6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van een materiaal bevattende cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van mensen zeer schadelijke stof en daarom moet het gebruik ervan worden ontmoedigd. Tegen de invoer ervan wordt dan ook streng opgetreden. De ingevoerde hoeveelheid (circa 5 kilogram) was van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het gebruik van en de handel in cocaïne gaan gepaard met veel andere vormen van criminaliteit. Ook om die reden worden in de regel forse straffen opgelegd voor de invoer van cocaïne.
De persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van 6 september 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de toelichting die de verdachte op de zitting heeft gegeven op zijn persoonlijke omstandigheden. Hieruit blijkt dat de verdachte in Colombia twee minderjarige kinderen heeft. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij een ongeluk heeft gehad met een onverzekerde auto en dat hij om die reden geld schuldig is aan een persoon die deel uitmaakt van een criminele groep genaamd Los Chotas. Om die schuld te betalen werd hij gedwongen om harddrugs naar Nederland te vervoeren. De verdachte heeft dit vervolgens gedaan omdat hij vreesde dat er anders een aanslag op zijn leven zou worden gepleegd, aldus de verdachte.
De op te leggen straf
Bij de bepaling van de straf voor drugskoeriers die zijn aangehouden op de luchthaven Schiphol, heeft de rechtbank tot voor kort vrijwel steeds de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt gehanteerd. Daarin is voor de in-/uitvoer van harddrugs bij een hoeveelheid van 4000 tot 5000 gram bij de categorie ‘standaard’ een gevangenisstraf voor de duur van 36 tot 38 maanden als oriëntatiepunt geformuleerd.
Ten aanzien van het hiervoor genoemde oriëntatiepunt overweegt de rechtbank dat daarin met een forse gevangenisstraf tot uitdrukking wordt gebracht dat het bij de in/-uitvoer van harddrugs gaat om een ernstig misdrijf, waarvan potentiële nieuwe daders zoveel mogelijk moeten worden weerhouden. Het belang van dit strafdoel (generale preventie) staat als zodanig niet ter discussie, maar de rechtbank constateert wel dat al enige tijd een disbalans bestaat tussen de hoogte van gevangenisstraffen die worden opgelegd aan op de luchthaven aangehouden drugskoeriers, en de hoogte van gevangenisstraffen die worden opgelegd aan verdachten die zich, vaak voor langere tijd, hebben beziggehouden met (de organisatie van) vervaardiging, handel, in- en/of uitvoer van (zeer) grote hoeveelheden harddrugs. In tegenstelling tot deze laatste groep hebben de koeriers die via Schiphol reizen een relatief kleine hoeveelheid drugs bij zich en is hun aandeel in de smokkel in de regel beperkt tot het enkele vervoer ervan. Desondanks worden deze drugskoeriers verhoudingsgewijs aanmerkelijk zwaarder gestraft dan verdachten die worden berecht voor de smokkel van, al dan niet in georganiseerd verband, grote hoeveelheden drugs. Deze disbalans is in de afgelopen jaren verder vergroot door procesafspraken die regelmatig worden gemaakt met verdachten die worden beschuldigd van betrokkenheid bij de organisatie van grootschalige drugshandel. Bij procesafspraken is sprake van een tussen het openbaar ministerie en de verdediging overeengekomen afdoeningsvoorstel dat – indien het door de rechter wordt gevolgd – doorgaans leidt tot een aanzienlijk lagere straf dan zonder de gemaakte procesafspraken zou zijn opgelegd. In deze ontwikkelingen ziet de rechtbank aanleiding om de straffen voor de drugskoeriers die op de luchthaven Schiphol worden aangehouden te matigen. Voor deze matiging van de strafmaat ten opzichte van het oriëntatiepunt van het LOVS hanteert de rechtbank – voorlopige – algemene uitgangspunten. De rechtbank probeert met deze uitgangspunten ook te komen tot meer maatwerk bij de bestraffing van de genoemde categorie drugskoeriers, omdat het daarbij in veel gevallen gaat om verdachten die kwetsbaar zijn door hun slechte persoonlijke omstandigheden en die (mede) onder invloed daarvan tot het plegen van hun misdrijf zijn gekomen.
Die nieuwe voorlopige uitgangspunten nemen bij een gewicht tot 1.500 gram aan harddrugs als uitgangspunt een gevangenisstraf tot 8 maanden en/of een taakstraf. Bij een hoeveelheid van 1.500 tot 5.000 gram is een gevangenisstraf voor de duur van 6 tot 24 maanden als uitgangspunt geformuleerd. Voor een hoeveelheid van 5.000 tot 20.000 gram is als vertrekpunt een gevangenisstraf van 20 tot 36 maanden bepaald.
De rechtbank stelt vast dat het nettogewicht van het in deze zaak aangetroffen materiaal bevattende cocaïne 4999,2 gram is en dat dit aan de bovengrens van voornoemde gewichtscategorie (1.500-5.000 gram) zit.
De rechtbank acht het door de verdediging aangevoerde scenario ten aanzien van de vermeende bedreiging en dwang onvoldoende aannemelijk geworden. De verklaring is weinig gedetailleerd, op onderdelen wisselend en op geen enkele wijze onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om hier in het voordeel van de verdachte rekening mee te houden. Ook de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn niet van dusdanig bijzondere aard dat de rechtbank reden ziet daar in de straftoemeting in het voordeel van de verdachte gevolgen aan te verbinden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, moet worden opgelegd.