3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de moeder het volgende aangevoerd. De omstandigheden zijn sedert de datum van de beschikking van 9 september 2015 gewijzigd. Onder meer als gevolg van de onderlinge strijd tussen de moeder en de oma, waardoor
[de minderjarige]
in een loyaliteitsconflict is geraakt, is
[de minderjarige]
onder toezicht gesteld en is hij uit huis geplaatst. De moeder ervaart dat oma (haar moeder) van oordeel is en blijft dat het haar niet gauw zal lukken om haar problematiek te overwinnen. Om die reden blijft oma te veel inzetten op het gegeven dat
[de minderjarige]
uiteindelijk bij haar moet komen wonen. Oma diskwalificeert de moeder bij voorbaat en oma wil de positie als moeder van
[de minderjarige]
overnemen. De moeder realiseert zich dat
[de minderjarige]
niet (direct) bij haar zal kunnen wonen, maar zij staat open voor hulpverlening en is hard aan het werk met zichzelf. Uit het rapport van de Raad van 29 april 2021 valt op te maken dat volgens de GI terugplaatsing van
[de minderjarige]
bij de oma niet aan de orde is in verband met het moeilijke contact met oma en het blijvende conflict tussen de moeder en oma. Door het conflict tussen de moeder en oma raakt
[de minderjarige]
klem en verloren waarbij het evident is dat hierin binnen afzienbare tijd geen verbetering lijkt te komen. Er moet voor alle betrokkenen duidelijkheid komen. Dat betekent dat oma haar rol als oma moet invullen en de moeder haar rol als moeder. Wijziging van het gezag is in het belang van
[de minderjarige]
.
Ter zitting heeft moeder nog het volgende aangegeven. De rol van oma was bedoeld als ondersteunend, maar nu trekt zij alles naar zich toe. Moeder ervaart dit als een knellende band. Oma blijft moeder diskwalificeren vanwege haar borderline problematiek. Oma heeft geen zelfreflectie, omdat zij blijkbaar niet in de gaten heeft dat er meer aan de hand is dan alleen verminderde communicatie met moeder. Oma zou, zonder gezag, alleen de “omarol” moeten vervullen en moeder en de GI zouden het gezag over
[de minderjarige]
moeten hebben, zodat duidelijk is wie de beslissingen neemt over
[de minderjarige]
. Daardoor kan het loyaliteitsconflict van
[de minderjarige]
verdwijnen of in ieder geval verminderen. Er zijn al jaren spanningen tussen moeder en oma. Toen
[de minderjarige]
uit huis geplaatst was, kon moeder werken aan haar eigen problemen (trauma’s) uit het verleden.