Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van dertien (13) dagen.
Bepaalt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te stellen op dertien (13) dagen, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van vijftig (50) uren taakstraf in de vorm van een leerstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door vijfentwintig (25) dagen jeugddetentie, bestaande uit de gedragsinterventie So-Cool verlengd Plus.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van honderdtwintig (120) uren taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zestig (60) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat deze werkstraf gedeeltelijk, groot tachtig (80) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
• zich meldt bij De William Schrikker Stichting, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te [adres] , zo frequent en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
• meewerkt aan het hebben en behouden van een passende dagbesteding;
• meewerkt aan behandeling en begeleiding zoals wordt aangeboden door Parlan of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht. De behandeling moet gericht worden op het verbeteren van het sociaal-emotioneel functioneren, het verwerken van ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden, het versterken van de eigen identiteit, het verminderen van faalangst, het verbeteren van het zelfbeeld/zelfvertrouwen en het verbeteren van de emotieregulatie;
• meewerkt aan behandeling voor verslaving bij Yes We Can Clinics, de Brijder of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
• geen drugs zal gebruiken (harddrugs en softdrugs) voor zover en zo lang de jeugdreclassering dit nodig acht;
• meewerkt aan (urine)controles hierop. De controles worden afgenomen zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
• op geen enkele wijze - direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met medeverdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling De William Schrikker Stichting, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Stelt verder als voorwaarden dat de veroordeelde is gehouden om, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking te verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en medewerking te verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden bijzondere voorwaarden en het op de naleving van die bijzondere voorwaarden uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 10.000,- (tienduizend euro), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering voor het overige af.
schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 10.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 0 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 4.339,46 (vierduizend driehonderdnegenendertig euro en zesenveertig eurocent), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering voor het overige af.
schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.339,46 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 0 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 50.000,- (vijftigduizend euro), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 3] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering voor het overige af.
schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde partij 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 50.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 0 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde partij 4]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 375,- (driehonderdvijfenzeventig euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 4] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering voor het overige af.
schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde partij 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 375,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 0 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Benadeelde partij [benadeelde partij 5]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 468,66 (vierhonderdachtenzestig euro en zesenzestig eurocent), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering voor het overige af.
schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde partij 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 468,66 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 0 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Benadeelde Partij [benadeelde partij 6]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 175,- (honderdvijfenzeventig euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij 6] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering voor het overige af.
schadevergoedingsmaatregel
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [benadeelde partij 6] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 175,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 0 dagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.C. Oosterbroek, voorzitter,
mr. M.M. van Weely en mr. A.K. Mireku, rechters, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.E. Bos,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2025.