteerd rekenmodel voor de vergoeding voor derving van levensonderhoud. Dit rekenmodel gaat echter uit van een groot aantal aannames die naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak niet opgaan. Zo gaat de berekening bijvoorbeeld uit van een gezamenlijke huishouding van twee volwassenen, waarbij ten gunste van de benadeelde is gerekend met het weggevallen inkomen in loondienst, terwijl vast staat dat de overledene niet meer in loondienst was en als zelfstandige een beduidend lager inkomen genoot. Zo is ook ten aanzien van de sterftekans rekening gehouden met het moment waarop de overledene de leeftijd van 65 jaren zou hebben bereikt, terwijl het reëler lijkt rekening te houden met de leeftijdsverwachting van de overlevende ouder. Daarnaast zijn door de verdediging enkele terechte opmerkingen gemaakt ten aanzien van bijvoorbeeld de weggevallen uitgaven (kosten Jaguar S-type). Het door Laumen Expertise gebruikte rekenmodel wijkt derhalve te ver af van de feitelijke situatie van de benadeelde partij. De rechtbank zal daarom geen aansluiting zoeken bij deze berekening.

Subsidiair heeft de benadeelde de rechtbank verzocht gebruik de maken van haar schattingsbevoegdheid. In dit verband wordt opgemerkt dat de rechtbank over (te) beperkte gegevens beschikt om zelf een berekening te kunnen maken. Bij de behandeling ter zitting is wel komen vast te staan dat de benadeelde partij een eigen inkomen heeft bestaande uit een AOW-uitkering voor een alleenstaande en zij bij haar zoon (het slachtoffer) inwoonde waarbij laatstgenoemde de woonlasten voor zijn rekening nam. Thans woont de benadeelde partij in een huurwoning met een maandelijkse huur van 718,96 euro en ontvangt zij een huurtoeslag van 426,00 euro per maand. De netto huurlast bedraagt aldus 292,96 euro per maand. Hierop voortbordurend kan wat betreft gederfd levensonderhoud in ieder geval gesteld worden dat de benadeelde partij thans (extra) woonlasten heeft die zij eerder niet had. De gemiddelde levensverwachting voor een vrouw in Nederland is 83 jaar. Rekening houdend met de leeftijd (71) van de benadeelde partij ten tijde van het overlijden van haar zoon, zou dit betekenen dat het gederfde levensonderhoud op basis van deze vereenvoudigde weergave bedraagt 42.186,24 euro (12 jaar x 12 maanden x 292,96 euro). Volgens opgave van de benadeelde heeft zij een uitkering uit hoofde van een levensverzekering ontvangen ter grootte van 75.000,00 euro. Rekening houdend met de voordeelstoerekening tot dit bedrag komt de rechtbank ter zake van het gederfde levensonderhoud (op basis van bovenstaande vereenvoudigde berekening) schattenderwijs uit op nihil zodat de rechtbank op basis van haar schattingsbevoegdheid niet toekomt aan toewijzing van enig bedrag. Ook geeft bovenstaande rekenexercitie voorshands geen ruimte voor toewijzing van een voorschot op de schade wegens gederfd levensonderhoud.

De rechtbank realiseert zich dat voor een juiste beoordeling, een nadere onderbouwing (met een exactere calculatie) en standpuntuitwisseling nodig is. Een aanhouding van de zaak daartoe acht de rechtbank echter een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dit deel van de vordering, net als de kosten die in dit kader zijn gemaakt (post e.), op grond van artikel 361, derde lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Immateriële schade

Affectieschade (post f.)

De benadeelde partij vordert een vergoeding van affectieschade. Het vorderen van affectieschade is vanaf 1 januari 2019 mogelijk voor de in artikel 6:108, derde juncto vierde lid, BW genoemde naasten van het door het misdrijf overleden slachtoffer. Onder deze naasten valt onder meer degene die ten tijde van het overlijden de ouder van de overledene is. De benadeelde partij is de moeder van het slachtoffer. Zij valt daarmee in de categorie genoemd in artikel 6:108, vierde lid, sub c, BW. Het voorgaande betekent dat de benadeelde partij recht heeft op vergoeding van affectieschade. De wetgever heeft in het Besluit vergoeding affectieschade per categorie naasten vaste normbedragen vastgesteld. Op grond daarvan zou aan de benadeelde partij een vergoeding van 20.000,00 euro toekomen. Omdat dit standaardbedrag op datum overlijden geldend was, komt de benadeelde partij voor een vergoeding van 20.000,00 euro in aanmerking en niet voor het 2.500,00 euro meer gevorderde. Bovendien was er ten tijde van de gepleegde strafbare feiten nog geen sprake van een voornemen tot herijking en is het Besluit tot op heden niet gewijzigd. Op grond hiervan zal de rechtbank de (subsidiaire) vordering van de benadeelde partij tot vergoeding van affectieschade tot een bedrag van 20.000,00 euro toewijzen. Voor het overige zal de rechtbank de vordering afwijzen.

Schokschade (post g.)

De benadeelde partij vordert een vergoeding van schokschade.

Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt (het primaire slachtoffer), kan - afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden - ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweeg brengt (het secundaire slachtoffer).

In zijn arrest van 28 juni 2022 (ECLI:NR:HR:2022:958) heeft de Hoge Raad de gezichtspunten geschetst voor de beoordeling daarvan.

Gezichtspunten die een rol spelen bij de beoordeling van de onrechtmatigheid jegens het secundaire slachtoffer zijn onder meer:

de aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed;

de wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis;

de aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.

De rechtbank moet aan de hand van onder meer deze gezichtspunten van geval tot geval beoordelen of sprake is van onrechtmatigheid, waarbij niet op voorhand aan een van deze gezichtspunten doorslaggevende betekenis toekomt. Als een van deze gezichtspunten geen duidelijke indicatie voor het aannemen van onrechtmatigheid geeft, kan onrechtmatigheid desondanks worden aangenomen als de omstandigheden daarvoor, bezien vanuit de overige gezichtspunten, voldoende zwaarwegend zijn.

Het recht op vergoeding van schade veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot schade die volgt uit geestelijk letsel. Voor de toewijzing van schadevergoeding voor dat geestelijk letsel is vereist dat het bestaan van dat geestelijk letsel naar objectieve maatstaven is vastgesteld. In de rechtspraak over schokschade is hierover steeds overwogen dat dit in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Daarmee is beoogd tot uitdrukking te brengen dat die emotionele schok moet hebben geleid tot geestelijk letsel dat gelet op aard, duur en/of gevolgen ernstig is, en in voldoende mate objectiveerbaar. Dit brengt mee dat als de rechter op grond van een rapportage van een ter zake bevoegde en bekwame deskundige - waarbij gedacht kan worden aan een bevoegde en bekwame psychiater, huisarts of psycholoog - tot het oordeel komt dat sprake is van geestelijk letsel zoals hiervoor bedoeld, hij tot toewijzing van schadevergoeding kan overgaan, ook als in die rapportage geen diagnose van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld. Als sprake is van dergelijk geestelijk letsel, komt zowel de materiële als de immateriële schade die daarvan het gevolg is voor vergoeding in aanmerking.

De benadeelde partij heeft in het voegingsformulier, de bijlagen daarbij en in twee termijnen ter terechtzitting de vordering tot vergoeding van schokschade onderbouwd.

De rechtbank stelt vast dat de bij de benadeelde partij een hevige emotionele schok is teweeggebracht door (de confrontatie met) het tegen haar zoon gepleegde geweld en het dodelijke gevolg daarvan. Hoewel zij de levensberoving zelf niet heeft waargenomen en het lichaam van haar overleden zoon niet heeft gezien, is zij nadien wel geconfronteerd met de aard en ernst van het toegepaste geweld en de gevolgen daarvan. Zo werd een dag na de vondst van het lichaam een foto van haar overleden zoon aan haar getoond ter identificatie en werden de gruwelijke details van het overlijden aan haar medegedeeld. Zij heeft ook kennis genomen van het proces-verbaal in de strafzaak. Uit alle details die bekend geworden zijn, is het beeld rondom de doodslag op haar zoon duidelijk geworden en zijn deze details zich in haar hoofd gaan nestelen. Dat dit een hevige emotionele schok teweeg heeft gebracht, acht de rechtbank aannemelijk. Die schok heeft naar het oordeel van de rechtbank ook geleid tot geestelijk letsel. Zo blijkt uit bijlage 5 van de onderbouwing van de vordering en de aanvulling daarop (van 7 oktober 2025) dat de benadeelde partij direct na het feit contact heeft opgenomen met de huisarts en dat zij diverse gesprekken hebben gevoerd, alsook met de praktijkondersteuner GGZ van de huisartsenpraktijk. Door de huisarts is een slaapmedicatie in de vorm van een antidepressiva voorgeschreven. Ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij een behandeling voor traumaverwerking ondergaat. Ook is Slachtofferhulp Nederland gedurende het gehele traject betrokken geweest. Al deze interventies houden verband met de dood van haar zoon.

