Rechtbank Noord-Holland, eerste aanleg - enkelvoudig bestuursstrafrecht
ECLI:NL:RBNHO:2025:13450
Op 28 February 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van bestuursstrafrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 11293080 WM VERZ 24-1326, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNHO:2025:13450. De plaats van zitting was Alkmaar.
Indicatie
Gedraging is voldoende komen vast te staan. Geen aanleiding om boete te matigen. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 11293080 \ WM VERZ 24-1326
CJIB-nummer : ['nummer']
Uitspraakdatum : 28 februari 2025
Uitspraak op een beroep tegen een boete op grond van de Wet administratief-
rechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [betrokkene]
woonplaats : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).
De verkeersboete en het beroep
Aan betrokkene is een boete opgelegd voor een verkeersovertreding (negeren geslotenverklaring). Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de boete. Het beroep is behandeld op de zitting van 14 februari 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. Er is na de zitting uitspraak gedaan.
Overwegingen
De beoordeling
De kantonrechter oordeelt dat de boete terecht is opgelegd. Betrokkene betwist de gedraging dan ook niet, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt ten eerste dat er op het tijdstip van de overtreding een openstelling voor laden en lossen geldt in de binnenstad van Alkmaar en dat niet staat aangegeven in welke straten deze openstelling wel of niet geldig is. Daarnaast stelt betrokkene dat hij, op het moment dat hij ter plaatse was, het bord zag, maar ook dat de paal naar beneden was en er stond ander verkeer achter hem waardoor hij geen andere keuze had dan door te rijden. Betrokkene stelt dat hij vervolgens direct is gekeerd en terug is gereden zonder daarbij iemand te hinderen.
De kantonrechter overweegt dat van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat deze oplettend is op de aanwezige bebording. De kantonrechter is daarom van oordeel dat betrokkene zich had moeten vergewissen of er een bord stond en daarom ook had kunnen en moeten zien dat er in de betreffende straat geen onderbord met uitzonderingen was geplaatst onder het bord C1. Dat betrokkene is uitgegaan van andere achtergrondinformatie en de keuze heeft gemaakt door te rijden komt voor rekening en risico van betrokkene. Het is onvoldoende gebleken dat betrokkene geen andere keuze had dan door te rijden.
De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep is daarom ongegrond.
De uitspraak
? verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 Wahv hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.