De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 26 mei 2024 te Utrecht openlijk, te weten op en rondom het [straat 1] , in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen
politieagenten, stewards en/of andere personen, door
- stenen, fietsen, drainageroosters, fakkels en/of vuurwerk, althans voorwerpen, in de richting van / tegen voornoemde agenten, stewards en/of andere personen te gooien en
- trappende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van voornoemde agenten en/of stewards en/of andere personen en
een of meerdere dienstvoertuigen van de politie, fietsen, bestratingen, drainageroosters, paaltjes, een slagboom, ruiten van het voetbalstadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven, door
- stenen, drainageroosters en/of paaltjes uit de grond te trekken,
- stenen en/of drainageroosters, en voorwerpen tegen voornoemde dienstvoertuigen, de ruiten van het stadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven te gooien,
- tegen voornoemde dienstvoertuigen te trappen en/of met vuisten, drainageroosters en/of riemen te slaan,
- op de motorkap van een dienstvoertuig te staan,
- met fietsen te gooien en
- een slagboom af te breken.
feit 2
op 26 mei 2024 te Utrecht een groepslid van de Mobiele Eenheid, bekend onder nummer [verbalisant 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door dat groepslid dreigend de woorden toe te voegen "Als jij mijn zoon geslagen hebt en ik kom hier achter, dan zoek ik je op en steek ik je neer".
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.
- verklaart het ten laste gelegde feit bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als bijzondere voorwaarden gelden dat verdachte:
1. zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij het Inforsa verslavingsreclassering op het adres Wittevrouwenkade 6, te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. zich zal laten behandelen door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, kan een vordering of verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden worden gedaan;
3. meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,
ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, wanneer de reclassering dit nodig acht. Verdachte geeft de reclassering in dat geval inzicht in zijn financiën en schulden;
4. meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en cocaïne om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 200 (tweehonderd) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf;
Oplegging maatregel art. 38v Sr
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 (drie) jaren;
- beveelt dat verdachte zich vanaf vier uren vóór tot vier uren na een thuiswedstrijd of een andere activiteit van FC Utrecht niet mag ophouden in [bedrijf 5] en het gebied eromheen dat wordt omsloten door de [straat 5] , de [straat 6] , de [straat 7] en de [straat 4] in Utrecht. De [straat 4] zelf valt hier niet onder;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis, met een maximum duur van zes maanden;
Benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1)
wijst de vordering van € 500,00 aan immateriële schade geheel aan [benadeelde 1] toe;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 23,81 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 1] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 1.100,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 2] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 52,38 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 2 dagen gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 2] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 3] (feit 1)
verklaart [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt [benadeelde 3] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 10] (feit 1)
verklaart [benadeelde 10] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt [benadeelde 10] in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 4] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 4] toe tot een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 4] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 4] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 4] aan de Staat € 35,71 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 4] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 6] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 6] toe tot een bedrag van € 250,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 6] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 6] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 6] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 6] aan de Staat € 11,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 6] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 7] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 7] toe tot een bedrag van € 200,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 7] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 7] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 7] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 7] aan de Staat € 9,52 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 7] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 8] (feiten 1 en 2)
wijst de vordering van [benadeelde 8] toe tot een bedrag van € 700,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 8] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 8] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat € 176,19 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 5 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 8] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 9] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 9] toe tot een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 9] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 9] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 9] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 9] aan de Staat € 28,57 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 9] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 11] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 11] toe tot een bedrag van € 700,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 11] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 11] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 11] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] aan de Staat € 33,33 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 11] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 13] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 13] toe tot een bedrag van € 650,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 13] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 13] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 13] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 13] aan de Staat € 30,95 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 13] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 5] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 5] toe tot een bedrag van € 2.350,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 5] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 5] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 5] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 5] aan de Staat € 111,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 5] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 12] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 12] toe tot een bedrag van € 350,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 12] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 12] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 12] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 12] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 12] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 14] (feit 1)
