Rechtbank Noord-Holland, eerste aanleg - enkelvoudig personen- en familierecht
ECLI:NL:RBNHO:2025:14992
Op 11 November 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van personen- en familierecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is C/15/344677 / FA RK 23-4769, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNHO:2025:14992. De plaats van zitting was Haarlem.
Indicatie
Verzoek zorgregeling afgewezen. De minderjarige is consistent in de wens om geen contact te willen met de ouder. De Raad ziet geen mogelijkheid om onderzoek te doen en adviseert het verzoek over de zorgregeling af te wijzen.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Locatie Haarlem
zaak-/rekestnr.: C/15/344677 / FA RK 23-4769
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in artikel 29a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 11 november 2025
[de vader]
,
wonende in [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. M. Metin uit Arnhem ,
[de moeder]
,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A.M. Buitenhuis uit Nieuw-Vennep.
Partijen zijn verschenen. De vader bijgestaan door mr. M. Metin en de moeder door mr. A.M. Buitenhuis. Verder was tijdens de zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de rechter ter zitting mondeling uitspraak gedaan.
Beslissing
1
De gronden van de beslissing
1.1.
De vader verzoekt een (gewijzigde) zorgregeling tussen [de minderjarige] en de vader te bepalen op de manier zoals hij in zijn verzoek heeft omschreven. De moeder heeft verweer gevoerd en zij verzoekt de verzoeken van de vader af te wijzen.
1.2.
Partijen zijn op [huwelijksdatum] in [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Gelderland van 6 maart 2012.
1.3.
Het minderjarige kind van partijen is [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] . Het gezag over [de minderjarige] is na de echtscheiding in stand gebleven. [de minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.
1.4.
Op 12 maart 2025 was de eerste mondelinge behandeling van de zaak. De ouders zijn toen op de zitting doorverwezen naar het Uniforme Hulpaanbod (hierna: UHA) om via hulpverlening te werken aan de doelen ‘contactherstel’ en ‘kind centraal’. Hiervan is een proces-verbaal van doorverwijzing opgemaakt. In dit proces-verbaal is ook vastgelegd dat de ouders overeenstemming hebben bereikt over een informatieregeling, waarbij de moeder de vader één keer per maand per e-mail informeert over belangrijke onderwerpen over [de minderjarige] .
1.5.
Het Centrum Jeugd en Gezin heeft op 23 april 2025 aangegeven dat zij de zaak wil terugmelden. Het traject via het UHA is namelijk niet gestart, omdat [de minderjarige] heeft aangegeven niet mee te willen werken aan het contactherstel met de vader. De Raad heeft vervolgens op 14 mei 2025 aangegeven dat zij geen onderzoek zal doen. Er is namelijk al veel hulpverlening ingezet en het is belangrijk om [de minderjarige] ’s keuze te respecteren, omdat zij zich daardoor door instanties gezien en gehoord voelt.
1.6.
De rechtbank heeft op 11 november 2025 tijdens de zitting het volgende overwogen. Bij het proces-verbaal van 12 maart 2025 is een informatieregeling vastgelegd en tijdens de zitting is gebleken dat deze goed verloopt. De rechtbank moet daarom alleen nog beslissen over het verzoek van de vader over de zorgregeling. De rechtbank wijst dat verzoek af, omdat er op dit moment geen mogelijkheden zijn om een zorgregeling vast te stellen. [de minderjarige] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter op 10 november 2025 opnieuw duidelijk aangegeven dat zij geen contact wil met de vader. Pas als de vader laat zien dat hij is veranderd, bestaat er een kans dat [de minderjarige] ’s standpunt verandert, zo heeft zij gezegd. De rechtbank stelt vast dat de wens van [de minderjarige] consistent is. Hoewel de rechtbank het verzoek van de vader begrijpt om onderzoek te laten doen door de Raad, is er sinds het eerdere moment dat de Raad daarom werd gevraagd niets veranderd. De Raad heeft op de zitting aangegeven ook nu geen mogelijkheid te zien om onderzoek te doen en heeft geadviseerd om het verzoek van de vader af te wijzen.
De rechtbank geeft de vader mee om, zoals tijdens de zitting is besproken, een manier te zoeken waarop hij [de minderjarige] kan laten weten dat hij spijt heeft van zijn handelen, bijvoorbeeld via een brief of een filmpje. De vader heeft tegen de rechtbank verteld dat [de minderjarige] niets hoeft goed te maken, dat hij degene is die fouten heeft gemaakt, en dat hij worstelt met zijn eigen strenge opvoeding, waarin hij heeft geleerd te controleren.
2.1.
wijst het verzoek van de vader af.
De rechter deelt mee dat een afschrift van het bovenstaande uitspraak zo snel mogelijk volgt en sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en door de rechter is ondertekend.
mr. B.M.A. Bataille
Rechter, tevens kinderrechter