3.3.
3.3.2.
Nadere bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van het dossier en de behandeling ter zitting het volgende vast.
Op 3 december 2023 omstreeks 01:11 uur belt de verdachte alarmnummer 112 met de melding dat zijn zus in een plas bloed ligt en niet meer bij kennis is. Omstreeks 01:17 uur komt de politie ter plaatse op de [A-straat] te Heemskerk. Zij treffen de verdachte aan voor de toegangsdeur van het wooncomplex. De verdachte heeft bloed aan beide handen en roept dat het geen zin meer heeft. In de woonkamer van de woning ziet de politie een vrouw op de grond liggen. Zij heeft een grauwe kleur en onder haar hoofd ligt een grote plas bloed. Ook ziet de politie bij haar diverse verwondingen. Het overleden slachtoffer blijkt te zijn [het slachtoffer], de partner van de verdachte en wonende op dat adres. Volgens de ambulanceverpleegkundige ter plaatse is het onwaarschijnlijk dat [het slachtoffer] ten val is gekomen en daardoor overleden is.
Hoe is [het slachtoffer] overleden?
Uit het forensisch (overlijdens)onderzoek ter plaatse blijkt dat [het slachtoffer] meerdere verwondingen had in het gelaat en de hals, op de borst, de armen en de benen. Haar hoofd lag in een zogeheten bloedpoel en in de huid van het achterhoofd werd een scheur of snede geconstateerd. De voetzolen waren niet bebloed en op omliggende objecten rond het lichaam werden geen verstoringen gezien. Door de forensisch opsporingsambtenaren werd een natuurlijk overlijden direct verworpen. Zij achten hun waarnemingen en bevindingen passender in het geval dat [het slachtoffer] is overleden door het toebrengen van geweld op haar lichaam dan door een ongeval of suïcide. Het uiterlijk van het bloedspatpatroon rondom de bloedpoel en de aangetroffen situatie past bovendien bij een krachtsinwerking op bloed van de bloedpoel op de plaats van het hoofd, zoals het bonken en/of stoten van het achterhoofd in de bloedpoel.
De arts en tevens forensisch patholoog heeft op basis van het forensisch pathologisch onderzoek vastgesteld dat het overlijden kan worden verklaard door ernstig bloedverlies als gevolg van verscheuring van weke delen in de buik met een perforatie van de onderste holle ader. Dit letsel is veroorzaakt door stomp botsende krachtsinwerking van zeer hevige aard op de bovenbuik.
Ook had [het slachtoffer] onder meer meerdere uitgebreide letsels aan het hoofd door meervoudige stomp botsende en/of schavende krachtsinwerking zoals vallen, stoten of slagen. De krachtsinwerking daarbij is minstens deels hevig geweest. Het hoofdletsel kan aanleiding hebben gegeven tot bewustzijnsstoornissen en de huidscheuren kunnen via bloedverlies hebben bijgedragen aan de snelheid van het overlijden.
Ter hoogte van de neus, de lippen en de wang is letsel geconstateerd door stomp botsende en/of (samen)drukkende krachtsinwerking. Dit kan via ademhalingsstoornissen hebben geleid tot of hebben bijgedragen aan het overlijden.
Ook werd aan de kaakranden, de kin en de hals letsel geconstateerd door (samen)drukkende, toesnoerende, stomp botsende en/of schavende krachtsinwerking. Het letsel aan de hals kan via belemmering van de bloedsomloop van het hoofd (met zuurstofgebrek van de hersenen tot gevolg) hebben geleid tot of hebben bijgedragen aan het overlijden.
Ter hoogte van de romp waren huidletsels en talrijke ribbreuken door (hevige) stomp botsende en/of samendrukkende krachtsinwerking. Hierbij waren recente ribbreuken die mogelijk zijn ontstaan door de ondernomen poging tot reanimatie. Er waren echter ook semirecente ribbreuken die zijn ontstaan minstens enkele tientallen minuten tot meerdere uren voor het overlijden. De ribbreuken kunnen via ademhalingsfunctiestoornissen hebben geleid tot of hebben bijgedragen aan het overlijden, alsook samendrukkende krachtsinwerking op de romp met als gevolg belemmering van de ademhalingsbewegingen.
De letsels aan de ledematen, waaronder een gebroken pols, kunnen via bloedverlies hebben bijgedragen aan de snelheid van het overlijden.
De conclusie van de forensisch patholoog is dat het overlijden van [het slachtoffer] goed kan worden verklaard op basis van stomp botsende krachtsinwerking ter hoogte van de buik met ernstig bloedverlies tot gevolg, al dan niet in combinatie met (samen)drukkende krachtsinwerking op de hals, de neus en mond en/of de romp. De stomp botsende krachtsinwerking op het hoofd, de ziekelijke leverafwijkingen en/of de alcoholintoxicatie kunnen aan het overlijden hebben bijgedragen. Het is onaannemelijk dat de alcoholintoxicatie rechtstreeks heeft geleid tot het overlijden. Het totale letselbeeld past beter bij geweldpleging door derden, al dan niet in combinatie met een of meerdere vallen, dan bij uitsluitend herhalend vallen.
Gelet op het forensisch onderzoek ter plaatse en het rapport van de patholoog stelt de rechtbank vast dat [het slachtoffer] is overleden als gevolg van geweld, welk geweld werd toegebracht in de woonkamer in haar woning waar zij levenloos is aangetroffen.
Wie heeft het fatale letsel toegebracht?
I. Alternatief scenario verdediging
De verdachte heeft ontkend dat hij [het slachtoffer] enig letsel heeft toegebracht. Hij heeft verklaard dat hij die avond wel samen met [het slachtoffer] in de woning is geweest, maar dat hij in de slaapkamer lag te slapen. Hij heeft niet gehoord of gezien wat er is gebeurd met [het slachtoffer] wat heeft geleid tot haar dood. Door de verdediging is gesuggereerd dat [getuige A] of een ander persoon verantwoordelijk is voor de dood van [het slachtoffer].
De rechtbank volgt dit alternatieve scenario niet gelet op het volgende. Uit de stukken van het dossier volgt dat [getuige A] op de avond van 2 december 2023 in de woning van [het slachtoffer] op bezoek is geweest. Uit (de beschrijving van) de camerabeelden van een woning aan de achterzijde van de woning van [het slachtoffer] volgt dat [getuige A] die avond om 21:03 uur in de richting van de woning van [het slachtoffer] loopt. Om 22:36 uur loopt hij vanuit de richting van die woning in de richting van het Bachplein, gaat vermoedelijk naar binnen bij een eethuis en stapt uiteindelijk om 23:09 uur in de bus. De rechtbank leidt hieruit af dat [getuige A] tussen 21.03 en 22.36 uur in de woning van [het slachtoffer] is geweest. Uit de locatiegegevens van het telefoonnummer van [getuige A] blijkt dat zijn telefoon zich vervolgens richting Beverwijk begeeft en die avond en nacht niet meer terugkomt naar Heemskerk. Daaruit leidt de rechtbank af dat [getuige A] die avond en nacht niet later weer is teruggegaan naar de woning van [het slachtoffer]. De camerabeelden, noch andere stukken van het dossier bevatten aanwijzingen dat nog een ander persoon de woning heeft bezocht die avond en nacht.
Het lichaam van [het slachtoffer] is uitvoerig onderzocht op biologische sporen. Op de rechterpols aan de duimzijde en aan de binnenzijde van de rechterhand van [het slachtoffer] is een relatief kleine hoeveelheid DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van [getuige A]. De overige (vele) bemonsteringen - van onder meer de plekken waar letsel is geconstateerd bij [het slachtoffer] - leverden geen match op met het DNA van [getuige A].
[getuige A] heeft verklaard dat tijdens zijn bezoek die avond [het slachtoffer] op enig moment is gevallen waarna hij haar overeind heeft geholpen. [getuige A] is vervolgens wat gaan eten bij een shoarmatent en daarna met de bus naar Beverwijk gegaan. Dit komt overeen met de camerabeelden, de locatiegegevens van zijn telefoonnummer en het DNA dat mogelijk afkomstig is van [getuige A] dat is aangetroffen op de hand en pols van [het slachtoffer].
Na het vertrek van [getuige A] uit de woning om 22:36 uur zijn op de laptop van [het slachtoffer] om 22:40 uur en om 22:41 uur nog fysieke handelingen verricht, namelijk het bezoeken van twee websites. De verdachte heeft verklaard dat hij die laptop nooit gebruikte en uit het forensisch onderzoek ter plaatse blijkt dat op deze laptop geen bloedsporen zijn aangetroffen. Hieruit leidt de rechtbank af dat [het slachtoffer] haar laptop nog heeft gebruikt nadat [getuige A] haar woning had verlaten en dat zij op dat moment nog geen (bloedend) letsel had.
Voor het alternatieve scenario dat [getuige A] of een ander verantwoordelijk is voor de dood van [het slachtoffer] ontbreken concrete aanwijzingen die dit ondersteunen. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank dit scenario niet aannemelijk.
II. De verdachte is verantwoordelijk voor de dood van [het slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte verantwoordelijk is voor de dood van [het slachtoffer] gelet op het volgende.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 2 december 2023 de hele middag en avond samen met [het slachtoffer] in haar woning is geweest, met uitzondering van de momenten dat zij afzonderlijk van elkaar naar de supermarkt gingen: de verdachte rond het middaguur en [het slachtoffer] aan het einde van middag. Nadat [getuige A] om 22:36 uur uit de woning was vertrokken, was de verdachte dus samen met [het slachtoffer] in de woning. Toen leefde [het slachtoffer] nog, zo blijkt uit het gebruik van haar laptop, en had zij geen bloedend letsel.
Korte tijd later, rond 23:00 uur, horen de buren [getuige B] en [getuige C], ieder vanuit hun eigen woning, ongeveer tien minuten lang gebonk. [getuige B] omschrijft het als heel zwaar gebonk, alsof er een paal op de vloer stampte. Ook [getuige C] verklaart dat het leek alsof er met een stuk hout op de grond werd geslagen en denkt dat het uit de woonkamer van [het slachtoffer] kwam. Zij horen dat het gebonk uit haar woning komt en bellen daar rond 23:15 uur bij de voordeur aan. Op het moment van aanbellen is geen gebonk te horen. Uiteindelijk doet de verdachte de deur open, biedt zijn excuses aan en zegt dat hij al tegen [het slachtoffer] had gezegd dat ze moest ophouden. Hij zegt ook dat [het slachtoffer] half in coma ligt omdat ze teveel had gedronken. Ongeveer twee uur later belt de verdachte 112. De geluiden die [getuige B] en [getuige C] hebben gehoord, passen bij de bevindingen van het forensisch onderzoek, te weten dat het bloedspatpatroon dat is geconstateerd rondom de bloedpoel waarin het hoofd van [het slachtoffer] lag, past bij het bonken en/of stoten van het achterhoofd in de bloedpoel. De verdachte kan het gebonk dat gehoord is vanuit de woning van [het slachtoffer] niet verklaren, terwijl hij op dat moment samen met [het slachtoffer] in de woning aanwezig was.
Dat het de verdachte is geweest die geweld op het lichaam van [het slachtoffer] heeft toegepast, volgt bovendien uit het onderzoek op haar lichaam. Op alle lichaamsdelen van [het slachtoffer] waar letsel is geconstateerd, is enkel DNA-materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA van de verdachte. Volgens het Nederlands Forensisch Instituut zijn de gevonden DNA-profielen op de letselplekken elk meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [het slachtoffer] en de verdachte dan wanneer het DNA afkomstig is van [het slachtoffer] en een willekeurige onbekende persoon. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat de verdachte de letsels heeft toegebracht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verdachte verantwoordelijk voor de dood van [het slachtoffer]. De rechtbank stelt vast dat de verdachte door het toepassen van talrijke en forse geweldshandelingen, onder meer op kwetsbare plekken van het lichaam, het letsel van [het slachtoffer] heeft veroorzaakt, als gevolg waarvan zij is overleden.
Is sprake van opzet op de dood van [het slachtoffer]?
Uit de aard, ernst en uitgebreidheid van de letsels blijkt dat de verdachte zulk talrijk, excessief - en daarmee op de dood gericht - geweld op het hoofd, hals en lichaam van [het slachtoffer] heeft gebruikt, dat de rechtbank daaruit afleidt dat de verdachte vol opzet heeft gehad op de dood van [het slachtoffer].
Conclusie
Op grond van al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zijn partner [het slachtoffer] opzettelijk van het leven heeft beroofd.