Rechtbank Noord-Holland, eerste aanleg - enkelvoudig bestuursstrafrecht

ECLI:NL:RBNHO:2025:13456

Op 28 February 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van bestuursstrafrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 11303345 WM VERZ 24-1358, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNHO:2025:13456. De plaats van zitting was Alkmaar.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
11303345 WM VERZ 24-1358
Datum uitspraak:
28 February 2025
Datum publicatie:
20 November 2025

Indicatie

De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie.

Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel. De kantonrechter bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknummer : 11303345 \ WM VERZ 24-1358

CJIB-nummer : ['nummer']

Uitspraakdatum : 28 februari 2025

Uitspraak op een beroep tegen een boete op grond van de Wet administratief-

rechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)

in de zaak van

naam : [betrokkene]

adres : [betrokkene]

woonplaats : [betrokkene]

(hierna te noemen: betrokkene).

De verkeersboete en het beroep

Aan betrokkene is een boete opgelegd voor een verkeersovertreding. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de boete. Het beroep is behandeld op de zitting van 14 februari 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. Er is na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De beoordeling

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als (snor)fietser niet de rijbaan gebruiken als er geen verplicht fietspad of fiets/bromfietspad aanwezig is.

Betrokkene voert in het beroepschrift aan dat het in de Schoutenstraat wel is toegestaan te fietsen. Betrokkene stelt dat hij werd aangehouden in de Schoutenstraat en dat hij nog niet in de Laat fietste waar sinds kort een fietsverbod geldt.

In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:

“Ik zag dat betrokkene met het voertuig reed in een middels zonebord G7 RVV 1990 aangeduid voetgangersgebied. Dit bord was voorzien van een onderbord. Volgens de tekst/symbolen op het onderbord zijn van voornoemd gebod uitgezonderd: fietsers toegestaan m.u.v. 11-17H voor snorfietsers verboden. De uitzondering(en), genoemd op het (onder)bord, was (waren) niet van toepassing. (…) Verklaring betrokkene: Ik woon hierachter.“

De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting gesteld dat het haar op basis van de verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht niet duidelijk is waar betrokkene precies heeft gefietst. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft daarom aan de verbalisant verzocht een aanvullend proces-verbaal op te maken. De verbalisant heeft hier echter niet -tijdig- op gereageerd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat de gedraging niet voldoende kan worden vastgesteld en verzoekt de kantonrechter het beroep gegrond te verklaren.

De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel. De kantonrechter bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:

? verklaart het beroep gegrond;

? vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de

boete is opgelegd;

? bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.

De griffier De kantonrechter

Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 Wahv hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Datum toezending: