3.3.2
Bewijsmotivering
Op basis van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast. Met het arrest van 13 november 2020 zijn de organisaties Saudarah en Satudarah onherroepelijk verboden verklaard en ontbonden. Op 5 november 2022 zijn de verdachte en zijn drie medeverdachten aangehouden nadat ze al rijdend op een motor zijn gezien, gekleed in hesjes van Singa 19. Deze hesjes waren voorzien van de tekst ‘Singa 19’ en de kleur geel was prominent aanwezig. Op drie van de vier hesjes stond een titel vermeld, respectievelijk ‘vice president’, ‘security’ en ‘treasurer’.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het rijden op een motor gekleed in een dergelijk hesje een gedraging is die aan te merken is als voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie Saudarah en/of Satudarah. De rechtbank beantwoordt deze vragen bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
In artikel 140, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard strafbaar gesteld. Artikel 140, tweede lid, Sr ziet daarmee op de strafbaarstelling van het negeren van een (onherroepelijke) rechterlijke beslissing. De reikwijdte van artikel 140, tweede lid, Sr is aangepast ten gevolge van de Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen (Stb. 2021, 310), die per 1 januari 2022 in werking is getreden.
De Hoge Raad heeft zich in 2023 uitgelaten over de reikwijdte van het begrip ‘voortzetting van de werkzaamheid’. De desbetreffende zaak zag op een verdenking van voortzetting van de werkzaamheid van de verboden verklaarde organisatie Bandidos Motorcycle Club Holland, door onder meer gekleed met een baseballpet met een opdruk van het logo en de naam van Bandidos en/of gekleed in een T-shirt met een opdruk van het logo van Bandidos, naar de ingang van een gerechtsgebouw te lopen. Het Hof had de verdachte vrijgesproken. De Hoge Raad heeft - samengevat weergegeven - geoordeeld dat het Hof met zijn beslissing dat de tenlastegelegde gedraging niet kan worden aangemerkt als ‘voortzetting van de werkzaamheid’ blijk heeft gegeven van een te beperkte uitleg van dat bestanddeel. Volgens de Hoge Raad is het van belang dat de in artikel 140, tweede lid Sr, strafbaar gestelde gedraging een delict tegen de openbare orde is en dat aan voornoemd bestanddeel een ruime uitleg toe dient te komen. Daarbij overweegt de Hoge Raad dat ‘voortzetting van de werkzaamheid’ betrekking heeft op iedere gedraging die ten dienste staat aan het voorbestaan van de verboden organisatie.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat het hesje van Singa 19 dat de verdachte droeg zeer sterke gelijkenissen vertoont met de hesjes van de verboden organisaties Saudarah en Satudarah. Het logo op het hesje van Singa 19 is identiek aan het logo op het hesje van Saudarah Breda. Daarnaast zijn voor de hesjes en de patches dezelfde kleuren en hetzelfde lettertype gebruikt en is de vormgeving hetzelfde. De totaalindruk van de logo’s, de tekst en de vormgeving stemt overeen met de hesjes van Saudarah en Satudarah.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het dragen van een hesje van Singa 19 in de openbare ruimte – zoals in dit geval al rijdend op een motor – een handeling is die in zodanige mate te identificeren is met de verboden organisaties Saudarah en Satudarah, dat het hier gaat om een gedraging die ten dienste staat aan het voortbestaan van die verboden organisaties. Daarmee is, naar het oordeel van de rechtbank sprake van voortzetting van de werkzaamheid van die verboden organisaties. Dat het onder de verdachte eerder in beslaggenomen hesje op enig moment aan hem is geretourneerd doet daar niet aan af.
Opzet
De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdachte bewust de werkzaamheid van Saudarah en Satudarah heeft willen voortzetten door motor te rijden gekleed in een hesje met vergelijkbare kleuren, patches en logo’s en acht daarmee het vereiste opzet bewezen.
Medeplegen
Verder is de rechtbank van oordeel dat door gezamenlijk in het openbaar deze hesjes al rijdend op een motor te dragen sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, zodat het tenlastegelegde medeplegen eveneens bewezen is.
Voortzetting Saudarah en/of Satudarah
De officier van justitie heeft naast een bewezenverklaring van het voortzetten van de werkzaamheid van Saudarah en Satudarah ook bewezenverklaring gevorderd van het tenlastegelegde element dat Singa 19 een voortzetting is van deze verboden organisaties. De rechtbank overweegt hiertoe dat de vraag of Singa 19 een voortzettingsvorm is van de genoemde verboden organisaties niet relevant is voor de vraag of artikel 140, tweede lid, Sr is overtreden. De rechtbank komt daarom aan de beantwoording van die vraag niet toe.