Rechtbank Noord-Holland, rekestprocedure strafrecht overig

ECLI:NL:RBNHO:2016:3356

Op 22 April 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland een rekestprocedure procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 16-002014, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNHO:2016:3356. De plaats van zitting was Alkmaar.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
16-002014
Datum uitspraak:
22 April 2016
Datum publicatie:
25 April 2016
Verwijzingen:
Wegenverkeerswet 1994 164

Indicatie

Rechtbank onbevoegd tot kennisneming beklag ex artikel 164 lid 8 WVW op moment instellen hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf

Locatie Alkmaar

Enkelvoudige raadkamer

Registratienummer: 16-002014

Parketnummer: 96-010526-16

Uitspraakdatum: 22 april 2016

Beschikking (art. 164 WVW 1994)

Procesverloop

1
Ontstaan en loop van de procedure

Op 31 maart 2016 is op de griffie van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ingekomen een door mr. E. Boskma ingediend klaagschrift, gedateerd 31 maart 2016 van

[klager] , klager,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] ,

domicilie kiezende te (1811 KG) Alkmaar, Paternosterstraat 4a, (Postbus 327, (1800 AH) Alkmaar) ten kantore van mr. E. Boskma, advocaat,

tegen de invordering door de politie Noord-Holland en het vervolgens onder zich houden door de officier van justitie van het rijbewijs van klager voornoemd.

Op 18 april 2016 is dit klaagschrift in het openbaar in raadkamer behandeld.

Klager is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. E. Boskma, voornoemd.

Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. M.A. Oudendijk.

Overwegingen

2
Beoordeling

Klager is op 11 maart 2016 door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland onder meer veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 7 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 179 Wegenverkeerswet 1994. Klager is op 22 maart 2016 in beroep gekomen tegen voormelde uitspraak.

Klager verzoekt thans teruggave van zijn rijbewijs. Na het wijzen van het vonnis heeft zich een nieuwe omstandigheid voorgedaan, waardoor klager thans een dringend persoonlijk belang heeft bij het kunnen beschikken over zijn rijbewijs. De raadsman van klager heeft in raadkamer ten aanzien van de bevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van het beklag aangevoerd dat op grond van artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet de rechtbank bevoegd is, omdat dit het gerecht is waar de vervolging heeft plaatsgevonden.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beklag. Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Niet de rechtbank, maar het Hof te Amsterdam is thans bevoegd.

De rechtbank overweegt als volgt.

Klager is op 11 maart 2016 door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland veroordeeld. Tegen dit vonnis is op 22 maart 2016 hoger beroep ingesteld. Klager heeft op 31 maart 2016 het onderhavige klaagschrift ingediend.

Artikel 164 lid 8 Wegenverkeerswet 1994 geeft de mogelijkheid teruggave van een ingehouden rijbewijs te verzoeken en luidt, voor zover van belang, als volgt:

Zolang in de zaak nog geen vervolging is ingesteld, wordt het klaagschrift ingediend ter griffie van de rechtbank in het arrondissement waar het in het eerste lid bedoelde feit werd begaan, en anders ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de vervolging plaatsvindt of, in geval van verzet tegen een uitgevaardigde strafbeschikking, zou worden voortgezet, dan wel het laatst plaatsvond. Artikel 552a, vierde en zesde lid van het Wetboek van Strafvordering is verder van overeenkomstige toepassing.

Hieruit volgt dat een klaagschrift ex artikel 164 Wegenverkeerwet dient te worden ingediend bij de griffie van het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de vervolging plaatsvindt. Uit de wetgeschiedenis en de daarop voortbouwende jurisprudentie blijkt dat op het moment dat hoger beroep is ingesteld de raadkamer van het hof als enige bevoegd is tot beslissing op een dergelijk klaagschrift, ook al heeft bij dat gerecht nog geen vervolgingsdaad plaatsgevonden. (Voetnoot 1)

De rechtbank zal derhalve klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag en het klaagschrift doorzenden aan de griffie van het bevoegde gerecht van het Hof Amsterdam voor een spoedige behandeling van het klaagschrift.

Beslissing

3
Beslissing

De rechtbank:

verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.

4
Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum

Deze beschikking is gegeven door:

mr. A.S. van Leeuwen, rechter,

in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,

en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2016.

Voetnoot

Voetnoot 1

TK, 1989-1990, 20 591, nr. 6, p. 23 en HR 24 oktober 1995, DD 96.082.