4.3.
[eiseres]
heeft gesteld dat er sprake is van een huurachterstand van € 19.276,44. Zij heeft een specificatie van deze achterstand overgelegd.
[gedaagde]
heeft gesteld dat de huurachterstand minder hoog is. Er zou volgens haar sprake zijn van een huurachterstand van slechts € 14.823,99. Zij heeft hiertoe zelf ook een overzicht overgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat
[gedaagde]
hiermee de hoogte van de huurachterstand onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Zij heeft immers erkend dat alle bedragen op het overzicht van
[eiseres]
kloppen en heeft onvoldoende kunnen toelichten waardoor zij niettemin op een ander eindbedrag uitkomt. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 19.276,44 dan ook toewijzen.
Contractuele boetes
4.4.
[eiseres]
vordert een bedrag van € 1.200,00 aan contractuele boetes op grond van artikel 23.2 uit de algemene bepalingen van de huurovereenkomst. Nu de boetes niet door
[gedaagde]
zijn betwist, zal de vordering worden toegewezen.
Ontruiming4.5. Gelet op de hoogte van de huurachterstand (ruim drie maanden) is het zeer waarschijnlijk dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden toegewezen. De kantonrechter acht het daarom gerechtvaardigd om hierop vooruit te lopen, zodat de vordering tot ontruiming van de bedrijfsruimte zal worden toegewezen. De ontruimingstermijn wordt bepaald op veertien dagen na de betekening van dit vonnis.
[eiseres]
heeft ter zitting verklaard dat, na verkrijging van een titel tot ontruiming, partijen zullen kunnen overleggen over een oplossing van de ontstane situatie.
Machtiging
4.6. De gevorderde machtiging om de ontruiming te doen uitvoeren zal worden afgewezen bij gebrek aan belang. Uit artikel 556 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt immers al dat een gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder.