Rechtbank Noord-Holland, eerste aanleg - enkelvoudig bestuursstrafrecht

ECLI:NL:RBNHO:2025:14218

Op 27 March 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van bestuursstrafrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 11252320 WM VERZ 24-1172, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNHO:2025:14218. De plaats van zitting was Alkmaar.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
11252320 WM VERZ 24-1172
Datum uitspraak:
27 March 2025
Datum publicatie:
4 December 2025

Indicatie

De kantonrechter oordeelt dat de boete terecht is opgelegd. In het dossier bevindt zich een uitgebreide aanvullende verklaring van de verbalisant. Uit die verklaring blijkt voldoende dat de overtreding waarvoor de boete is opgelegd, is begaan. Betrokkene ontkent de gedraging dan ook niet. De kantonrechter ziet in de door betrokkene gegeven omstandigheden ook geen reden om de boete te matigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknummer : 11252320 \ WM VERZ 24-1172

CJIB-nummer : ['nummer']

Uitspraakdatum : 27 maart 2025

Uitspraak op een beroep tegen een boete op grond van de Wet administratief-

rechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)

in de zaak van

naam : [betrokkene]

adres : [betrokkene]

woonplaats : [betrokkene]

(hierna te noemen: betrokkene).

De verkeersboete en het beroep

Aan betrokkene is een boete opgelegd voor een verkeersovertreding (negeren inhaalverbod). Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de boete. Het beroep is behandeld op de zitting van 14 maart 2025. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. Er is na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De beoordeling

Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.

De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld: “(…) Het inhaalverbod geldt over het traject van hectometerpaal 5.6 tot 5.3. Be haalde desondanks een gekentekende bestelbus (niet zijnde een landbouwvoertuig) in waarbij hij de onderbroken middenstrepen volledig overschreed. (…) Tot slot valt te vermelden dat be in zijn verklaring erkende de overtreding te hebben gepleegd middels de bewoording: “vanwege de nattigheid wilde ik er voorbij.” Er was op dat moment sprake van lichte regenval. (…)”

De kantonrechter oordeelt dat de boete terecht is opgelegd. In het dossier bevindt zich een uitgebreide aanvullende verklaring van de verbalisant. Uit die verklaring blijkt voldoende dat de overtreding waarvoor de boete is opgelegd, is begaan. Betrokkene ontkent de gedraging dan ook niet. De kantonrechter ziet in de door betrokkene gegeven omstandigheden ook geen reden om de boete te matigen.

Het beroep is daarom ongegrond.

De uitspraak

De kantonrechter:

? verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.

De griffier De kantonrechter

Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 Wahv hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht. Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Datum toezending: