1.2.
Verzoeker stelt dat er aanwijzingen zijn dat de kantonrechter en/of de administratie van de rechtbank omgekocht is/zijn, of onder druk is gezet, of de zaak niet serieus en rechtmatig behandelt, waardoor de gedaagde partij oneerlijke steun en kansen worden geboden. Verzoeker heeft de vrees dat hij zwaar wordt benadeeld door de kantonrechter. Dit is de reden dat hij de kantonrechter wenst te wraken. Verzoeker legt aan zijn verzoek – kort samengevat – de volgende omstandigheden ten grondslag:
- er is door de kantonrechter aan de gedaagde partij nu feitelijk voor de derde keer uitstel verleend (3 februari – 10 maart – 7 april 2021) voor het indienen van een conclusie van antwoord. Een derde uitstel kan alleen verleend als de andere partij – in dit geval verzoeker – daarmee instemt. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt waaraan de kantonrechter zonder motivering voorbij is gegaan;
- in de brief van 10 februari 2021 van de rechtbank staat dat de kantonrechter aan gedaagde partij op de rolzitting van 3 februari 2021 verstek had verleend en dat gedaagde dit verstek op 9 februari 2021 heeft gezuiverd. In een e-mailbericht van gedaagde partij van 1 april 2021 leest verzoeker echter dat gedaagde partij op 2 februari 2021 al per faxbericht om uitstel zou hebben verzocht. Verzoeker gelooft niet dat gedaagde partij de waarheid spreekt, maar als dit wel het geval is, dan hebben de kantonrechter en de griffier niet de waarheid gesproken. In ieder geval levert dit een aanwijzing op dat er sprake is van corruptie in deze zaak;
- er is sprake van discriminatie. Normaal gesproken wordt er verstek verleend en vonnis gewezen wanneer gedaagde partij niet verschijnt of tijdig om uitstel vraagt. Alleen een selecte groep (rijke personen en/of bekende bedrijven met een advocaat) krijgen de gelegenheid om zich alsnog te verweren. Dat is in strijd met artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
Verzoeker vraagt zich tot slot af of het door de kantonrechter in maart 2021 aan gedaagde partij verleende uitstel rechtmatig is gebeurd. Het uitstel is bij brief van 11 maart 2021 verleend, terwijl een uitstel normaal gesproken op de roldatum (in dit geval 10 maart 2021) wordt verleend. Ook dit is verdacht volgens verzoeker.
1.3.
Verzoeker is bereid het wrakingsverzoek in te trekken als de
kantonrechter rechtmatig en onpartijdig handelt, de rechtspleging herstelt en verzoeker
niet meer benadeelt door het aanvaarden van de te late (ingediend/in te dienen)
conclusie van de gedaagde partij in de zaak met zaaknummer 9006219/UC EXPL 21-1018.