Beslissing
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierboven in paragraaf 4 is omschreven;
- verklaart het overige dat in de beschuldiging staat niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in paragraaf 5 is vermeld;
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [nabestaande 1]
- wijst de vordering van [nabestaande 1] toe tot een bedrag van € 2.866,55, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte, hoofdelijk met zijn medeverdachte, tot betaling van het toegewezen bedrag aan [nabestaande 1] ;
- verklaart [nabestaande 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte, hoofdelijk met zijn medeverdachte, de verplichting op om ten behoeve van [nabestaande 1] aan de Staat € 2.866,55 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 38 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of zijn medeverdachte op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door [nabestaande 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [nabestaande 3]
- wijst de vordering van [nabestaande 3] toe tot een bedrag van € 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte, hoofdelijk met zijn medeverdachte, tot betaling van het toegewezen bedrag aan [nabestaande 3] ;
- verklaart [nabestaande 3] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte, hoofdelijk met zijn medeverdachte, de verplichting op ten behoeve van [nabestaande 3] aan de Staat € 20.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 135 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of zijn medeverdachte op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door [nabestaande 3] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden overgemaakt op een ten behoeve van [nabestaande 3] , geboren op [2014] , te openen spaarrekening met een BEM-clausule.
Benadeelde partij [nabestaande 2]
- wijst de vordering van [nabestaande 2] toe tot een bedrag van € 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte, hoofdelijk met zijn medeverdachte, tot betaling van het toegewezen bedrag aan [nabestaande 2] ;
- verklaart [nabestaande 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte hoofdelijk met zijn medeverdachte de verplichting op ten behoeve van [nabestaande 2] aan de Staat € 20.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 135 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of zijn medeverdachte op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door [nabestaande 2] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden overgemaakt op een ten behoeve van [nabestaande 2] , geboren op [2008] , te openen spaarrekening met een BEM-clausule.
Benadeelde partij [nabestaande 4]
- wijst de vordering van [nabestaande 4] ten bedrage van € 17.500,- toe, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn medeverdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [nabestaande 4] ;
- legt verdachte hoofdelijk met zijn medeverdachte de verplichting op ten behoeve van [nabestaande 4] aan de Staat € 17.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 122 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of zijn medeverdachte op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door [nabestaande 4] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [nabestaande 5]
- wijst de vordering van [nabestaande 5] ten bedrage van € 17.500,- toe, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk met zijn medeverdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [nabestaande 5] ;
- legt verdachte hoofdelijk met zijn medeverdachte de verplichting op ten behoeve van [nabestaande 5] aan de Staat € 17.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2024 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 122 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij of zijn medeverdachte op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door [nabestaande 5] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mr. S.D. Groen en mr. T.M. Sanders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Mol, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 december 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 juni 2024 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschotentezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,[slachtoffer]opzettelijkvan het leven heeft beroofd,door die [slachtoffer] meermalen tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of schoppen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2024 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschotentezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,aan een ander, te weten [slachtoffer]opzettelijkzwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht,door die [slachtoffer] meermalen tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of schoppen,terwijl het feit de dood ten gevolge had;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juni 2024 te Bunschoten-Spakenburg, gemeente Bunschotentezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of schoppen,terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;