Gelet hierop kan de benadeelde partij aanspraak maken op vergoeding van schokschade. De hoogte van de geleden schokschade moet worden vastgesteld naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. De rechtbank komt het gevorderde bedrag van 10.000,00 euro, gelet op de omstandigheden van dit geval, op de bedragen die in vergelijkbare gevallen aan schokschade worden toegekend en rekening houdend met de aanspraak op vergoeding van affectieschade, redelijk voor en zal dat dan ook toewijzen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor matiging, zoals door de verdediging verzocht.

Conclusie

De rechtbank is aldus gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten rechtstreekse schade heeft geleden tot een bedrag van 31.111,10 euro. Dit bedrag is opgebouwd uit de navolgende posten:

kosten lijkbezorging, uitvaart : 1.111,10 euro

immateriële schade, affectieschade : 20.000,00 euro

immateriële schade, schokschade : 10.000,00 euro

Het toe te wijzen bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal de vordering afwijzen voor wat betreft het meer gevorderde aan affectieschade.

De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij de schadeposten waarin zij niet-ontvankelijk is verklaard (b. tot en met e.) slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.

De rechtbank ziet verder aanleiding om de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr op te leggen.

Nu ten aanzien van het ten laste gelegde zowel de verdachte als de medeverdachte verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de schade, zal deze op grond van artikel 6:166 BW hoofdelijk worden toegewezen.

8
Het beslag

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen hamer en kandelaars dienen verbeurd te worden verklaard. De overige genoemde voorwerpen zullen aan de verdachte worden teruggegeven.

9
De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 38z, 47, 57, 151, 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Beslissing

10
De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.5 is omschreven;

spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;

verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

veroordeelt de verdachte voor tot een gevangenisstraf van 15 jaren;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Maatregel

- legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking (als bedoeld in artikel 38z Sr);

Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

wijst de vordering van de benadeelde partij [naam nabestaande 1] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen 31.111,10 euro (1.111,10 euro materiële schade en 30.000,00 euro immateriële schade) te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 25 december 2023 tot aan de dag van de volledige voldoening;

veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;

wijst de vordering af voor wat betreft de meer gevorderde affectieschade;

bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor zover deze ziet op het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij, [naam nabestaande 1] , van 31.111,10 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 25 december 2023 tot aan de dag van de volledige voldoening;

bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 190 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;

bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;

Beslag

- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:

hamer (G1665770);

kandelaar (G1665771);

kandelaar (G1665772);

- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:

gsm (G1665765);

sieraad (G1665779);

sieraad (G1665785);

ring (G1665786);

tas (G1665793);

broek (G1665795);

ondergoed (G1665797);

schoenen (G1665798);

jas (G1665800);

handschoen (G1665769).

Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter,

mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. G.H. Hermanides, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 november 2025.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is – gewijzigd – ten laste gelegd dat

1.

zij, op of omstreeks 24 of 25 december 2023 te Blerick, gemeente Venlo, althans in de provincie Limburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk, van het leven heeft beroofd, immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededader(s) meermalen hevig geweld toegepast op het hoofd van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal in vereniging van een mobiele telefoon, (auto)sleutels, een hoeveelheid geld, identiteitsbewijs en/of een personenauto (Jaguar S-type kenteken [kentekennummer] ), ex artikel 311/312 Wetboek van Strafrecht, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 288 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

[naam medeverdachte] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven perso(o)n(en), op of omstreeks 24 of 25 december 2023 te Blerick, gemeente Venlo, althans in de provincie Limburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk, van het leven heeft/hebben beroofd, door meermalen hevig geweld toe te passen op het hoofd van die [slachtoffer] , ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, welke doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal in vereniging van een mobiele telefoon, (auto)sleutels, een hoeveelheid geld, identiteitsbewijs en/of een personenauto (Jaguar S-type kenteken [kentekennummer] ), ex artikel 311/312 Wetboek van Strafrecht, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan dat feit straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren bij en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 24 of 25 december 2023 te Blerick, gemeente Venlo, althans in de provincie Limburg, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (onder meer) - met die [slachtoffer] middels telefonisch (berichten)verkeer in contact te treden en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] een ontmoeting te regelen en/of af te spreken bij haar in de woning gelegen aan de [adres] te Blerick;

