1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2024 om 11:00 uur.
[gedaagde sub 1]
is niet op de zitting verschenen. Ook de andere gedaagden zijn niet op de zitting verschenen.
1.3.
In de ochtend van 9 augustus 2024 heeft de rechtbank een brief van
[gedaagde sub 1]
ontvangen waarin hij om uitstel van de zitting en de ontruiming verzoekt, zodat de huurders tijd hebben om andere woonruimte te vinden. Een schriftelijke reactie ontslaat
[gedaagde sub 1]
niet van de verplichting om in persoon (of bij gemachtigde) op de terechtzitting te verschijnen. Dit staat ook in de dagvaarding vermeld. In de ochtend van 9 augustus 2024 heeft
[gedaagde sub 1]
aan de griffie van de rechtbank gemeld dat hij niet aanwezig kan zijn omdat hij in detentie zit. Hij heeft gevraagd of het mogelijk was om de zitting digitaal bij te wonen. Hiertoe is bij aanvang van de zitting een poging gedaan, maar het is niet gelukt om dit tot stand te brengen. Daarbij komt dat
[gedaagde sub 1]
dit verzoek eerder had moeten doen.
1.4.
Aan de vereisten voor betekening van de dagvaarding is voldaan. Er wordt daarom verstek tegen
[gedaagden]
verleend. Dit betekent dat de zaak in afwezigheid van
[gedaagden]
is behandeld.