De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het in beslag genomen voertuig aan de klager en heeft daartoe onder meer aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet.
Uit de inmiddels verstrekte stukken uit Duitsland (van oktober 2022) blijkt dat de klager in dat land een beperkte periode een onderneming heeft gehad met een beperkte omzet. De herkomst van de middelen waarmee de [personenauto] is gekocht, kan hieruit nauwelijks worden verklaard. Daarnaast heeft de klager nog een openstaande vordering bij de fiscus in Duitsland.
De officier van justitie is nog in afwachting van de stukken uit Turkije. De advocaat van de klager, mr. I. Appel, heeft een verklaring van [getuige] overgelegd. Dit duidt erop dat Turkije uitvoering geeft aan het rechtshulpverzoek. De thans overgelegde verklaring van [getuige] kan de terechte verdenking van witwassen en het sterke bewijsvermoeden niet ontzenuwen. De verklaring van [getuige] dient te worden onderzocht, mede in het licht van de nog te verwachten stukken uit Turkije. Daarnaast dient de klager nader te worden gehoord, over de overgelegde stukken uit zowel Duitsland als Turkije.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er tegen de klager een evident witwasvermoeden bestaat en dat het onderzoek nog volop loopt. Bij deze stand van zaken is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, tot verbeurdverklaring van de [personenauto] zal overgaan. De officier van justitie verzoekt de rechtbank het klaagschrift ongegrond te verklaren.