(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 288 Wetboek van Strafrecht)

2.

zij, op of omstreeks 24 of 25 december 2023 te Blerick, gemeente Venlo, althans in de provincie Limburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, het lijk van [slachtoffer] heeft verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s)

- het lijk van die [slachtoffer] bedekt en/of omwikkeld met dekens en/of

- ( vervolgens) het lijk van die [slachtoffer] vanaf de derde etage van het appartementencomplex gelegen aan de [adres] tot en met [adres] te Venlo, vervoerd naar de op de begane grond gelegen berging en/of

- het lijk van die [slachtoffer] (gewikkeld in en bedekt met dekens) in de berging achtergelaten en/of

- ( vervolgens) de deur van die berging dicht gedaan, terwijl in het deurslot een afgebroken sleutel zat, waardoor de deur van de berging niet (meer) geopend kon worden;

(art 151 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoot

Voetnoot 1

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, Dienst Regionale Recherche, team Opsporing, proces-verbaalnummer LB1R023124-179, onderzoek Tonkanees, gesloten d.d. 4 juli 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1388.

Voetnoot 2

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 december 2023, pagina 59 en 60.

Voetnoot 3

Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 4 januari 2024, pagina 1335 en 1336.

Voetnoot 4

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 februari 2024, pagina 1 en 4, onderdeel uitmakend van Forensisch dossier Deel I, behorende bij het onder 1 weergegeven proces-verbaal.

Voetnoot 5

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 december 2023, pagina 858.

Voetnoot 6

Proces-verbaal van gerechtelijke sectie en/of vrijgave stoffelijk overschot d.d. 19 juli 2024, pagina 1, onderdeel uitmakend van Forensisch dossier Deel I, behorende bij het onder 1 weergegeven proces-verbaal.

Voetnoot 7

Een geschrift, te weten een rapport “Definitief deskundigenrapport forensische pathologie” opgemaakt op 30 december 2023 door dr. [naam 2] , pagina 5-9, onderdeel uitmakend van Forensisch dossier Deel I, behorende bij het onder 1 weergegeven proces-verbaal.

Voetnoot 8

Proces-verbaal van forensisch onderzoek bij doorzoeking [adres] te Venlo d.d. 24 maart 2024, pagina 1 en 4, onderdeel uitmakend van Forensisch dossier Deel I, behorende bij het onder 1 weergegeven proces-verbaal.

Voetnoot 9

Proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 7 maart 2024, pagina 974-984 en 986-991.

Voetnoot 10

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 december 2023, pagina 1041.

Voetnoot 11

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 maart 2024, pagina 1096, 1098-1107, 1110-1115, 1117, 1124, 1126-1128, 1130-1132, 1137, 1138, 1140-1144, 1146, 1147, 1152 en 1153.

Voetnoot 12

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 april 2024, pagina 1188-1190, 11196, 1200-1207, 1209, 1211, 1213 en 1214.

Voetnoot 13

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 juni 2025, pagina 3, 4, 11 en 14 , behorende bij het onder 1 genoemde proces-verbaal.

Voetnoot 14

Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 januari 2024, pagina 335.

Voetnoot 15

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 januari 2024, pagina 883.

Voetnoot 16

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2024, pagina 777-781 en 784-788.

Voetnoot 17

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 maart 2024, pagina 806.

Voetnoot 18

Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 maart 2024, pagina 1293-1295.

Voetnoot 19

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2024, pagina 716 en 717.

Voetnoot 20

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 januari 2024, pagina 711.

Voetnoot 21

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 januari 2024, pagina 1049.

Voetnoot 22

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 maart 2024, pagina 623.

Voetnoot 23

Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 april 2024, pagina 411.

Voetnoot 24

Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 5 april 2024, pagina 538 en 539.

Voetnoot 25

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2024, pagina 740-743.

Voetnoot 26

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 januari 2024, pagina 744 en 746.

Voetnoot 27

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 december 2023, pagina 105.

Voetnoot 28

Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 1 februari 2024, pagina 260, 261, 263 en 264.