wijst de vordering van [benadeelde 14] toe tot een bedrag van € 4.500,00 aan immateriële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 14] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [benadeelde 14] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde 14] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 14] aan de Staat € 214,29 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde 14] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij Politie Midden-Nederland (feit 1)
wijst de vordering van Politie Midden-Nederland toe tot een bedrag van € 34.061,81 aan materiële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan Politie Midden-Nederland van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart Politie Midden-Nederland voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door Politie Midden-Nederland gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [bedrijf 1] B.V. (feit 1)
wijst de vordering van [bedrijf 1] B.V. toe tot een bedrag van € 3.145,20 aan materiële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [bedrijf 1] B.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [bedrijf 1] B.V. voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [bedrijf 1] B.V. gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [bedrijf 5] B.V. (feit 1)
wijst de vordering van [bedrijf 5] B.V. toe tot een bedrag van € 5.243,79 aan materiële schade;
veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [bedrijf 5] B.V. van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
verklaart [bedrijf 5] B.V. voor wat betreft het bedrag van € 1.234,42 (schadepost 2 ex btw) niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst de vordering voor wat betreft het meer gevorderde af;
veroordeelt verdachte ook in de kosten door [bedrijf 5] B.V. gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 14] (feit 1)
verklaart [verbalisant 14] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 14] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 14] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 14] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 15] (feit 1)
verklaart [verbalisant 15] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 15] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 15] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 15] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 9] (feit 1)
verklaart [verbalisant 9] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 9] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 9] aan de Staat € 23,81 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 15] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 12] (feit 1)
verklaart [verbalisant 12] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 12] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 12] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 12] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 10] (feit 1)
verklaart [verbalisant 10] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 10] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 10] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 10] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 13] (feit 1)
verklaart [verbalisant 13] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 13] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 13] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 13] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 6] (feit 1)
verklaart [verbalisant 6] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 6] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 6] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 6] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 8] (feit 1)
verklaart [verbalisant 8] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 8] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 8] aan de Staat € 9,52 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 8] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij onder nummer [verbalisant 11] (feit 1)
verklaart [verbalisant 11] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
compenseert de proceskosten van [verbalisant 11] en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 11] aan de Staat € 16,67 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag gijzeling;
bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 11] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, mr. N.M.H. van Ek en mr. S. Ourahma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 februari 2025.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 26 mei 2024 te Utrecht, openlijk, te weten op en/of rondom het [straat 1] , de [straat 3] en/of de [straat 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een of meerdere politieagenten, stewards en/of andere personen, door
- een of meerdere stenen, fietsen, drainageroosters, fakkels en/of vuurwerk, althans een of meerdere voorwerpen, in de richting van/tegen voornoemde agenten, stewards en/of andere personen te gooien en/of
- trappende en/of slaande bewegingen te maken in de richting van voornoemde agenten, stewards en/of andere personen en/of
- achter voornoemde agenten aan te rennen en/of te achtervolgen, al dan niet met een paal,
een of meerdere dienstvoertuigen van de politie, fietsen, bestratingen, drainageroosters, paaltjes, (bouw)hekken, slagbomen, ruiten van het voetbalstadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven, althans een of meerdere goederen, door
- stenen, drainageroosters en/of paaltjes uit de grond te trekken,
- stenen en/of drainageroosters, althans een of meerdere voorwerpen tegen voornoemde dienstvoertuigen, de ruiten van het stadion en/of de aldaar gevestigde bedrijven te gooien,
- tegen voornoemde dienstvoertuigen te trappen en/of met vuisten, drainageroosters en/of riemen te slaan,
- op de motorkap van voornoemde dienstvoertuigen te staan,
- met fietsen te gooien en/of
- een slagboom af te breken;
feit 2
hij op of omstreeks 26 mei 2024 te Utrecht een groepslid van de Mobiele Eenheid, bekend onder nummer [verbalisant 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door dat groepslid dreigend de woorden toe te voegen "Als jij mijn zoon geslagen hebt en ik kom hier achter, dan zoek ik je op en steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bijlage II: het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op
19 december 2024